Blauwdruk voor een grootschalig Europees energiebeleid Tekst: A. F. Koopman. Er zal in de toekomst elektriciteit nodig blijven. En waarschijnlijk méér elektriciteit dan wij nu gebruiken. Op wereldschaal ge dacht, kan de groei in de elektriciteits behoefte zelfs spektakulair worden op het moment namelijk, dat de ontwikkelingslan den aan „inhaalprogramma's" kunnen be ginnen. Dat de algemene energiebehoefte zal toenemen, spreekt eveneens voor zich zelf. Kijk maar naar de groei van ons voer tuigenpark. Let maar op de hoge verzadi- gingsgraad van centrale verwarming in de Tekeningen: van de schrijver. woningen. Als wij bovendien aandacht schen ken aan het verschijnsel van de invoering van klimaatregelingsinstallaties, die koelte in de zomer brengen, zoals de c.v. warmte in de winter brengt, dan hebben wij drie groeiende markten gepeild. Het verkeer (energiedrager benzine), het komfort in huis, fabriek, kantoor, enz. (energiedrager aard gas) en het huishouden (elektriciteit). Deze energiedragers kunnen niet zonder meer tegen elkaar worden uitgewisseld. Een c.v. doet het niet op benzine en auto's 28% J 54% 14% 1965 66 67 68 69- 70 71 72 73 74 75 76 7 7 78 79 80 81 82 83 8 4 85 jaa' I kolen Solie tHgas (mei Hogasl O kernenergie Voor de elektrische centrales in Nederland heeft men een brandstofinzetplan gemaakt, dat ook wel wat van een scenario heeft. Aangenomen is een maximaal gebruik van steen kool voor de elektriciteitsproduktie. Duidelijk is te zien hoe groot het aandeel aardgas voor elektriciteitsopwekking thans is en hoe gigantisch het aandeel olie in de toekomst kan worden. (Hogas betekent: Hoogovengas). Over de gehele wereld ontstaat een levendige handel in aardgas. Als de plannen doorgaan wordt er in het Eemsgebied een zogenaamde „terminal" gebouwd, waar aardgas in vloeibare vorm uit Algerije wordt aangevoerd. rijden (nog) niet op elektriciteit, terwijl een airconditioning alleen na omvangrijke in grepen op aardgas zou kunnen werken. Voor een min of meer onbezorgde, naaste toe komst hebben wij dan ook alle drie de vor men van energie nodig. Aardgas neemt, ook in het regeringsbeleid, een aparte plaats in. Het wordt gereserveerd voor zogenaamde hoogwaardige toepassingen, waartoe men ruimteverwarming (c.v. bijvoorbeeld) rekent. De elektrische centrales en grote fabrieken mogen het aardgas niet langer gebruiken voor de opwekking van elektriciteit. De elektrische centrales moeten daarentegen de duurdere en viezere olie in hun ketels gaan verstoken. De stookolie voor de centrales is een soort residu, dat overblijft nadat lichtere brandstoffen, zoals petroleum en benzine, uit de ruwe olie zijn gehaald. Als wij er nu maar zeker van konden zijn, dat wij tot in lengte van jaren over voldoende olie kunnen beschikken, dan was er geen energieprobleem. Maar die zekerheid ontbreekt. Van vele en onverdachte zijden heeft men de laatste jaren zogenaamde energiesce nario's gemaakt. Dat zijn toekomstvoor spellingen, die je laten zien hoe lang je bij een bepaald maatschappelijk en con sumptief gedrag nog met de brandstoffen vooruit kunt. Welnu, alle scenario's, onver schillig of zij door olie- of kolenboeren, door aktiegroepen of regeringsadviseurs zijn opgesteld, vertonen in het begin van de jaren '80 een soort gapend gat. De olie bronnen in de wereld zullen tussen 1981 en 1985 de vraag naar brandstof niet meer kunnen bijhouden. Als zich politieke verwikkelingen zouden voordoen in het Midden-Oosten, waar de champagne onder de oliën vandaan komt, dan valt de klap nog veel eerder en dan komt hij bovendien harder aan. Hoofdlijnen. Ons vorige artikel besloten wij dan ook met de stelling, dat steenkool en kern energie de vervangende brandstoffen voor elektriciteitsopwekking zouden moeten wor den. Omdat wij nu eenmaal in Nederland leven, zijn wij geneigd de problemen voor het milieu en onze nachtrust, die samen hangen met het brandstofgebruik in elek trische centrales, op onze eigen micro-schaal te bekijken. Maar het brandstoffenprobleem heeft wereldomvattende proporties. Het kan alleen op grote schaal worden beoordeeld en aangepakt en in ons geval wil dat zeggen, dat wij een Europese visie op het energievraagstuk moeten ontwikkelen en dat wij een Europese aanpak van het probleem moeten nastreven. Het is interessant om eens naar het Europese parlement te kijken, waar het energiebeleid van de gemeenschap van tijd tot tijd op de agenda staat. In juni heeft met name de socialistische fraktie in het Europese parlement een rap port uitgebracht, dat op glasheldere wijze aantoont waar de angel zit en dat boven dien een duidelijke lijn voor een energie beleid van Europees formaat aangeeft. Ik wil dit rapport hieronder in hoofdlijnen weergeven. 1. De energiecrisis is een probleem van lange adem, dat tot een volledige vernieu wing van de struktuur der wereld-energie voorziening zal leiden. De manier, waarop wij de energiecrisis overwinnen, bepaalt de vorm van de maatschappij en de eco nomie van de toekomstige generaties. 2. Onze energiepolitiek moet zich richten op een voldoende en bedrijfszekere voor ziening van alle verbruikerskategorieën, te gen betaalbare prijzen. Dit is voorwaarde voor de instandhouding van een gezonde 8

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1978 | | pagina 8