Reddingsboten redden steeds meer watersporters Jaarverslag KZHRM: is er ook genoeg te vangen en mens en materiaal hebben lang zoveel niet te ver duren. Het mooiste is het vangen van de vis één voor één, liefst aan een spinhengel, maar dat gaat nu eenmaal niet vanaf zulke schepen. Hebt u eens de kans vanaf de wal, probeer het dan eens. Heus, het is de moeite waard. Het is enorm welk een kracht en snelheid deze vis kan halen. Eén voor één gevangen, schieten ze heen en weer dat het een lust is. Als aas kunnen we de al eerder genoemde beveerde haak gebruiken, maar ook een kale blanke haak, al of niet van een stukje zilverpapier voorzien, vangt goed. Lepels zijn ook zeer goed bruikbaar. De beste le pels zijn de smalle modellen en de lengte mag dan best een centimeter of twaalf zijn. Stukjes vis van een model net als bij de geep zijn ook heel goed bruikbaar. Verder kennen we nog allerhande soorten plastic vaantjes en slangetjes, die ook zeer goede resultaten kunnen geven. Gerook of gebakken is de blauwe makreel een echte lekkernij. De blauwe makreel heeft ook een aantal natuurlijke vijanden als haaien, tonijnen en congers. Sportvis sers gebruiken dan ook vaak stukken van deze makreelsoort als aas en bij de visserij op haaien, e.d. worden dan hele vissen gebruikt. De vangmaanden zijn juli en augustus. De horsmakreel is een heel ander lid van de makrelenfamilie. Deze vis staat veel minder hoog aangeschreven dan zijn blauwe familielid. Deze vis is lang zo lekker niet en is op geen stukken na zo'n harde vech tersbaas als de eerder genoemde soort genoot. De horsmakteel (bijnaam is marsbanker) is een veel minder slanke vis, wel een beetje plat, maar met een hoge rug. Deze makreel heeft enorme grote ogen en bij de staart aan weerskanten een tamelijk lange rij speciale schubben. Deze schubben zijn extra groot en zijn enigzins dakvormig met scherpe punten. Vlak voor de aars opening zien we ook nog een paar scherpe punten, evenals de rugvin met stekels. Dus wees gewaarschuwd bij het vangen van deze vis. De rug kan blauwgroen tot bruin zijn. De flanken zijn metaalblauw tot parel moer kleurig. Achter de kieuwen zien we een donkere vlek. Horsmakreel is één van de meest ver spreide vissoorten van de makrelen-familie. Hun levensmanier is ongeveer als die van de blauwe makreel. In de zomermaanden komen ze verder naar de kust op het diepere water, variërend van enkele meters tot tientallen meters diep. Ze komen vaak samen voor met de blauwe makreel, fint of geep. Vele geep- stekken zijn ook voorzien van horsmakreel, maar deze zwemmen een stuk dieper. Dat dieper zwemmen is waarschijnlijk ook de oorzaak dat ze over het algemeen ook niet veel gevangen worden. Er wordt bijna niet op die diepte gevist. We kunnen deze vis vangen van omstreeks juni tot eind september - half oktober. Eind september - begin oktober trekken ze naar erg diep water. Net als de blauwe makreel overwinteren ze op diepten tot een 500 meter; op een passieve manier, een soort slapende toestand. Het voedsel is net als bij de blauwe makreel op jonge leeftijd plankton en op latere leeftijd allerhande kleine vissoorten. De horsmakreel kan ongeveer 40 cm lang worden. Het vlees is in het naseizoen tranig en hier in den lande is de horsmakreel geen gewaardeerde consumptievis. In de zuidelijke landen staat de horsmakreel juist weer wel hoog op de menu-lijst. Bij ons verdwijnt de meeste horsmakreel naar de vismeelfabrieken. De jonge visjes leven vaak tussen de netels van de haarkwallen en ze zijn ongevoelig voor de straling van deze kwallen. Wat jagen en vangen betreft, wint de blauwe makreel het ver van de horsmakreel. De horsmakreel is minder fel en het is een eerste vereiste dat het aas in beweging blijft en op de juiste diepte is. Lepels en vooral ook kunstvliegen, rubber aaltjes en fluoriserende aasjes en stukjes vis is goed aas. Ook een stukje ventielslang kan heel goed dienst doen. Zelf gebruik ik vaak een lepel met een fleurhaak. Een fleurhaak is een haak net als een dreg, maar dan maar met twee haakounten. De horsmakreel heeft een erg grote bek, Tijdens de open avond van het Stadsmuseum Zierikzee werden de originele drachten van Beveland, Tholen en Schouwen geshowd. Foto; Johan Berrevoets, Zierikzee. maar de zijkanten zijn maar vliesdun. Een dubbele haak biedt in zo'n geval veel meer inhakingskansen. Gebruiken we kleine aas jes, zoals kunstvliegen of reepjes vis, dan volstaat een forse enkele haak, b.v. haak no. 3 wel, omdat zulk aas meestal dieper geslikt wordt. Het is dan wel wenselijk om dan een arterie-klemmetje of een punt- tangetje bij de hand te hebben om de haak te verwijderen. De beste vangtijden zijn 's morgens of 's avonds of als het niet te warm is of bij mist gaat het overdag ook goed. Warm weer is over het algemeen niet gunstig. Vanaf de oppervlakte gerekend moeten we in de regel 8 a 10 meter diep vissen. Hopende met dit schrijven weer een bij drage tot een paar mooie visdagen geleverd te hebben, wensen we u weer een goede vangst toe. Door Cor van Heugten. In 1977 zijn de reddingsboten van de „Koninklijke Zuid-Hollandse Maatschappij tot redding van Schipbreukelingen" 98 maal uitgevaren om te redden of hulp te ver lenen. Eénenvijftig tochten eindigden in een daadwerkelijke hulpverlening, waarbij 161 mensen behouden aan wal werden gebracht. Van de 161 mensen, die gered werden, kwamen er liefst 102 uit de categorie van de watersporters. Dit betekent dus, dat liefst 63 procent van de reddingen en hulp- akties betrekking had op de watersporters. Dat zijn niet alleen de pure watersporters, maar ook bootvissers die op het grote water van de Delta of de Noordzee in moeilijk heden kwamen. Deze opvallende cijfers blij ken uit het jaarverslag van de KZHRM 1977. De reddingsboten kwamen liefst 44 keer in aktie voor watersporters Er zijn enkele duidelijke konklusies uit deze opmerkelijke cijfers te trekken. Voor de watersporters is het goed het adres op de Westerkade 10b in Rotterdam te geven, compleet met het gironummer 149170. Nu de betekenis van de reddingsmaatschappij, die strikt genomen alleen buiten de dijken opereert, zo belangrijk voor de waterspor ters wordt, mogen die watersporters jaarlijks best een bijdrage geven aan de schriele kas van de maatschappij. Of lid of een één malige bijdrage Een tweede konklusie is, dat de hele organisatie van de reddingsdiensten op het grote water van de Delta o.a., alle aan dacht verdient. Er moet een reddingsdienst, in welke vorm dan ook, op de Ooster- schelde en andere Deltawateren komen. Niet alleen de open Oosterschelde, maar ook afgesloten wateren, zoals Veerse Meer, Grevelingen, Hollands Diep, Haringvliet, het toekomstige Zoommeer en andere grote wateren vragen om een betere reddings organisatie. Hierin kunnen watersportclubs en bootvisclubs van sportvissers een rol spelen. Het staat wel vast, dat deskundigen als Inspecteur B. de Jong van de KZHRM bereid zijn de nodige adviezen aan zo'n opzet te geven. Los daarvan blijven de boten van deze geweldige reddingsmaatschappij altijd paraat en bereid in te springen waar dat nodig is. 31

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1978 | | pagina 31