Toen de vissers nog zeilden
Vraagtekens voor
sportvisserij op
de Grevelingen
Door verversingsoperatie:
Door Cor van Heugten.
De komende 3 maanden gaat rijkswater
staat via de spuisluis in de Brouwersdam
bijna 600 miljoen kubieke „brak-water" uit
het Grevelingenbekken door vers Noordzee
water vervangen.
De opzet van de milieu-deskundigen een
optimaal ecosysteem te garanderen, verdient
alle lof. Door de jarenlange aanvoer van
regenwater was het zoutgehalte van de
Grevelingen geleidelijk van 17 tot 12,4
gram zout per liter gedaald. Dit lage zout
gehalte was een grenswaarde voor een leef
baar zout aquatisch milieu. Om de „vlees
noch vis" - situatie op het Veerse Meer
te vermijden (soms 10 promille chloride),
is besloten de spuisluis (kosten 40 miljoen)
te gebruiken om de totale inhoud van het
Grevelingenbekken te vervangen.
De operatie, die een wereldprimeur be
tekent, is 4 december 1978 van start ge
gaan. Tot ver in februari 1979 of iets
langer zullen de spuisluizen in de Brouwers-
dam elke seconde 100 kuub water uitlaten
(bij eb op zee) en een zelfde hoeveelheid
vers zeewater inlaten bij vloed. De visserij
biologen zijn gematigd optimistisch.
De vraag is namelijk of niet een flink
deel van de platvis, die sinds 1971 in het
afgesloten Deltameer gevangen zit, naar
zee trekt. De spuiperiode valt midden in
de tijd, dat de platvis wil wegtrekken. Deze
paaidrift vormde al vele jaren de basis
voor de enorme platvis-vangsten in de buurt
van Scharendijke tegen de Brouwersdam.
Er is wel beloofd de sluizen dicht te hou
den in periode van volle maan of omstan
digheden, dat er een duidelijke trek van
de schieraal komt naar buiten.
De andere hamvraag voor de sportvissers
is of er veel vis uit zee naar binnen komt,
als vers zeewater wordt ingelaten. De eerste
proefnemingen zijn niet ongunstig. Er is
door duikers achter de Brouwersdam een
aantal vissoorten zoals grieten, tarbotten,
etc. aangetroffen, die beslist naar binnen
moeten zijn gespoeld of getrokken. In de
dam zit naast de spuisluis ook een vis-
sluis, die de uittrek stagneert en de intrek
van vis bevordert.
Een andere vraag is of er ook platvis
geboren kan worden op het afgesloten meer,
als het zoutgehalte op het normale Noord-
zeepeil komt en regelmatig vers zeewater
(lichte stroming) optreedt in de zoog Put
van Scharendijke. Pas in de loop van dit
voorjaar en zomer zullen we aan de vang
sten gaan merken of er winst of verlies
werd geboekt. Tot 1986 blijft het meer in
elk geval zout en dan zout van prima
kwaliteit, wat ook de kwaliteit van de vis
ten goede komt.
Het valt te hopen, dat er ook meer glas
aal-intrek komt via de vissluis. Als het verse
zeewater de helderheid van het Grevelingen
bekken doet afnemen, zou dat het grote
recreatieve voordeel hebben, dat de paling
overdag ook gaat bijten. Op het Veerse Meer
is het vaak zo dik water, dat de aal ook
overdag aast. Op de Grevelingen is dat voor
de sportvissers niet het geval.
Naar aanleiding van de eerste aflevering
van bovenstaand artikel in Zeeland Maga
zine van september 1978 kreeg ik per brief
een prettige reaktie van de heer Theo
Leeuwenburgh uit Kockengen (U.). Hij be
richtte onder meer over de YE 36. Na zijn
vertrek uit Yerseke werd deze hoogaars
tot jacht verbouwd. Toen de scheepstim
merman Piet Dekker uit Kortenhoef de
boot kocht, verkeerde hij in niet al te beste
staat. Het bleek noodzakelijk de hoogaars
vanaf de berghouten te vernieuwen. Tevens
werden nagenoeg alle inhouten vernieuwd.
De heer Leeuwenburgh was zo vriendelijk
mij drie foto's te sturen van het gerestau
reerde schip, die hierbij zijn afgedrukt.
Mochten er mensen zijn, aldus de heer
Leeuwenburgh in zijn brief, die op een oude
hoogaars e.d. stuiten, laten ze gerust kon-
takt opnemen met onze vereniging, die over
mensen en ervaring genoeg beschikt, om
deskundige adviezen te kunnen geven.
Ik hoop dat zijn opwekking, ondanks
Ook de biologen durven niets te voor
spellen. Ze vragen zich zelfs af of niet
een belangrijk deel van de ingesloten plat
vis de kans benut om naar buiten te
vluchten.
mijn pessimisme dienaangaande, toch enig
resultaat zal hebben. Het adres van de
vereniging is:
Vereniging Botterbehoud, Hoofdstraat 42,
Leiderdorp, Tel. 071 - 12 22 14.
Tenslotte moet ik nog een onjuistheid
herstellen, die ik maakte in de tweede af
levering van mijn artikel „Toen de vissers
nog zeilden" (Zeeland Magazine, nov. '78).
In de eerste kolom op blz. 16 staat
over de Tholense vloot van houten plat
bodems vermeld: „Veel meer dan een twin
tigtal schepen zijn er nooit geweest." De
heer J. Schot B.W.zn. uit Zierikzee deelde
me naderhand mee, dat omstreeks 1912
ongeveer 100 platbodems Tholen als thuis
haven hadden.
De meest voorkomende namen van vissers
waren Schot, Bout, Verkamman, Baaij en
Kegge. Van de ongeveer 100 schepen van
weleer droegen niet minder dan 32 eige
naren de naam Schot.
Tekst: J. P. van den Broecke.
De gerestaureerde hoogaars, afgemeerd in Kortenhoef.
23