Wetenswaardigheden
kelijk tegelijk met kerncentrales, verrijkings-
en opwerkingsfabrieken te bouwen. In de
opwerkingsfabrieken haalt men uit het in
kerncentrales gebruikte uranium, nieuwe
kernbrandstof (plutonium) en daar scheidt
men bovendien het hoog radio-aktieve res
tant af.
Dit hoog-aktieve afval vormt de vierde
en grootste beperking, die de kernsector
kent. Een totaal bevredigende oplossing
voor definitieve verwijdering van dit afval
is er niet. De beste methode die er tot
dusverre is, bestaat uit het opbergen ervan
in diepe steenzoutlagen. Totdat een betere
oplossing gevonden is, moeten de hoeveel
heden hoog-aktief afval tot een minimum
worden beperkt, zegt de socialistische frak-
tie. Snelle kweekreaktoren (zoals er één in
Kalkar wordt gebouwd) verbranden pluto
nium en zij lossen daardoor een deel van
het „afvalprobleem" op, terwijl zij onderwijl
elektriciteit produceren en nieuwe kern
brandstof „kweken". De experimenten met
snelle kweekreaktoren moeten volgens de
Wanneer men als ondergetekende iets van
het zogeheten buitengebeuren afweet, wordt
voetstoots aangenomen, dat zo iemand on
middellijk op alle vragen en problemen
dit onderwerp betreffende een antwoord,
dan wel een pasklare oplossing uit de mouw
weet te schudden.
Biologie in z'n algemeenheid is een dus
danig wijds begrip en heeft zoveel specia
lismen, dat om het maar eens populair te
zeggen, het niet onder één pet te vangen
is. Bovendien komt daar nog bij dat er
van de processen die zich in de natuur
voltrekken nog maar bar weinig bekend is.
Zeker, er is in de loop der eeuwen veel
door ervaring bekend geworden en op grond
daarvan kan men dan in bepaalde gevallen
voorspellingen doen. Onderzoekers komen
echter bij hun werk nog steeds nieuwe
reacties aan de weet; zelfs in gevallen
waarvan men meende dat men wist wat
er ging gebeuren.
Met het voorgaande wil ik alleen maar
demonstreren, dat de vraagsteller vaak veel
meer vraagt, dan hij/zij zichzelf op dat
moment realiseert. En dat een afdoend
antwoord lang niet altijd voor het grijpen
ligt of zelfs helemaal niet te geven is.
Gelukkig gaan we in deze praatjes niet
zo puur wetenschappelijk te werk. In dit
kader zou het dan ook z'n doel voorbij
streven en voor slechts weinigen nog be
grijpelijk zijn; hetgeen bepaald de bedoe
ling er niet van is. Toch ga ik in de volgende
regels enkele vragen behandelen, die mij
vaak gesteld worden. Door de regelmaat
waarmee ze terugkomen blijkt, dat ze op
enigerlei wijze de geïnteresseerde leek, om
het zo maar eens uit te drukken, aanspre
ken en door hem/haar bemerkt worden.
Een vraag die men snel stelt, maar die
zoals u zult bemerken, wel een lang ant
woord heeft, is; „Vlinders leven toch maar
één dag?" Het antwoord hierop is alleen
bevestigend, wanneer de dieren een geweld-
iftlS&UJLU't :.i ,-.!**! 6 iU 1
Europese socialisten, derhalve doorgaan.
Eind van de jaren '80 kan altijd nog bezien
worden of men op deze weg voort wil
gaan of niet.
12. Politiek en technisch moet de kern
industrie en moeten de regeringen van lan
den, die kernenergieprogramma's hebben,
onder afdoende kontrole staan. Voor de
EEG-landen zijn de kontrolerende instanties,
de I.A.E.O. en Euratom. Die zien erop toe,
dat kernmateriaal niet voor bedenkelijke
doeleinden wordt gebruikt.
Politiek gezien moeten zowel het bezit
als het funktioneren van kerntechnische in
stallaties, in de handen van openbare li
chamen liggen.
In een volgend artikel zullen wij wat die
per op het fenomeen kernenergie ingaan.
Want de diskussies spitsen zich toe op de
vraag: uranium of steenkool? Men is het
er namelijk onderling wel over eens, dat
er van nieuwe energievormen nog weinig
te verwachten valt.
dadige dood sterven. In de normale gang
van zaken zullen ze echter tenminste een
week tot zelfs zeven of acht maanden
blijven leven! De levensduur heeft alles
te maken met de soort vlinder en de ver-
schijningstijd die bij zo'n bepaalde soort
hoort. Ook de weersomstandigheden spelen
daarbij een rol. Individuen in de natuur
streven feitelijk maar één doel na, nl. zor
gen voor het nageslacht. Alle andere func
ties die zij daarnaast of daarbij nog ver
vullen, zijn daaraan ondergeschikt.
Bij veel vlindersoorten verschijnen de
mannetjes het eerst. Ongeveer een week vóór
de wijfjes uit de pop komen. Nadat de
eitjes bevrucht zijn, heeft het mannetje
in feite z'n taak aan het voortplantings
proces volbracht en leeft niet zo lang meer.
De taak van het wijfje begint dan pas.
Zij moet zorgen, dat de eitjes op de voor
de daaruit komende rupsen geschikte voed
selplant worden gedeponeerd. Alweer af
hankelijk van de soort en vooral ook de
temperatuur vlinders zijn koudbloedig
en daardoor sterk afhankelijk van de weers
gesteldheid duurt dat enige dagen of
weken. Bij een aantal soorten duurt dat
echter vele maanden. Dat zit zo. Het be
treft hier vlinders waarvan de wijfjes wach
ten met de eieren afzetten tot het voorjaar,
onder andere de welbekende Dagpauwoog
en de Kleine Vos behoren er toe. In au
gustus komen deze dieren uit de pop, vooral
eerstgenoemde soort gaat dan reeds vrij snel
een beschutte plek opzoeken, waar het
voorjaar wordt afgewacht. Een soort van
winterslaap dus, die met een vreemd
woord diapauze heet.
Wanneer dergelijke vlinders een plekje
binnenshuis hebben uitgezocht, willen ze
nog weieens voor de dag komen, wanneer
u in de koude maanden bijvoorbeeld een
slaapkamer gaat verwarmen. De vlinder rea
geert op de plotselinge temperatuurstijging,
evenals ze dat in de lente buiten gedaan
zou hebben. Als u het diertje vangt en
in een koud vertrek brengt, zal ze daar
het voorjaar afwachten.
Dat het vastpakken een kleine bescha
diging aan de vleugels tengevolge heeft,
behoeft u niet te verontrusten. Het dier
gaat er niet dood van. Ook dat is na
melijk een fabeltje, als zouden vlinders na
het beschadigen van de vleugels sterven.
Het najaar is de tijd voor onze grootste
rupsen. Deze vlinderlarven zijn in de herfst
volwassen en kruipen vaak voordat ze in
de grond verpoppen, nog wat rond. Hier
door vallen ze op en worden ze nogal eens
gevangen. Dat rondkruipen is overigens
geen doelloze bezigheid. De natuur maakt
daardoor de kans, dat bijvoorbeeld een
vogel meerdere poppen op één plaats aan
treft en opeet, zeer klein. Dat zou wel
kunnen gebeuren, wanneer de rupsen allen
onder de boom of struik verpopten, waarin
ze tot dan toe geleefd hadden.
Over het algemeen zijn deze rupsen
groen, soms bruin; hebben een hoorntje op
het achterlijf en diagonale streepjes op de
Door: Tipgever.
11