is Inrichting van Oosterschelde minstens een nationale zaak Of, toch maar een nachtje hier? Strand en duinen zijn dichtbij, even kijken op de kaart of in de folder. Vooruit maar; tentje opgezet, warme soep gemaakt, op ruimen en wegwezen naar het dorp, tot de kantine opengaat. Mogen we met u mee rijden naar het strand? Fijn, dank u! Geen planning, geen idee wat ze morgen zullen doen, lang uitslapen, niet of nauwe lijks zonnebaden aan het strand, alledaagse verschoten kleren aan, weinig geld op zak. Hun eigen manier van een stukje Nederland bekijken, zonder luxe, met eigen interesse en eigen kijk op het voor hen liggende leven. Zo kan het ook! Beginnen met de kampeersport is gemak- De „Stuurgroep Oosterschelde" heeft een nota „Verkenningen inzake de ontwikkelin gen in het Oosterscheldegebied" uitgebracht. Met deze nota is een begin gemaakt met de studies voor een toekomstige beleids keuze voor een inrichtingsplan van de Oos terschelde achter de stormvloedkering. De opzet van de studie is een goede be langenafweging in het beleid tussen na- tuurfunkties, visserij en recreatie, te reali seren. In de loop van 1979 worden een aan tal geselecteerde beleidsalternatieven verder uitgewerkt. In het voorjaar 1980 gaat de inspraak-procedure van start, die voorman nen van alle belanghebbende gebruikers en natuurbeschermingsinstanties, de kans biedt hun zegje te doen. Het valt overigens wel te hopen, dat de stuurgroep Oosterschelde erin slaagt tot een leesbare samenvatting van de beleidsplannen te komen. De voorlopige verkenning, die nu ter tafel ligt, is een moeilijk leesbaar ambtelijk stuk. De watersporter, bootvisser of recreant, die een ligplaats voor zijn scheepje op een plekje onder de Zeeuwse zon zoekt, wordt er beslist niet wijzer van. Dat is natuurlijk geen verwijt, omdat in dit stadium van de studies natuurlijk geen enkel detail over de toekomstige inrichtingsplannen aan beleids beslissingen toe is. Her stuk ademt wel een geest van grote behoedzaamheid. Of er nu al geconcludeerd mag worden, dat de watersport-recreanten alle hens aan dek moeten roepen om hun belangen veilig te stellen, is een vraag, die pas later aan de orde komt. De top ambtenaren; verenigd in de Coördinatie groep. die de verkenningen formuleerden, zijn pas met hun werk begonnen. In de jachthavens langs de Oosterschelde liggen 1200 vaartuigen. De toekomstige lig plaatscapaciteit voor jachten en visboten wordt ergens tussen 2000 en 7000 tegen 1992 geraamd. De 25 kampeerterreinen rond de Ooster schelde en zomerhuisjesparken hebben een gezamenlijke capaciteit van 15.500 slaap plaatsen. Bij uitvoering van bestaande be stemmingsplannen kan dit aantal slaap plaatsen op korte termijn tot 19.000 worden uitgebreid. In Zeeland als geheel zijn keiijker dan ermee ophouden. De „newco mer" vindt ongemerkt een plek in de ca tegorie welke met zijn leeftijd overeenkomt en die men zich laat aanpraten; wie het in de verkeerde groep zoekt vindt het niet of komt slecht terecht. Natuur, camping, kampeerders en landstreek laten dat wel merken; het leven ook. Heel Europa is bezaaid met campings en toch moet men vooraf nadenken wat men gaat doen en welk materieel daarvoor nodig is. Aanschaf is geen punt, de keuze wel! Zeeland wisselt tussen héél druk en héél stil, om het even of we schrijven over de campings, de wegen of het water. Voor- en nazomer worden aanbevolen, maar veel vakantiespreiding is er niet! 160.000 slaapplaatsen. Op de campings staan ruim 1000 sportvisbootjes op trailers. In de havens rond de Oosterschelde liggen 45 sportvisverhuurboten met een capaciteit van 1000 sportvissers, waarmee in feite dagelijks kan worden uitgevaren. De vele duizenden sportvissers, die vele weekends met of zonder boot van heinde en verre naar de Zeeuwse stranden trekken, dus niet meegerekend. Verwacht mag worden, dat de landelijke watersport-organisaties en hengelsportbon den de komende kansen op inspraak goed zullen benutten. De cijfers bewijzen, dat er van enige ontwikkeling van de accom modatie voor de watersport en hengelsport tot nog toe nauwelijks sprake is geweest. Ook de Stuurgroep Oosterschelde geeft toe, dat het 35.000 hectare grote eb- en vloedgebied van deze prachtige delta-arm, op een waddengebied lijkt. Van ontsluiting van de oevers of toegankelijkheid van het water, is nog nauwelijks sprake geweest. Het varen op getij stelde hoge eisen aan schepen en bemanning van pleziervaartuigen. Nu er achter de stormvloedkering een ge dempt getij komt, wordt het grote ruige water, beter bevaarbaar. De Oosterschelde zal, ook gezien de nota landelijke gebieden, beslist geen Kagerplas worden. Aan de andere kant biedt dit ruime water wel een oplossing voor het snel groeiende landelijke tekort aan ligplaats capaciteit. In hoeverre aan die druk moet worden toegegeven, is de vraag. Zeker voor de Zeeuwse autoriteiten, die de laatste tijd de indruk wekken, dat de totale recreatieve druk op sommige delen van deze mooie provincie maar moet wor den afgeremd. De watersporters zullen aan de andere kant oog moeten hebben voor de enorme waarde van het grootschalige natuurgebied van de Oosterschelde en de rechten van de vissers, di.e er hun brood moeten verdienen. Alle partijen hebben recht op een eerlijke belangen-afweging. In deze eerste verkenning heeft de ob jectieve lezer toch de indruk, dat de re creatie in het algemeen tegen een over dreven bescherming van natuur en visserij, zal moeten waken. De samenstelling van de diverse werk- en studiegroepen is daar misschien niet vreemd aan. De inrichting van de Oosterschelde en andere deltagebieden is geen Zeeuwse of Zuid-Hollandse zaak. Het is minstens een nationale zaak, zoals ook de veiligheid van het Zeeuwse volk door heel Nederland wordt betaald. En terecht! De recreatieve betekenis van de Zeeuwse stranden en deltawateren, gaat ver over de landsgrenzen heen. De Zeeuwse rivièra is een EEG zaak, zoals ook de ornithologen en natuurbeschermers terecht de natuurge bieden van de Oosterschelde van grote be tekenis voor de vissen en vogels van West- Europa noemen. Als dit waar is, moet de Stuurgroep Oosterschelde ook bedenken, dat de tot nog toe gemaakte rekensom metjes over het peilen van ligplaats-be hoeften, wat al te simpel zijn. In bijlage 2 zegt de stuurgroep o.a. „Brouwers model gebruikend voor de Oos terschelde leidt tot een praktische capaciteit van 4500 varende schepen. Indien wordt uitgegaan van 50 procent van elders af komstige schepen, levert dit een benodigd aantal ligplaatsen op van 2250. Verminderd met de reeds aanwezige plaatsen, levert dit circa 1000 nieuwe ligplaatsen op." Einde citaat. Gelukkig zegt de studiecommissie, die de beleidsoverwegingen voor o.a. de ligplaats behoefte gaat voorbereiden, dat het alle maal aanzetten tot vergelijking van de alternatieven zijn. Het gevaar is alleen, dat er toch cijfers zwart op wit staan, waaraan een zekere betekenis wordt ge geven. Toen het water van de Biesbosch rustig werd na afsluiting van het Haring vliet, was binnen enkele weken de grootste jachthaven van heel West-Europa in Drim- melen vol. De cijfers van verkopen van plezierjachten kloppen niet meer, omdat vele duizenden geen boot meer kopen, omdat er geen lig plaats te krijgen is. Duizenden sportvissers kopen kleine visbootjes op trailers, omdat er geen sportvishavens zijn. Duizenden hen gelaars kopen geen visboot, omdat ze bijna nergens veilig met hun getreilerde bootje te water kunnen. Duizenden watersporters zitten niet op hun favoriete stekkie, omdat ze daar geen ligplaats hebben, zeker niet op de Oosterschelde. Het dagelijks bestuur van de Stuurgroep Oosterschelde zegt begin 1980 nog geen definitieve uitspraak over de alternatieven van de belangenafweging te doen. Het gaat om de vraag of het geproduceerde naar de mening van de stuurgroep voldoende kwaliteit heeft om te worden onderworpen aan inspraak. Het zou erg jammer zijn, als die inspraak zou moeten bewijzen, dat het huiswerk van de studie-commissie etc., on voldoende dan wel benedenmaats is geweest. De verkenning is niet hoopgevend. De vraag is waar en hoe nog meer des kundigheid van nationaal of internationaal formaat in deze studie voor inrichting van de Oosterschelde kan worden gezet. En waarom zou op een aantal plaatsen, waar de belangen bij voorbaat niet zorgvuldig afgewogen behoeven te worden, alvast niet een paar boottrailerhellingen of jacht- en sportvishavens kunnen worden gebouwd om in het schreeuwende tekort te voorzien. De Zeeuwse bestuurders hadden alle Hiswa-bezoekers de vraag eens moeten voor leggen waar ze in Zeeland bij voorkeur een ligplaats voor hun boot of visboot zou den willen hebben. De alternatieve vraag zou kunnen zijn. waar op de Oosterschelde? Die vraag zou je ook op de botenshow van Dusseldorf of Antwerpen kunnen stellen... De inrichting van de Oosterschelde is een (inter)nationale zaak Tekst: Cor van Heugten. 31

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1979 | | pagina 31