Oefening man over boord Er bestaan hoegenaamd geen meetkundige grootheden om dat begrijpelijk aan te dui den. Maar wat het iets duidelijker maakt: één honderdduizendste deel van die op aarde arriverende zonnewarmte was en is genoeg om de zogenaamde foto-synthese op onze planeet in gang te houden. Met fotosynthese bedoelt men het wonderlijke proces van dierlijke en plantaardige groei op aarde. Het is dat proces waardoor de aardolie, het aardgas en de steenkool zijn ontstaan. Het is dat proces waardoor de boer op tijd kan oogsten, waardoor bomen groeien en bloemen bloeien Alles wat er in de wereld-voorraadpot aan energiedragers te vinden is, kwam uit dat honderdduizendste deeltje van de 23 procent effectieve zonne-instraling. Lyrisch aangelegde mensen mogen de we- reldbrandstoffenvoorraden dan ook best aan merken als een erfenis van de zon. De nuchtere rekenmeester kan hieraan toevoe gen: „Wij jagen de erfenis er in een adem benemend tempo doorheen!" Vandaar dat wij vroeg of laat niet alleen op energie zullen moeten leren bezuinigen en besparen, maar dat wij ook aandacht zullen moeten besteden aan de winning van stromings type-energie. Als wij één en ander niet doen, dan blijft er voor de middellange termijn op energie gebied niets anders mogelijk dan de ver dere ontwikkeling van kernenergie, of het grootscheeps gebruik van steenkool voor de elektriciteitsporduktie. Aan beide zitten kwa de kanten. Tekst: P. C. Noordhoek. Nu ook in de Zeeuwse regio de water sport weer in volle praktijk is aange vangen, en in deze vorm van recreatie ook nog slachtoffers vallen door verdrinking, roept dit weerstand op bij diegenen, die bij of in de watersport verblijven. Te tra gisch komen deze verdrinkingsgevallen over, omdat dit verre van wordt bedoeld. Wij hebben de pretentie deze vraag te stellen: Hoe kan een dergelijke tragiek wor den voorkomen? Ja, is deze te voorkomen? Wij moeten dan antwoorden: Helaas, ten dele! Men verblijft met verdrinkingsrisico, zodra men uit spelevaren gaande, water benadert. Al bant men, al wat zweemt naar onachtzaamheid, roekeloosheid, waar onder verstaan moet worden onvolledige voorbereiding tot de reis, onwetendheid over de juiste uitrusting voor een reis uit, de gevaren blijven. Het is soms verbijsterend, hoe ondoor dacht men ontmeren kan voor spelevaren op het water. Niet onderkend gevaar is des te verraderlijker. Men kan steeds slechts „ten dele" narig heid voorkomen. Doch dit „ten dele" moet dan ook tot het uiterste verzorgd zijn. Deskundige voorlichting, vrij van enig neven- belang, is gelukkig ook in dit blad gedegen onderweg. Zelfs hij, die als beroeps in het varens vak zijn leven slijt, kan zich moeilijk be roepen „bevaren" te zijn. Men kan hier nooit gaan rusten op de lauweren, maar waakzaam blijven tot de laatste dag. Een oudere collega zei mij eens: „Als jongetje speelde ik al met een opgetuigde klomp, zeilend op een plas. Nu ben ik zo oud ge worden en leer nog iedere dag." Men ervaart steeds hoe grenzeloos de mogelijkheden zijn tot nut van meerdere kennis, zowel in positieve, als in negatieve zin. De goede vakman laat ons zien hoe het moet. Men leert hier veel van, doch de mindere vakman laat ons soms zien hoe het niet moet, doch hiervan leert men soms meer! Groot blijven de menselijke tekortkomin gen tegenover de varia in nuancering van het varen. Het steeds weer ontmoeten van nieuwe verrassingen, doet soms ook ont stellend aan. Voorwaar, dit stelt hoge eisen aan improvisering, daagt de varensman doorlopend uit en werd nog nimmer met kennis overwonnen. Maar schenkt hierdoor ook een grenzeloze bekoring, waardoor de watersport ook werd gegrepen. Zo zal dus de rechtgeaarde varensman, amateur of beroeps, altijd bewust streven naar vermeerdering van kennis a.g. nautiek, reglementering, weerkunde, getij-, wind- of gemaal-stroom en de aparte techniek van het bevaren ener stromende rivier speciaal. Steeds „aan de helmstok" speuren naar „het detail" voor plaatselijke bekendheid. En nooit „in zorg" tekort schieten! Hoe reageert men nu, zo iemand plotse ling van boord te water raakt, met een varend schip? Oefenden wij al eens in wat in eerste instantie dan de mogelijkheden zijn voor redding? Misschien kan het vol gende u hierbij van dienst zijn. Waaraan al meerderen hun leven hebben te danken. Wij stellen ons de volgende materie, voor alle duidelijkheid in de gunstigste omstan digheden, voor. De resultaten bij nachtvaart of tijdens vaart bij mist, blijven nagenoeg dezelfde. Bij stormachtig weer spelen an dere faktoren, zoals bijvoorbeeld winddrift en/of zeegang, mede een rol. Men beleeft nu aan boord alarm door de kreet: „Man overboord!" Voor de eenheid in rapportering roepen wij dit natuurlijk ook, al zou het slachtoffer een vrouw of kind zijn. Instrueert de mede-opvarenden hierbij altijd tevens te melden „aan stuur boord" of „aan bakboord". Dit zal door het volgende duidelijk zijn. Eerst dit! Vooral nu aan boord van het varend vaartuig geen paniek. Werpt de drenkeling wel een reddingsboei of enig ander reddingsmiddel na. Kwam de dren keling nu aan stuurboord te water, dan geeft de roerganger onmiddellijk stuurboord roer; aan bakboord, bakboord roer. Dit om de drenkeling meer te vrijwaren van aanraking met roer of schroef. Wij nemen aan dat de drenkeling aan stuurboord te water is geraakt. Een attente roerganger verdeelt steeds zijn aandacht, ook voor het kompas. Zijn tweede natuur dwingt hem steeds zich te realiseren, wat men op het moment op de zeilstreep voor ligt. Hoeveel roeruitslag moet nu naar stuurboord worden gegeven? Tenminste 45°. Tot hoelang? Tot de koerswijziging 70° be draagt. Lag men op de zeilstreep bijv. 100° voor, dan houdt men de roeruitslag op 45° naar stuurboord, tot men op de zeilstreep 170° voorligt. Moest men naar bakboord koersen, dan wordt dit natuurlijk 30°. Steeds dezelfde vaarsnelheid behouden! Hoogstens mag men uit veiligheidsoverwe ging i.v.b. met schroefzuiging deze even in de vrijloop stellen; zo men vermoedt dat de drenkeling deze niet vrijdrijvend zal passeren. Is men bij 170° op het kompas aange komen, dan snel de roeruitslag van 45° aan stuurboord naar 45° aan bakboord wij- A l°° I i Situatieschets i koerswijzigingen. I I i I I ,.K -t" -s O 8o V" i i i zigen. Tot men op de koers, tegengesteld aan de oorspronkelijke koers, is aangeko men. Het vaartuig maakt dus nu een cirkel naar bakboord. Tot men 280° op de zeil streep voorligt! Hier aangekomen pleegt men twee han delingen: le. men houdt 280° voor, dus roer nu in de midscheeps. Blijft op de graad nauwkeu rig rechtuit varen. Zo bemerkt men dat men op de oorspronkelijke koersbaan, maar nu tegengesteld varend, is aangekomen (zie schets); 2e. men stelt de voortstuwingsschroef nu buiten werking. Gearriveerd bij de drenkeling is nu ook juist de vaarsnelheid hoegenaamd uit het vaartuig en zal men de drenkeling niet overvaren. Kwam de drenkeling onopgemerkt tijdens de vaart te water en bemerkt men dit pas later. Heeft er geen koerswijziging plaats gevonden en verbleef de drenkeling in af wachting zwemmend ter plaatse van over boord geraking. Dan kan men (in ons geval 280° voorliggend op de zeilstreep) langzaam varend in de tegenovergestelde richting gaan speuren. Geachte watersporters. Het hierboven om- schrevene blijkt ook een boeiende oefening te zijn. Men staat versteld in hoe weinig minuten de drenkeling veilig terug is aan boord. Gebruik bij deze oefening „als dren keling" bijx. een kleine loopplank, reddings boei of desnoods een vaarhaak. Laten wij hopen, dat het voor u steeds „een spel" zal blijven. Maar oefent wel steeds. Mocht zo door u ooit een mensen leven behouden blijven; voorwaar, dit zal aan alle betrokkenen een grote voldoening geven. Wij wensen allen een behouden vaart en goede wacht! 28

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1978 | | pagina 28