Plaatvallen, dijkvallen en oevervallen
zijn meestal ideale visstekken
bekers met het portret van de koningin,
bordjes met besneeuwde landschappen. Maar
toch was het er genoegelijk, daar in die
mooie kamer, waarin het hoge, glanzende
kabinet met zijn dikke ladenbuik de sfeer
bepaalde.
Wie praatte er ooit over antiek? Nie
mand. Wie schatte in die tijd de waarde
ervan? Geen mens. We voelden ons gewoon
happy naast die oude kast, die lang ge
leden door liefdevolle handen was gemaakt
en waarin nu onze lakens en hemden
lagen. Hij werd gepoetst en gewreven, maar
niet om zijn waarde van zoveel nulletjes
achter de komma!
En wat deden we behalve koffiedrinken?
Moeder Louwerien kookte de zondagse wor
teltjes, die alleen op die dag in de plaats
kwamen van de door-de-weekse sla; de
meisjes deden wat zondagse karweitjes aan
de tafel, pleegvader R. ging maar eens
wat buiten kijken want ook op zondag
behoeft het gewas een toeziend oog
en ik mocht op de knie van zoon Arjaan,
die daarvoor de krant opzij schoof.
En Arjaan, die ik nog niet heb voorgesteld.
Er is in de loop der eeuwen veel ge
schreven over de dijk- en oevervallen in
het Zeeuwse deltagebied. Veel minder be
kend zijn de plaatvallen, die voor de kust
bewoners meestal onopgemerkt voorbijgaan.
Een dijk- of oeverval doet zich vaak
voor als de felle stroom tegen de dijk
een te steile oever uitslijt of een groot
gat onder de laagwaterspiegel in het oever-
of dijklichaam wroet. Er glijden dan soms
vele tienduizenden tot miljoenen kubieke
meters zand van het oeverland of het dijk
lichaam de diepte in. Elke sportvissers zal
begrijpen, dat het afbrokkelen van een dijk
vak of het wegglijden van een compleet
dijkstuk of een stuk vooroever met vloed-
werende funktie een levensgevaarlijke zaak
is. Een geluk is nog, dat een dijk- of oever-
val meestal bij extreem laag water optreedt,
omdat dan de tegendruk van de watermassa,
die het wegschuiven lange tijd kan tegen
houden, het kleinst is. Er is dus meestal
wel tijd om in de uren tot het volgende
hoogwater het dijkleger te alarmeren om
de dijk zeker provisorisch te herstellen.
Dijkvallen treden meestal bij stil weer
met aflandige wind en extreem laag water
op. Van extra stormvloeden is dus meestal
geen sprake. Het gaat in dit bestek te ver
om precies te vertellen welke grondme-
chanische verschijnselen een rol spelen. Het
wegschuiven van dijken en oeverlanden in
de diepte van de stroomgeul tegen de wal
is ook een gevolg van zeer fijnkorrelige
zandlagen, zogenaamd klap- of vloeizand,
dat onder de leem- of kleilagen kan uit
spoelen.
Een plaatval is eenzelfde verschijnsel.
Ze treedt alleen op aan de kant van de
zandplaat van de stroomgeul. Er zakt dus
een groot stuk van een zandplaat de diepte
in. Op de vaste wal heeft men vaak niet
in de gaten wat er gebeurt, zeker niet
als zo'n plaatval in de nachtelijke uren
plaatsvindt. Omdat ook de dijken en oevers
niet beschadigd worden, maakt de delta
dienst of rijkswaterstaat zich meestal geen
was mijn idool. Zoiets als de leuke jonge
oom, op wie kleine meisjes zo dol kunnen
zijn. Arjaan, groot en donker en met een
stem als een orkaan, voegde kracht toe
aan alle zorg en liefde, waarmee dit boe
rengezin mij omgaf. Arjaan was sterk en
machtig, en vrolijk daarbij. In zijn eentje
was hij en is hij nog een hele menigte
mensen. En ik mocht dat wel, ik houd
van drukte om me heen. Maar na de tweede
kerkgang en na het melken, later in de
middag, legde de liefelijke zondagsrust ook
hem tenslotte haar wil op.
De schemering kwam van de duinen op
ons toe, de melk werd aan de weg gezet,
zachte stemmen klonken op van voor het
huis, waar de buurvrouwen, de schorten
behagelijk om de schouders, haar laatste
woorden van die dag met ons wisselden.
Een koe loeide, een eend scharrelde om onze
voeten, in de tuin geurden de rozen en
aan de overkant van de smalle weg wiegde
het graan.
Hoe zal ik na zoveel jaren beschrijven
wat ik toen voelde? Dat is onmogelijk,
maar het heette: geluk.
zorgen. Het is meestal wel zaak na te
gaan of er door de verplaatsing van mil
joenen kubieke meters zand en het dicht
vallen van diepe stroomgeulen, soms grote
stroomveranderingen optreden, die ook de
oevers en dijken extra kunnen belagen.
In september 1971 is er op 1 km van de
haveningang van Hansweert op de platen
van Ossenisse bijvoorbeeld een grote plaat
val geweest.
Ook in 1967 was er bij Ossenisse een
plaatval, die later naar de beroepsvisser
Ome Dries uit Hansweert werd genoemd,
omdat deze visser er zijn vaste stekken
tegenover het zwarte kroontonnetje voor
Hansweert mee verspeelde.
Deze inleiding kan de vele honderddui
zenden zeehengelaars, die vanaf de vaste
wal en uit de visboot op de Zeeuwse
wateren opereren, iets van de achtergrond
van de dijk- en plaatvallen vertellen. U
moet weten, dat de meeste plaatsen, waar
dijk- en plaatvallen regelmatig optreden,
ideale visstekken zijn. Het zijn meestal
visrijke diepe geulen, steile oevers met zand-
verzet of plaatsen van botsend water.
Door de zandverplaatsingen komen de
vele prooidieren, wormpjes, enz. bloot. Er
is meestal een groot voedselaanbod. In de
stroom komen ook kleine visjes, bliek,
korenaarvisjes, grondeltjes, garnalen, enz.
in moeilijkheden. Achter onder-water-bar-
rières van stenen ter bescherming van de
oever of in diepere putten in de bodem
zoeken ook vele vissoorten vaak beschut
ting tegen de felle stroom in de uren,
dat het getij op topsnelheid gaat.
Ook mijn eigen ervaring van de twee
laatste jaren heeft bewezen, dat de plaatsen
van dijk- en plaatvallen ideale visstekken
zijn.
Voor de zeehengelaars zonder visboot zijn
de dijk- en oevervallen het belangrijkst.
De bootvissers kunnen niet alleen de stek
ken op het ruime water van de plaatvallen
bevissen. In de meeste gevallen liggen ze
ideaal als ze met de visboot vlak onder de
oever op 50 tot 200 meter uit de wal an
keren en vanuit de boot rustig tegen de
steile oever-helling vissen. Vooral op de
rand van de steile glooiing naar de diepe
stroomgeul ligt u dus ideaal. Een diepte-
metertje in de boot maakt het ankeren
tot op de meter nauwkeurig mogelijk.
De ware bootvisser heeft trouwens ook
wel ontdekt, dat bijna altijd ook de grond
soort (zwarte kleibanken met veel tong en
paling; grof zand of zacht zand met meer
platvis) een belangrijke rol kan spelen.
Ik heb voor u een Zeeuwse kaart bemach
tigd, waarop alle dijk-, oever- en plaatvallen
van de laatste tientallen jaren staan. De
zwarte stippen geven de plaatsen van de
regelmatig optredende dijkvallen aan, de
zwarte kruisjes (plustekens) verraden voor
u alle bekende plaatvallen. Ik heb voor u
ook wat detail-gegevens verzameld, zodat
u precies weet, waar u ankeren moet of
uw hengeltas op de dijk moet uitpakken.
Het is zelfs zo, dat op de afgesloten
Grevelingen bijv. vele jaren lang de diepe
put van de dijkval bij Scharendijke (vlak
bij het haventje) ook na de afsluiting van
de Grevelingen, nog een prima visstek is
cebleven. Bijna 15 jaar geleden heb ik een
soort hengel-atlas voor de delta gemaakt.
Achteraf blijkt, dat vele bekende stekken
op de plaatsen van de dijk- en plaatvallen
te vinden zijn. Er is waarschijnlijk geen
betere visstekken-kaart te vinden voor Zee
land, dan deze „vallen-kaart" van Zeeland.
Ongetwijfeld zijn er nog veel meer vis
rijke stekkies, die buiten de lokaties van
de oevervallen en plaatvallen liggen. Denk
maar eens aan de peilers van een Zee-
landbrug, in de luwte van de stroom is
er vaak prachtige zeebaars en andere vis
te vangen. Van Zierikzee tot Haamstede
wordt ook veel vis gevangen op plaatsen,
die geen puntjes op de kaart kregen. Het
zelfde geldt voor Tholen en de zuidkust
en het noorden van Walcheren.
De ideale viskaart voor Zeeland zou
een combinatie van alle bekende stekken
en de vele dijk- en oevervallen zijn, die
naast elkaar moeten worden ingetekend.
Wie een grote zeekaart met alle diepten
van een bepaald kustgebied koopt en in
zijn visboot een dieptemeter heeft, komt
vakantie en snipperdagen tekort om zijn
sport en hobby te bedrijven. Dat is beslist
geen visserslatijn.
Oosterschelde.
In de Oosterschelde zijn visrijke stekkies
op de plaatval-lokatie van het Nunnen-
plaatje te vinden, ten zuidwesten van Zie
rikzee. Ga ook eens vissen op de Slikken
van Vianen, op de rechteroever van Keeten-
Mastgat. Verder verdienen de Vogelaar langs
het Tholense Gat en de Galgeplaat tegen
over het Goese Sas een eervolle vermelding.
Het Nunnenplaatje is een kleine zandplaat
noordwestelijk van de havenmond van
Zierikzee.
Al in 1864 werden voor de havenhoofden
van Zierikzee diepten van 56 meter gepeild,
terwijl een jaar later op dezelfde plaats
slechts 39 meter water stond. In 1882 werd
in de geul van het district Borrendamme
een verondieping van ruim 10 meter ge
peild. In 1971 bleek weer eens, dat de
diepe put van Zierikzee plotseling 10 meter
minder diep was. De oorzaak ligt natuurlijk
in kolossale onderzeese zandverschuivingen.
Zeer waarschijnlijk zijn de opzienbarende
vondsten van de Nehalennia-altaren in het
Schaar van Colijnsplaat te danken aan het
verplaatsen van enkele meters zand van
een kleibodem, waarop de altaren misschien
al enkele eeuwen begraven lagen.
De Slikken van Vianen liggen tegenover
Tekst: Cor van Heugten.
30