hoogaarzen hun thuishaven hadden. Uit er varingen van de plaatselijke vissers is daar tenslotte de Oost-Duivelandse hoogaars ont wikkeld. Een derde centrum van de mosselvisserij was destijds de Braakman, een zee-arm, die in 1375 is ontstaan. Aanvankelijk werd de visserij daar voornamelijk bedreven van uit het Belgische Boekhoute, maar nadien heeft Philippine deze taak weer overge nomen. De mosselbanken in het Saaftinger- of Kieldrechtse gat en op de daaraan grenzende verdronken gronden, deden ook in het oos telijk deel van Zeeuwsvlaanderen een mos selvisserij ontstaan, die voornamelijk vanuit de haven van Nieuw-Namen werd bedreven. Ruim 100 vissers hadden er hun thuishaven. In de 17e eeuw was de stad Axel ook reeds eigenaar van mosselbanken in het Hellegat. Eigen ingezetenen waren er voor de mos selvisserij vrijgesteld van betaling, maar vreemde vissers moesten 4,per schip betalen. Stroperij kwam herhaaldelijk voor. In de twintiger jaren van de vorige eeuw is de Staat zich wezenlijk met het beheer van de visserij op de Zeeuwse stromen gaan bemoeien. Bij besluit van de 26e augustus 1825 werd een reglement vast gesteld „op het bevisschen der Schelde en Zeeuwsche stroomen". Over de vaartuigen die daarbij gebruikt mochten worden, staat in artikel 3 het volgende vermeld. „Voor de toepassing van dit reglement worden als visschers erkend, de zoodanige die van een vaartuig tot de visscherij ge schikt, en met staand en loopend want betakeld, zoowel als van het daartoe noo- dige vischwant voorzien zijn, en hunne knechts en de jongelingen, ten tijde dat zij hunnne meesters op eenig vaartuig het bedrijf helpen uitoefenen." Over het type vaartuig dat gebruikt mocht worden, staat verder niets vermeld. Gevist mocht worden op schelpvissen, kreu kels, garnalen, kreeften en krabben. Iedere visser moest in het bezit zijn van een consent, afgegeven door het bestuur der visserijen. Op mossels mocht slechts worden gevist met behulp van een slagrijf en niet met een kor met tanden. De opgeviste mosselen mochten niet jonger zijn dan drie jaar. Oesters mochten wel met een zgn. oesterkor gevangen worden, doch slechts tussen 1 oktober en 31 januari. De gevangen oesters mochten niet kleiner zijn dan TVz Neder landse duimen over kruis gemeten. Bij besluit van de 29e november 1827 werd het reglement aangevuld en gewijzigd. Van de vergunning tot het vissen op de Schelde en de Zeeuwse stromen werd toen uitgezonderd de vangst van mosselen op kunstmatig aangelegde mosselbanken in de Westerschelde. Voor die mosselvisserij wer den van toen af bijzondere concessies af gegeven Personen die tot een „onteerende" straf waren veroordeeld, kregen geen consent. Ook lieden die veroordeeld waren wegens het stelen van vis of vistuig, kregen geen consent, al was de opgelegde straf niet onteerend. In 1870 werd de Yersekebank in percelen opgedeeld en aan gegadigden verpacht. Dat gebeurde kort daarna eveneens met de an dere visgronden in de Zeeuwse stromen. De nieuwbouw van houten hoogaarzen en hengsten nam in de tweede helft van de vorige eeuw sterk toe. Ook het aantal werfbedtijfjes groeide zienderogen. De werfbedrijfjes. Niet alleen voor de nieuwbouw waren scheepstimmerwerven noodzakelijk, maar ook voor het onderhoud en de reparatie van bestaande schepen was de scheepstim merman onmisbaar. In de loop van de vo rige eeuw ontstonden op diverse plaatsen langs de Zeeuwse waterkant een aantal kleine werfbedrijven. Zoals de heer Becht in zijn eerder aangehaald artikel reeds vermeldde, was de bouw van hoogaarzen en hengsten destijds niet uitsluitend een Zeeuwse aangelegenheid. Langs de Lek en de Kinderdijk zijn er ook heel wat gebouwd. Maar ook in Makkum, Workum en Willem stad zijn houten schepen gebouwd in op dracht van Zeeuwse vissers. De scheepstimmerwerven die eertijds ten behoeve van de visserij in Zeeland waren gevestigd, moeten we zoeken in Terneuzen, Kruispolderhaven, De Paal, Arnemuiden, Middelburg, Veere, Goes, Yerseke, Tholen, Zierikzee en Bruinisse. De eerste scheepstimmerwerf in Terneu zen werd in 1793 aangelegd aan de stads- s, N SS. S ES L i' IT «-fis 4m dvgvitw u-üufkj m* rgyJesmni* hei mken i/< r B&MhM en W tmam&n W# WILLEM, m. stutit Ck>ö<- KemiM btft TAS O fume Qhmt" fÏERïoö VAS Lzxzmmc,, m>&, Getim Öjw® 1»esiu iie*» xm dm 8ste» Febrmrij till#, it, 52» en va® den I7ê«n Maart 1©!') i Ui rs. beifekkelyfe. kei Levi&kelmi der Eacumet»© tUwdmn «ti liet r&pm rm Sehelp-vhgh fcng* dtmfyiè; Qezwx? Om bmhüï tm luiy 70. k És t iff >Ti Schelde, mmh&i slgmeeftS/yp tmn, oerler vsüfêe ztöixmmlmlw dm B®* inpirten xaMeït wwtlere en «kt d® hem- sckifig'Se?;«r wst-srsder* bet tgpm 'wn schelpvssch öp de éartken mg&Gim- ïhjwwjt- <J ae*ers rm Smet*- re ilrmmm en tai» alle ver.iere j» Ierse 4®r öSiS%get3<k pravmvïe®, anógjKÊMmi$e MHsJke daaromtrsot bij* m t& m%* reglesïsei'Jlen aars <ieêdr« SSötle» wmSm voorgesclsrever!t&l wmchn at er geister? Qpë& 4er permmmie C&mmmh ml het jkrnörttsaise-%nSicasten rm Onxm 'Mm&tm I van Financies Ben raai van Mate gehoord ffeh&etf gaedgevartden en verstaan I-. Be Pc-msseate «k hm Amorissatm A *m~. t Fotokopie van de voorpagina van het besluit van 26 aug. 1825, waarbij een visserijre glement werd vastgesteld. kaai. Toen hij als gevolg van de aanleg van vestingwallen moest verdwijnen, werd in 1835 een nieuwe werf gebouwd, eveneens aan de stadshaven. Deze haven deed toen dienst als vissershaven en bood tevens lig plaats aan de beurtschepen. Bekend is dat er in 1853 een hoogaars en een hengst werden gebouwd. In datzelfde jaar werden herstellingen uitgevoerd aan zestien heng sten en twaalf hoogaarzen. In de beginjaren van deze eeuw ging er weinig meer om. In 1908 nam de gemeente het bedrijfje over en in 1911 gingen de houten bedrijfsge bouwen door brand verloren. Aan de Kruispolderhaven was tot voor kort een werfbedrijf gevestigd dat grote bekendheid kreeg als de werf van De Klerk. Het bedrijf werd gesticht in 1849. In de loop der jaren zijn er een groot aantal houten vissersvaartuigen gebouwd. Zo lie pen er sedert 1884 22 hoogaarzen, 70 heng sten, 2 schouwen, 3 boeieraken, 1 botter, 2 lemmeraken en 9 lemmerhengsten van stapel. De laatste houten hengst werd er in 1916 gebouwd en de laatste houten hoogaars in 1925. Daarna schakelde de werf van houtbouw over op ijzer. In 1970 werd het bedrijf aan de Kruispolderhaven ont ruimd en verplaatst naar Sluiskil. Omstreeks 1867 stichtte Pieter Verras achter in de haven van het gehucht De Paal de scheepswerf Moed en Trouw. Daar heeft de familie Verras in de loop der jaren een groot aantal houten visserschepen ge bouwd. Zij zijn de houten scheepsbouw het langst trouw gebleven. De laatste hoog aars werd er in 1947 gebouwd voor een opdrachtgever uit Hilversum. Hij was dus niet meer bestemd voor de visserij. Naast hoogaarzen en hengsten werden er op de werf van Verras lemmeraken en lemmer- hengsten gebouwd. Zelfs werden er enkele houten botters gebouwd. Bouwtekeningen kwamen er meestal niet aan te pas. Van de belangrijkste onderdelen waren er mal len en de rest ging op het oog. Met het oog op een komende zeedijksverzwaring is de werf bij De Paal inmiddels ontruimd en overgebracht naar Walsoorden. Een zeer bekende werf is die van Meer man uit Arnemuiden, waarvan de oudste vermelding dateert uit 1786. Sedert 1869 liepen er niet minder dan 205 hoogaarzen van stapel. Tot de dag van vandaag wordt de werf door leden uit het geslacht Meer man geëxploiteerd. Men heeft er nog de beschikking over een prachtige oude scheepstimmerloods, die Overgenomen uit Oud Terneuzen door P. J. Baert. Op de voorgrond ligt een oude hengst en op de achtergrond een hoogaars, vermoedelijk met een spriettuig. Foto dateert uit 1907. 20

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1978 | | pagina 20