Nieuwe spelregels voor sportvissers in gedeelte Veerse Meer Tekst: H. Knol. Het Veerse Meer is reeds sinds 1968 een belangrijk experimenteel forelwater. We kunnen dus nu op een 10-jarig bestaan terugzien. De eerste jaren t.w. 1968 en 1969 is er als eerste aanzet plm. 40.000 stuks per jaar uitgezet. De eerste jaren van het experi ment werd het meer intensief door zeer veel sportvissers bezocht en er werden vaak leuke forelvangsten geboekt. De visserij werd bijna het hele jaar met succes be dreven, alleen de warmste zomermaanden gaven geen goede resultaten te zien. Voor jaar, herfst en winter leverden goede vang sten. Uitzettingen werden allemaal in het voorjaar en éénmaal in de zomer gedaan. Langzamerhand is de visserij afgezakt naar herfst en winter. De vangsten in het voor jaar zijn een stuk minder geworden en de vangst in de zomer is slecht gebleven. De Delta Federatie kent een z.g.n. Veerse Meer Commissie. Deze commissie stelt zich ten doel een zo optimaal mogelijk beheer aangaande de kwaliteit van dit viswater uit te voeren. Deze commissie geeft samen en in overleg met het Ministerie van land bouw en visserij advies aan het bestuur van de Delta Federatie. Het streven is het Veerse Meer tot één van de beste forelwateren van Europa te maken. Een belangrijk punt staat hiermede vooraan, n.l. dat het betaalbaar moet zijn voor iedereen. De kracht van dit water is, dat het een enorm groot voedselaanbod heeft. De 10- jarige ervaring heeft ons ondertussen wat groei van de vis betreft, wel de zekerheid gegeven dat die groei enorm snel kan gaan. Een voorbeeld: forel met een lengte van 25 tot 27 cm in april uitgezet, kan in september al een lengte hebben van 39 tot 42 en zelfs 45 cm. Een tweede pluspunt is, dat het meer goed bereikbaar is en dat vooral als de waterstand op winterpeil is (—70 cm), grote stukken oever goed te bevissen zijn. Het grote nadeel is dat de forel op dit zoute water zich niet op een natuurlijke manier kan handhaven. Ze hebben voor de voortplanting nl. helder zoet stromend wa ter nodig en dat ontbreekt helaas. Vele fanatieke forelvissers, die vroeger regelmatig naar het buitenland gingen, plannen nu elk jaar één of meerdere reisjes naar het Veerse Meer. Er is met het houden van enquêtes ook duidelijk gebleken, dat voor vele sportvissers het Veerse Meer dui delijk in een behoefte voorziet, vooral de vliegvisser gaat het Veerse Meer de laatste jaren ontdekken. Met nadruk zij hierbij vermeld, dat het niet speciaal voor de vliegvisser gecreëerd is, maar voor elke sportvisser. Elk jaar komen we bij het uitzetten van de nieuwe forel met het probleem dat et- een aantal weken dichte concentraties forel op de uitzettingsplaatsen blijven hangen. Het kan dan voorkomen, dat er op een visdag 60 of meer forellen gevangen kunnen worden door een enkele visser. Zouden deze vissen allemaal aan het water ont trokken worden, dan was de visstand, die net gecreëerd was, binnen de kortste keren gehalveerd. Om deze reden is er in het verleden een vangstlimiet van vier forellen per dag in gesteld. De te veel gevangen vissen moeten onmiddellijk in het water teruggezet wor den. Dit terugzetten is echter alleen zinvol als de vis met de grootste voorzichtigheid behandeld wordt. Vooral het vissen met wormen en maden kost nogal veel dode vissen, omdat de haken te diep geslikt worden. De forel heeft in zo'n geval vaak nog de beste overlevingskans als er niet aan gerukt of getrokken wordt, maar zon der meer het nylondraadje wordt doorge knipt. Het is ook van groot belang, dat een zeker percentage van een uitzetting de kans krijgt één of meerdere jaren te groeien. Er zijn reeds forellen van een pond of dertien gevangen en dat zijn dan vissen. die dan al erg dicht bij de lengte van een meter komen. De Veerse Meer Commissie streeft er naar, dat er weer net als vroeger weer een groter deel van het jaar voldoende vis gevangen kan worden. Tevens wordt er door een aantal noodzakelijke maatregelen gepro beerd de belangstelling voor de forelvisserij weer te vergroten. Het nieuwe forel-experiment zal zich toe spitsen op een klein gedeelte van het meer en wel het gedeelte van de lijn: Kanaal Kamperland Veere en de Veerse Dam. Dit gedeelte van het meer wordt uit de grote vergunning gehaald en iedereen die hier na 1 januari 1979 wil vissen, moet inplaats van de grote vergunning, nu een aparte forelvergunning in het bezit hebben. Zoals al eerder is vermeld, moet de forelstand kunstmatig in stand gehouden worden. Men is dan ook van mening ge weest, dat sportvissers van buitenaf ook in de kosten dienen bij te dragen, aangezien het hele projekt door de Delta Federatie bekostigd dient te worden. De kosten van een jaarvergunning zijn vastgesteld op 25,— en een maandver- gunning gaat 10,kosten. Deze prijzen lijken voor sommige mensen hoog. Kijken we nu naar het buitenland, dan moet men vaak dit bedrag of zelfs nog meer per dag betalen. De forel die dan gevangen wordt, is dan dikwijls kleiner dan die in het Veerse Meer. De vergunningen zullen bij de plaatselijke VVV-kantoren te koop zijn en er zal geprobeerd worden in de omge ving van de Veerse Dam ook een verkoop- Dunt te verkrijgen, wat dan in de weekends ook geopend zal zijn. Om misverstanden te voorkomen, wordt er dus nogmaals op gewezen, dat de grote vergunning niet geldig is in het genoemde gebied, maar wel voor het overige deel van het meer. In het forelgebied is het vanaf 1 jan. 1979 niet meer toegestaan met meer dan één hengel te vissen. Ook is het verboden om met meer dan één haak te vissen. Een gewone paternoster met drie haken of een vliegenlijn met meer dan één vlieg, mag dan niet meer gebruikt worden. De vangst- limiet blijft gehandhaafd op 4 stuks. Het 19

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1979 | | pagina 19