ten gehore wordt gebracht is dan voorna
melijk jazz, blues, boogie-woogie. Maar wil
een klant per se z'n lievelingsaria uit „La
Traviata" horen, dan kan dat ook natuur
lijk. Muzikale lieden, die een instrument
bespelen, mogen dat 's woensdagsavonds
gerust meebrengen en met begeleiding van
Cees, of in samenspel met anderen een
nummertje ten beste geven.
Uiteraard is het onmogelijk voor Hooge-
steger dag en nacht achter de piano te
zitten. Soms ruist slechts het gemurmel van
het gesprek door het café, of de pick-up
staat aan. Beat- en pop-platen zijn wel
voorradig, maar je zult in de „Klapbanke"
toch eerder een swingend Zigeunerkwintet-
a-la-Driango Reinhardt of een stuk „Folk"
uit de stereo-boxen horen komen.
Trekt de „Klapbanke" door z'n speciale
„ambiance" nu ook een „eigen" publiek?
„Wat moet je daar van zeggen? Typisch
jongerencafé is het hier niet, al komen
er natuurlijk wel jonge mensen. Maar toch
ook veel ouderen komen hier binnen, meest
Zeeuwen, ook veel Vlamingen, een enkele
Duitser, en dan natuurlijk „Hollanders".
„Je weet, waar ik naar streef", zegt Cees,
„een artistieke, toch wel luchtige sfeer;
Zeeuws, maar stoelend op een internatio
nale bodem".
Cees musiceert niet alleen, hij „tapt"
ook. „Ja," zegt hij, „ook met tappen moet
ik een -stuk brood verdienen. Maar het
amusement dat men hier vindt moet het
drankgebruik bepalen, niet omgekeerd.
Daarom wil ik de mensen juist artistiek
ook iets bieden". Wie in de „Klapbanke"
lekker van z'n drankje wil genieten, mag
dat, ook als de vrolijkheid daardoor wat
toeneemt. Wie komt om zich te bezuipen
en herrie te schoppen, loopt de kans door
Cees of zijn helpers vriendelijk maar beslist
de deur te worden gewezen.
De „Klapbanke" heeft een typisch inte
rieur, het is een „bruin" café. Aan de
wanden oude kaarten van Zeeland, prenten,
oude reclames, gebruiksvoorwerpen als een
blaasbalg bijvoorbeeld. Achter de toog staat
een oud spiegelbuffet.
In deze sfeervolle omgeving zal men Cees
wel vaak, maar niet altijd aantreffen. Hij
treedt als musicus ook buiten zijn eigen
etablissement op als hem dat zo uitkomt.
Er was een tijd dat hij in een oude bestel
auto met z'n elektronisch orgel de provincie
doortrok om overal te spelen, waar dat
werd gevraagd. Hoogesteger onderhoudt ook
goede kontakten met andere artiesten. In
zijn vorige café „De Vrijbuiter" kwamen als
gast-artiesten Martine Bijl, Jules de Korte,
de Vlaamse bard Willem Vermandere
Bijzonder bevriend is Cees Hoogesteger
met de zanger Dimitri van Toren; de man,
die uitsluitend Nederlandse teksten brengt.
Nog onlangs trad hij als begeleider van Di
mitri op, samen met bassist Murray Hehu-
hat. Dat drietal is ook te horen op de
nieuwste langspeelplaat van Dimitri: „Scene
Rustique".
Naast de muziek is Cees een minnaar
van de atletiek. Hij trekt er tijd voor uit
om die sport zelf te beoefenen, en schrikt
er ook niet voor terug zo nu en dan eens
een sportgebeuren te organiseren.
Zeeuwse folklore? Cees weet er over mee
te praten: „Mie ouwe jaer bin 'k mie de
koenkelpot langs de deure gheghae, óuwer-
wesse vêsjes wiste zienge", vertelt Cees. De
baten van dit merkwaardige huis-aan-huis-
optreden waren bestemd voor gehandicapte
kinderen.
Cees, die als varend musicus bij de Hol
land Amerika Lijn wel wat van de wereld
heeft gezien, voelt zich best thuis op de
Goese Markt. „Soms denk ik wel eens: Is
Goes niet te klein voor een café als dit?
Maar dan denk ik ook: Jongen, je krijgt
mensen binnen uit de hele regio, uit het
hele land en het buitenland. Werk om te
leven, en geniet van het leven!" Wie bij
Cees aankomt met verhalen over uitbreiding
van de Ganzestad, over schaalvergroting en
allerlei andere kreten uit het projektenaan-
bidders- en plannenmakers-jargon, is bij hem
aan het verkeerde adres. „Laat Goes alsje
blieft een gezellige, knusse provincieplaats
blijven. Grote wereldsteden hebben we al
genoeg!"
Wie met Cees Hoogesteger in de „Klap
banke" handelt naar de funktie, die de
naam van het etablissement aangeeft, en dus
gezellig zit te „klappen" (Vlaams en oud-
Zeeuws voor „praten"), ziet dat tussen de
attributen aan de wand ook platen van
zeilschepen hangen. De „uitbater" van „Zee-
lands enige café met levende muziek" is ook
een verwoed zeiler. Zondags is de „Klap
banke" gesloten. Als het weer het even
toelaat verblijft Cees dan op het water
van Veerse Meer of Oosterschelde. De za-
terdagvond daarvoor is het druk geweest
in het merkwaardige café op de Goese
Markt.
De Zeeuwse „entertainer" met het wat
stoicijnse, wat „priesterlijk" aandoende ui
terlijk, heeft dan bij schuimend bier en
koele wijn, bij muziek en zang weet ge
tuigenis afgelegd van zijn „Bourgondische
overtuiging", namelijk dat er „geen beter
leven is dan een goed leven".
15