Bijna alle jonge schol komt van de wadden lijk, dat al het materiaal dat Marianne erin verwerkt, aan tal van eisen moet vol doen. Mooie sprekende kleuren, sterke stof, wasbaar, niet pluizen, goed verwerkbaar en nog andere hoedanigheden. Het nodige ma teriaal is vaak duur. Reden waarom Ma rianne weieens de wens uit: „Ik zou graag willen dat een rijke Maecenas of een bedrijf me voor dit werk zou willen adopteren. Ik zou dan kunnen uitbreiden en mensen opleiden, zonder aan geld te hoeven denken. Want ondanks de Van Harte Aktie van de Vara-radio onder leiding van Henk van Stipriaan, zijn de financiële middelen om medewerkers op te leiden, om speelgoed te maken, om die duizend-en-één brieven, die overal vandaan komen, de derde wereld, Japan, met allerlei verzoeken, niet toerei kend. „Met de aanschaf van mijn tweede opknaphuisje om mensen te ontvangen, om wat materiaal te bergen en wat cursussen te geven, ben ik al praktisch door de giften heen. Zelf ben ik door de handicap aan mijn rug en door andere fysieke probleem pjes gebonden aan één plaats. Ik kan name lijk alleen half leunend liggen en lopen, niet goed zitten. Een dag reizen vergt altijd zoveel van mij, dat ik maar het liefst de mensen in Groede ontvang." Voorlopig moet Marianne al haar on kosten bestrijden met een WAO-uitkering, en het salaris van haar man. Dat is on toereikend om haar onkosten te dekken. Geld voor haar maaksels wil ze niet vragen. Hoogstens laat ze het materiaal vergoeden. „De poppen zouden onbetaalbaar worden, juist voor die kinderen, die het zo hard nodig hebben om te spelen. Er zitten zoveel uren in dit werk, dat 25 cent uurloon al te veel zou zijn." Liefdevol omringd door haar man en zoon voegt ze er strijdlustig aan toe: „Als ik dit werk niet doe, dan doet niemand het. En als ik er niet meer mocht zijn, dan wil ik dit werk en dit huis aan al die kinderen nalaten". Tekst: Cor van Heugten. Blijkens een onderzoek van het NIOZ (Nederlands Instituut voor Onderzoek van de zee) zijn de Wadden de belangrijkste kinderkamer voor de totale scholstand op de Noordzee. Uit proefvisserijen is gebleken, dat het hele Waddengebied per jaarklasse wordt bevolkt door ongeveer 600 miljoen jonge scholletjes. Dit aantal is ongeveer gelijk aan het totale scholbestand op de Noordzee, dat jaarlijks voor de visserij be schikbaar komt. Deze verrassende cijfers heeft de onlangs gepromoveerde NIOZ-bioloog dr. B. Kuipers boven water gebracht bij een inventarisatie van de jonge schol op de platen van de Waddenzee. De conclusie is dan ook, dat in de toekomst inpolderingen in het Wad dengebied tot het uiterste beperkt moeten worden. Deze bioloog heeft berekend, dat zelfs een kleine inpoldering van 2000 hec tare de beroepsvissers per jaar op de Noord zee een half miljoen gulden aan vangst vermindering zou kosten. Ook voor de sportvissers is de uitslag van dit onderzoek reden alle steun aan de milieubescherming van het Waddengebied te geven. Tot voor kort dachten de biologen, dat slechts een klein deel van de scholpopulatie op de Noordzee van het wad afkomstig was. Dit misverstand is opgeruimd sinds ontdekt werd, dat ook bij hoogwater de jonge schol op de platen fourageert. Bij proefvisserijen zijn de enorme aantallen kleine schol bij hoog water nooit in de berekeningen opgenomen. Voor de vissers en zeehengelaars op schol, of ze nu in of vanuit Zeeland, Stellendam of Den Oever vissen, is de funktie van de Wadden als kinder- en kraamkamer voor diverse zeevissoorten als schol, kabeljauw en garnalen, dus van levensbelang. De schol komt ook in grote getale eten op droog vallende platen. Ze grazen op de platen, waar ze de voedselbuizen van het nonnetje (een kleine schelpensoort) eten. Deze voed- selbuisjes groeien weer snel aan. Als de schol 7 tot 8 cm groot is, vormen de staart- puntjes van de wadpieren (leeglopers of zeepieren) het hoofdvoedsel. Ook deze staartjes die weer aangroeien, vormen een hoofdbestanddeel van het menu. In het tweede levensjaar leeft de schol vooral van hele wadpieren, die 60 procent van het voedsel uitmaken van opgroeiende schol. Een tip voor de zeehengelaars is, dat ze schol kunnen vangen, zowel met het staartpuntje van de worm naar boven op de haakpunt, als omgekeerd. De grote maatse schol is wellicht toch iets beter te vangen, als de zachte kop van de worm op de scherp geslepen haakpunt zit. De les uit de studie van dr. Kuipers is duidelijk. Blijf van de Waddenzee met een zeer gevoelige opbouw en samenstelling van het ecosysteem, af. Niet alleen het milieu, maar de hele visserij-economie van Neder land en andere landen en de recreatie is ermee gediend. 19

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1979 | | pagina 19