Domburg door de eeuwen heen Vervolg Tekst: J. P. van den Broecke Foto's: van de schrijver Het ontstaan en de ontwikkeling van Dom burg na het jaar 1000. Het oude duinlandschap, dat ruwweg tussen 5000 en 1500 vóór Chr. langs onze kust werd gevormd, ontstond tijdens een klimaatperiode waarin de westenwinden overheersten. In de loop van de daarop volgende vijf en twintig eeuwen verdwenen de oude duinen weer grotendeels door afslag aan de zeezijde. De duinen, zoals we die thans kennen, werden eerst om streeks het jaar 1000 na Chr. gevormd en ziin dus betrekkelijk nog jong. Ook de jonge duinen stoven landwaarts onder invloed van de westenwinden. Onder houd werd er nog niet aan gedaan. Aan de waterkering werd eerst enige zorg be steed, nadat in de loop van de 12e eeuw het bedijkingswerk op gang begon te ko men. De veronderstelling ligt daarom voor de hand dat de kustbewoners uit de 10e en de 11e eeuw hun hutten van tijd tot tijd meer landinwaarts moesten verplaatsen om te voorkomen dat ze door het over- stuivende zand bedolven zouden worden. Door de nood gedwongen zal men ten slotte toch wel overtuigd zijn geraakt van de noodzaak om althans de landzijde van het duin tegen verdergaande over- stuiving te beschermen. Vermoedelijk be stonden de genomen maatregelen vooral in het op de één of andere wijze beschermen van het aanwezige natuurlijke duinbos, waarachter de hutten van de kustbewoners waren gebouwd. De toen getroffen maatre gelen vormden in feite het begin van de ontwikkeling tot de plaats Domburg, zoals we die heden ten dage kennen. In de in 1644 verschenen kroniek van Boxhorn staat vermeld, dat Domburg zijn naam ontleent aan een burg en door zijn ligging tegen de binnenrand der duinen. Zo zou de naam Duijnburch zijn ontstaan. Door „verspreecken van het gemeijne volck" zo meende Boxhorn werd de oor spronkelijke naam tenslotte verbasterd tot Domburg. De Hollandse graven moeten er al vroeg ambacht hebben bezeten, want in 1223 kreeg de plaats van Floris IV stads rechten. In de daarop betrekking hebbende keur staat als plaatsnaam Domborch ver meld. Deze stadskeur, zo schrijft H. M. Kesteloo, in zijn boek „Domburg in woord en beeld" was bedoeld om de inwoners een eigen bestuur te verzekeren, waarin zodanige bevoegdheden waren opgenomen, dat de goedgezinden beschermd en de kwaadwilligen gestraft konden worden. Ofschoon graaf Floris V reeds in 1276 een deel van het ambacht met huis en land aan Nicolaas van Souburg verkocht, is Domburg niettemin tot 1453 een vrije grafelijke stad gebleven. In de bederekenin gen van de rentmeester bewesten Schelde over de jaren 1331 1333, komt het am bacht Domburg voor. Ook Aagtekerke was er destijds onder begrepen. Oorspronkelijk bestond Domburg namelijk uit twee heer lijkheden en wel uit Domburg infra Cas- tellum hetgeen betekent Domburg binnen de versterking of de stad en Domburg extra Castellum of buiten de stad. Deze benamingen kwamen het laatst voor in 1363. In een wat latere tijd sprak men over West- en Oost-Domburg. De kerken die er stonden werden al vermeld in een oorkonde uit 1247. De bisschop van Utrecht gaf in 1320 toestemming om de kerk van Oost- Domburg die aan St. Agatha was gewijd verder landinwaarts te verplaatsen. Op die plaats ontstond toen het dorp Aagte kerke. De kerk van West-Domburg, het echte Domburg dus, was gewijd aan Sint Jan. De kerktoren werd naar men aanneemt al gebouwd in de loop van de dertiende eeuw. Vermoedelijk stond er eertijds een kleine kerk bij, die omstreeks 1500 schijnt te zijn vergroot. Domburg en zijn ambachtsheren. In 1453 verpandde graaf Filips de Goede de smalstad en heerlijkheid Domburg aan Hendrik van Borsele, heer van Veere. Wol- fert van Borsele verkreeg in 1477 Domburg in volle eigendom. Het huis Laterdale, dat eens in Domburg werd gebouwd tegenover de kerk, behoorde in de zestiende eeuw toe aan een bastaardtak van het geslacht van Borsele. Toen de laatste eigenaar Maximiliaan van Borsele in Spaanse krijgsdienst ging en in 1576 in Gent was overleden, werd zijn huis in Domburg door de staten van Zeeland in beslag genomen. In latere jaren werd het huis verbouwd en in twee woningen opgedeeld. Toen Maximiliaan van Bourgondië, mar kies van Veere, in 1567 overleed, liet hij een zodanige schuldenlast na, dat zijn erf genamen niet anders overbleef dan een spoedige verkoop van zijn bezit. Zodoende werd Domburg nog in datzelfde jaar aan gekocht door Philips II, koning van Spanje en graaf van Zeeland. In de beginjaren van de tachtigjarige oorlog moet Domburg ern stige schade hebben geleden. Berichten uit die tijd maken melding van het feit dat de stad in 1572 „zeer woest en verbrand was." Nadat door de loop der gebeurtenissen de Spaanse koning zijn gezag over Zeeland had verloren, werden zijn bezittingen ver beurd verklaard en kwam Domburg in 1581 door koop in het bezit van prins Willem I. Na hem waren achtereenvolgens de prinsen Maurits, Frederik Hendrik en Willem II heren van Domburg. In 1648 verkocht Wil lem II de smalsteden West-Kapelle en Dom burg voor 213.000,aan de stad Middel burg, een voor die tijd formidabel bedrag. 13

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1978 | | pagina 13