E IE ERG Alles wat branden wil gaat in de stoomketels van ruimteschip „Aarde" Jules Verne is de vader van de zoge naamde science fiction-literatuur. Hij was, voorzover bekend, tevens de eerste auteur die in zijn tijd onwaarschijnlijke voorspel lingen deed die naderhand bewaarheid wer den. Hij voorspelde bijvoorbeeld de maan- raket en de onderzeeboot en hij schiep in zijn verbeelding bovendien een mensentype dat bij deze science fiction-hardware hoorde. Wie kent niet de waanzinnige kapitein Nemo die in de luxe salon van zijn diep zeeduikboot „Nautilus" op een orgel zit te spelen? En wie heeft er nooit gehoord van Phileas Fogg, de van reizen bezeten Brit, die met onverstoorbaar gemoed de wildste avonturen beleeft als hij in een recordtijd rond de wereld gaat reizen? Nemo en Fogg zijn de prototypes ge worden van de figuren die ook in de mo derne science fiction een rol spelen. Nemo staat model voor de griezels in de science fiction-verhalen, die erop uit zijn om zich door middel van de techniek wereldwijde macht te verwerven. En Phileas Fogg is de eerste van vele generaties argeloze roman- en filmfiguren, die van de techniek gebruik weten te maken om tamelijk on nodige records te vestigen. Phileas Fogg is trouwens om meer dan één reden een interessant figuur. In het boek „Een reis om de wereld in 80 dagen" beschrijft Jules Verne hoe Phileas Fogg van I9Ï5 193C 1985 1990 1995 2000 alle, in zijn tijd beschikbare vervoermid delen gebruik maakt om binnen een afge sproken termijn rond de aardbol te reizen. Treinen, olifanten, zeilschepen, kamelen alles wat zich maar kan voortbewegen wordt ingezet om Phileas Fogg's lichaam van punt A naar punt B te vervoeren. Te gen het eind van het relaas komt er een stoomboot aan te pas, die Fogg en zijn reisgezel van Amerika naar Engeland moet overvaren. Het is het laatste stuk van het traject en Fogg moet alles op alles zetten om de belangrijke weddenschap die hij met betrekking tot zijn reis heeft afgesloten, niet te verliezen. Hij moet op tijd in Londen zijn. Maar enkele honderden mijlen voor de stoomboot zijn Engelse bestemming bereikt, blijkt de brandstof op te zijn! Wereld reiziger Fogg en de gezagvoerder en de andere opvarenden van de stoomboot, ne men snel het besluis om alles wat er aan brandbare waar aan boord voorhanden is, in de vuurhaard van de stoomketel te proppen. Meubilair, de zeekaarten, kleding stukken, vaten whiskey alles wat maar branden wil wordt in de gulzige muil van de ketel geworpen. Er wordt op die manier weer stoom geproduceerd en hijgend en puffend bereikt de boot de haven van be stemming. Fogg kan er zeker van zijn, dat hij zijn weddenschap gaat winnen. /on en wind In deze passage uit de roman van Jules Verne schuilt een profetie die in onze da gen, of althans in de toekomst bewaarheid wordt. Als wij onze aardbol vergelijken met de stoomboot waarmee Phileas Fogg de grote oversteek tussen Amerika en En geland waagde, dan ontdekken wij dat de overeenkomst schuilt in de brandstoffen- positie van die twee. Bodem in zicht. Zowel het schip van Phileas Fogg als het „ruimteschip" aarde zitten met een energieprobleem. De bodem van de voor- raadtanks komt in zicht. Volgens betrouwbare schattingen heeft het „ruimteschip aarde" nog aardgas aan boord voor een periode van vijftien a twin tig jaar. Wij hebben nog olie voor twaalf a vijftien jaar bij ons, maar in de kolen bunkers van ons ruimteschip ligt een voor raad opgetast die toereikend is voor meer dan twee eeuwen. Op de steenkoolvoorraad in de wereld is dan ook de hoop van de meeste energiedeskundigen gevestigd. Met steenkool, tesamen met olie en aardgas, kan de mensheid nog een aardig poosje onafzienbare tijd vooruit. Wij moeten het alleen eerlijk onder elkaar verdelen En is dat mogelijk? Want hoe filosofisch het ook is om over een „ruimteschip aarde" te spreken, dat ruimteschip heeft meer dan één commandobrug en er heerst bepaald geen eensgezindheid aan boord. Kijk er de kranten maar op na onze wereld heeft veel weg van een politieke heksenketel. Als wij dan ook door een Nederlandse bril tegen de wereldenergiesituatie aankijken, dan wordt het beeld opeens veel minder rooskleurig. Van die schitterende steenkoolreserves bijvoorbeeld ligt 85 procent in de Verenigde Staten en in de Sovjet Unie. De VS zijn ver bij ons vandaan en dat betekent dat Amerikaanse steenkool voor ons erg duur wordt, als gevolg van de transportkosten. Wij zullen trouwens nog maar moeten af wachten of de Amerikanen erg scheutig zullen zijn als wij hen vragen om hun kolen naar onze contreien te willen ex porteren. De Sovjet-Unie ligt geografisch gesproken wat gunstiger dan de VS, maar politiek gezien is de Sovjet-Unie vergelijk baar met een andere planeet. Om de zaak draaiend te houden zullen wij het in Europa dus van de betrekkelijk kleine voorraad olie en de eveneens beschei den voorraad aardgas moeten hebben. Aardgas hebben wij in onze eigen bodem zitten, maar de olie komt in hoofdzaak uit het Midden-Oosten, dat politiek gespro ken het meest rumoerige deel van de wereld is. Er is niet zo vreselijk veel voor nodig om van de olie niet alleen een economische grootheid, maar ook een politiek fenomeen te maken. Men spreekt momenteel al over „olie-dollars" en het „olie-wapen". Mensenplaag. Om er achter te kunnen komen wat het wereldenergieprobleem inhoudt, hoeft men geen geleerde te zijn. Er is een spreekwoord dat iedereen sinds de dag dat hij voor het eerst zakgeld kreeg in zijn geheugen gegrift heeft staan. Dat spreekwoord luidt: „Aan alles komt een eind". Onze vraag is alleen: wanneer komt er op energiegebied aan alles een eind? Om dat te kunnen berekenen heeft men overal in de geïndustrialiseerde wereld, zo genaamde energiescenario's gemaakt. Zulke scenario's kunnen je leren hoe lang wij nog door kunnen gaat met het zagen aan de tak waarop wij zitten, voor hij breekt. Ten behoeve van de energiescenario's heeft men de bewezen reserves aan brand stoffen in de wereld omgerekend tot een Een voorbeeld van twee energiescenario s, lopend tot het jaar 2000. Deze scenario s beperken zich tot het thema „Brandstofinzet ten behoeve van de elektriciteitsopwekking." Links ontwaart men een wantrouwen tegen de oliesjeiks, terwijl dat in het rechtse scenario ontbreekt. Eén ding staat in beide scenario's als een paal boven water: er zal voor de elektrische centrales steeds minder aardgas ter beschikking worden gesteld. Beide scenario's gaan uit van een drietal grote kernenergiecentrales, die uranium als brandstof hebben. Over de bijdrage van alternatieve energievormen althans voor de elektriciteitsproduktie is men niet erg optimistisch. Door: A. F. Koopman Foto's: van de schrijver totaal verbruik 5

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1978 | | pagina 5