Wat brengt deze strenge winter voor de zeehengelaars? Door Cor van Heugten. In de analen van de visserij-biologen staan de strenge winters van 1947, 1958 en 1963 hoog genoteerd. Even los van de vraag „waarom", zijn op deze strenge win ters ware geboorte-explosies van tong, schol en schar gevolgd. De kans, dat er weer een goed brocdjaar voor de diverse platvis soorten en zelfs garnalen komt, zit er dus dik in. De platvis-bioloog Joop de Veen zet wel een vraagteken bij 1929, omdat toen de tong- en scholstand weinig furore maakte. Het is dus geen wet van Meden en Perzen De vraag waarom er zulke extreme geboorte-golven van de platvis op de strenge winters volgde, is nog in studie. Er zijn diverse theorieën. Het staat vast, dat na de lange strenge winters van 47, 58 en 63 het paaiseizoen ruim een maand werd ver laat. In al deze gevallen volgde een snelle temperatuurstijging van het zeewater door een sterk verlaat voorjaar, dat in alle he vigheid met een groot aantal zonne-uren, doorbrak. De conclusie ligt voor de hand. Dankzij de snel stijgende watertemperaturen kwam er door de gunstige voedsel-situatie in veel warmer water dan anders een groter per centage van het aantal eieren, larven en jong broed tot wasdom. De overlevings kansen voor de jonge vis waren veel groter. En als er op vele honderden miljoenen vis- eitjes en larven een paar procent meer le venskans geteld wordt, komen er vele hon derden miljoenen platvissen meer in de zee. Ook in 1963 werd een record aan tong geboren, ondanks het feit, dat op de diepe plaatsen van de Noordzee de sterk gecon centreerde volwassen tong-populatie goed deels door de vissersvloot werd weggevan gen. Ook de sterfte van de tong, die in water van enkele graden boven nul en kouder sneuvelde, was enorm. Toch kwam er uit de eieren van de resterende tong populatie, die de barre winter overleefde, een ongekend groot nageslacht. Ook in de loop van januari 1979 zijn op de 70 meter diepe Silverpit, ten zuiden van de Doggersbank weer enorme hoeveel heden tong door de vissers weggevangen. Ze lagen er in het diepe warme water op 70 meter diepte voor het opscheppen. In de loop van januari zakte de prijs van de tong gemiddeld zelfs 4 tot 5 gulden per kilo op de afslagen, door de enorme aanvoeren. Dit voorjaar lijkt de geschiedenis van 1963 zich te herhalen. Des te langer deze winter duurt, des te sneller wordt het voorjaar met snel stijgende watertempe raturen op de Noordzee-paaigebieden. Er is nog een tweede theorie, die tong specialist Joop de Veen beslist niet ver weggooit. Zou het niet mogelijk zijn, dat er door de lage watertemperaturen in de kraamkamergebieden, zoals de Wadden en andere Delta-gebieden, door de extreem lage watertemperaturen vele natuurlijke vij anden van het jonge platvisbroed sneuvelen? En dat hierdoor veel meer eieren en larven van tong en schol de kans krijgen te over leven? En is het ook niet zo, dat diverse vissoorten naar dieper water zijn gevlucht en niet in de kraamkamers hun magen volproppen aan kuit en vislarven? Een an der vergelijkbaar voorbeeld levert de grote serie broedexplosies van kabeljauw, omdat de eieren en larven niet meer door de minimale haringstand worden opgevreten. Al bij al is er dus hoop bij de zee hengelaars en het beroep, dat er een sterke jaarklasse tong, schol, bot en schar komt. 18

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1979 | | pagina 18