COAL CO-LOCA: IONS Dit Amerikaanse diagram laat zien welke beslissingen regeringen en parlementen kunnen nemen om de kernenergie al of niet verder te ontwikkelen. Tegen elke stap kan men „ja" of „nee" zeggen. Op het moment, dat president Carter zijn voornemen bekend maakte om de bouw van opwerkingsfabrieken voor splijtstof tegen te houden, bevond de kernenergie-wereld zich in het stadium „today". U ziet wat er gebeurt: In plaats van „reprocessing" (opwerking van splijtstof) moet gekozen worden voor „intermediate storage" (tussentijdse opslag van radio-aktief materiaal). bedrijvigheid, voor het behoud van de kon- kurrentiepositie van de Europese Gemeen schap, voor het herstel van de werkgelegen heid, voor de verschaffing van betere levens voorwaarden, voor de uitbouw van sociale voorzieningen in onze landen en voor uit breiding van de ontwikkelingshulp. Dit doel moet bereikt worden met een zo gering mogelijk risico voor de gezondheid en de veiligheid van de energieverbruiker en de energie-opwekker en met een zo miniem mogelijke aantasting van het milieu. 3.Op middellange termijn moet de ener- giepolitiek van de EEG erop gericht zijn, de afhankelijkheid van energieleveranties van buiten de EEG, te verkleinen. Dit niet alleen op grond van economische overwe gingen, maar ook om een energietekort na het midden van de jaren '80 te vermijden. Op lange termijn moet de gehele struktuur van de energiehuishouding van Europa wor den gewijzigd, teneinde een solide basis te leggen voor de 21ste eeuw, waarin de aard olie en aardgasvoorraden in de wereld uit geput zullen zijn. Een echt energie-scenario. Dit hier is opge steld door mensen van Shell. Dit scenario behoort bij een type samenleving, die ge noemd wordt „Realism and restraint" dus een maatschappij met zin voor de wer kelijkheid en bereid een stap terug te doen. Gezien vanuit de elektriciteitsproduktie zou er zelfs in zo'n PPR-achtige maatschappij, een toenemende behoefte aan brandstoffen ontstaan. 4. Om het doel van een ongestoorde energieleverantie te bereiken, is het nodig dat de lidstaten het gemeenschappelijk Eu ropees belang laten prevaleren boven even tuele nationale belangen. Oliewonder. 5. Ons huidige welvaartspeil danken wij, Europeanen, aan de lage energieprijzen in het verleden. Ons „Wirtschaftswunder" is feitelijk een „Oliewonder". Europa is van olie en aardgas afhankelijk geworden, me de omdat voor de ongezonde zware arbeid in de steenkoolmijnen geen werkkrachten meer gevonden konden worden. Een tweede reden van onze olie-afhan kelijkheid ligt in het feit, dat de olie producerende landen sinds 1970 zelf de touwtjes op de oliemarkt in handen hebben genomen, waarbij zij westerse oliemonopo lies de deur uit hebben gewerkt. Deze mo nopolies zoeken nu onze eigen bodem af naar olie en aardgas, maar wat zij aan boren is niet genoeg om aan de vraag te voldoen. 6. De levensstandaard van mensen hangt rechtstreeks samen met de energie (in di verse vormen), die zij ter beschikking heb ben. Bijvoorbeeld: de gemiddelde Noord amerikaan gebruikt jaarlijks 8,4 ton aard olie-equivalent (a.e. een eenheidsmaat staf voor energiedragers), terwijl de gemid delde derde-wereldbewoner net aan 0,25 ton a.e. toekomt. Europa en Japan laten 3, resp. 3,6 ton a.e. voor zichzelf noteren. 7. Wereldwijd gezien is er een zeer sterke economische groei nodig en dit veronderstelt weer een snelle stijging van de wereld energiebehoefte. Aardolie kan deze behoefte, zoals wij zagen, niet dekken. De vruchten van de groei moeten in veel sterkere mate dan thans, aan de derde wereld toevallen. Maar ook binnen Europa bestaan nog stre ken waar de armoede heerst. Daar is eco nomisch herstel noodzakelijk. Voor het type groei-economie, dat de socialisten voorstaan, moet men niet naar de zestiger jaren kijken. Dat was een tijd van kwantitatieve groei. De toekomstige groei moet kwalitatief hoog waardig zijn, mede omdat een kwantitatieve groei meer energie eist dan er geproduceerd kan worden. 8. Een Europese energiepolitiek moet uit drie hoofdelementen bestaan: a) energie besparing; b) een zorgvuldige en doordachte inzet van de bestaande energiebronnen en c) intensivering van het onderzoek naar nieuwe en betere energievormen. De Europese commissie en de regeringen van de EEG-landen moeten belangrijke be dragen beschikbaar stellen om deze politiek gestalte te geven. Veel aandacht moet er besteed worden aan het „gladstrijken" van de zogenaamde piekbelastingen. (In ons land ontstaat die bijvoorbeeld door de onnodige gewoonte van vele huisvrouwen om op maandagochtend (elektrisch) de was te doen. De elektriciteitsbehoefte stijgt dan enorm, zodat een piekvraag ontstaat. De elektrische centrales moeten zo groot of zo talrijk zijn, dat zij altijd aan die piekvraag kunnen voldoen. A.F.K.). Kernenergie. 9. Steenkool komt in de bodem van de Europese landen voor. Met deze energie drager van eigen bodem zouden wij enkele eeuwen vooruit kunnen. Maar de winning en het gebruik van steenkool zijn uiterst ongezond, gevaarlijk en milieu-onvriendelijk. Bij verbranding en vergassing van steenkool, ontstaan kwalijke dampen, die men onscha delijk moet maken. Het onderzoek om deze dampen de baas te worden, moet op Euro pese schaal worden aangepakt. 10. Een andere energiedrager, nu al be schikbaar, is kernenergie. Ruim zes procent van de elektriciteit, die in de landen van de EEG wordt gebruikt, is met behulp van kernenergiecentrales opgewekt. De socialis tische fraktie in het Europese parlement acht verdere ontwikkeling van de kern energie noodzakelijk, als de EEG althans ernstig van plan is een energietekort in de tachtiger jaren te ontlopen. 11. Aan de kernsector zitten enkele be perkingen vast. Kernenergiecentrales kunnen alleen worden gebruikt om elektriciteit te produceren en wel alleen voor de zoge naamde „grondlast", dat is de hoeveelheid elektriciteit die er elk uur van dag en nacht moet zijn. Wat daar bovenop komt, noemt men de wisselende belasting. Kern centrales worden (nog) niet gebruikt om bijv. warmte te leveren, ondanks het feit, dat zij meer afvalwarmte hebben dan ge wone centrales. De vestigingsplaatsen van kerncentrales moeten met grote zorg worden gekozen en voorts wordt bijna elk bouwprogramma voor kerncentrales opgehouden door lange voorbereidings- en goedkeuringsprocedures. Ten derde moet men, bij het uitvoeren van een kernenergieprogramma, terdege let ten op de beschikbaarheid van de kern brandstof, uranium, want dat vinden wij in tegenstelling tot steenkool niet in onze bodem. Bovendien is het noodza- 9

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1978 | | pagina 9