plaats van een voormalige versterking aan
gegeven met als toelichting „Den Roompot
een voornaem casteel bij de Romeijnen ge-
bout, pleegh alhier te leggen."
Het was trouwens niet uitsluitend de
Schelde die als aan- en afvoerweg van
goederen voor de Romeinen van belang was.
Ook het open zeegat tussen Schouwen en
Goeree, dat toen ook al bestond, was even
eens van betekenis voor velerlei Romeinse
bedrijvigheden.
Het is vooral aan het intensieve en lang
durige speuren van de heer J. A. Hubregtse
te danken, dat een aantal bijzonderheden
bekend zijn geworden over de mensen die
na het vertrek van de Romeinen in de
duinen zijn komen of blijven wonen. Bij
tijd en wijle hielp de natuur hem daarbij
een handje. Hij woonde in Burgh en zat
er dus als het ware met zijn neus bovenop.
Zo is het vooral aan de beruchte september-
storm te danken dat in 1911 enorme hoe
veelheden zand in het duingebied werden
verplaatst, waardoor talrijke geheimen van
vroegere nederzettingen aan het licht kwa
men. Het door Hubregtse ingestelde onder
zoek, dat tien jaar in beslag heeft genomen,
wees uit dat het afgelegen duingebied van
de Westhoek bewoond is gebleven, ook na
dat de Romeinen weer waren vertrokken.
Naast Germaanse en Merovingische be-
woningssporen kon zelfs uit de Karolin
gische tijd nog een aanzienlijke nederzet
ting worden opgespoord. Ook langs de bin-
nenduinrand blijkt in de Frankische tijd be
woning te zijn geweest. Het onderzoek
wees tenslotte uit dat het duingebied zeker
tot het jaar 1000 bewoond is geweest. Ver
moedelijk zijn de bewoners er eerst weg
getrokken, nadat Schouwen was bedijkt en
dorpen als Westenschouwen, Burgh, Haam
stede en Renesse tot ontwikkeling begonnen
te komen.
Ten noorden van de vuurtoren, waar de
opgaande duinen erg smal zijn, heeft men
geen bewoningssporen meer gevonden. Zeer
waarschijnlijk hebben de duinen zich daar
vroeger veel verder zeewaarts uitgestrekt en
heeft de zee er alle sporen van vroegere
bewoning uitgewist. Deze duinafslag zij
het in wat mindere mate vond trouwens
langs de gehele kuststrook van Schouwen
plaats en is zelfs in deze tijd nog niet
tot stilstand gekomen. Het had tot gevolg
dat onder invloed van westenwinden zand
verstuivingen plaatsvonden waardoor een
Het Hollandveen met de voormalige kreken in de Westhoek.
Kopie van een kaart van de Rijksgeologische dienst.
Nadat tijdens de Duinkerke II overstro
mingsperiode het grootste deel van de zee-
werende oude duinen was weggespoeld,
begonnen zich opnieuw duinen te vormen,
zowel op de nog aanwezige oude duin
en strandzanden, als op het aangrenzende
Hollandveen. De vorming van hoge duinen
vond eerst na het jaar 1200 plaats. De
grootste duinhoogte bedraagt thans 30 m
N.A.P.
Vroege bewoning.
Voorzover men tot dusver heeft weten te
ontdekken, woonden de eerste mensen die
zich in het Zeeuwse kustgebied vestigden,
in de Kop van Schouwen. Dat blijkt althans
uit opgravingen die men destijds tussen
Burghsiuis en Haamstede uitvoerde, ter
plaatse van de voormalige strandwal. Op
het blanke zand daarvan vond men in het
buurtschap Brabers sporen van menselijke
bewoning, die gedateerd werden uit 2200
voor Chr. en dus meer dan 4000 jaar oud
zijn. Vermoedelijk leefden die vroege be
woners er van jacht en visserij. Voorts zijn
er in het oude duinlandschap van Schouwen
voorwerpen gevonden die afkomstig waren
van mensen, die daar in de bronstijd hebben
geleefd 1800 tot 700 voor Chr.). Ook
kon men vaststellen dat in de ijzertijd (vanaf
700 voor Chr.) mensen in de westhoek
hebben gewoond.
De konklusie ligt zodoende voor de hand,
dat de hoger gelegen delen van de westhoek
van 2200 voor Chr. af tot aan het begin
van de jaartelling, al vrij intensief bewoond
zijn geweest. Als vestigingsplaatsen kozen
die mensen er uiteraard de strandwallen,
de oeverwallen langs kreken en de duinen,
in het algemeen dus de hoger gelegen
plaatsen.
Toen de Romeinen aan de kust versche
nen, troffen zij op Schouwen nog een oud
duinlandschap aan, waarachter een veen
gebied lag, doorsneden met grote en kleine
kreken, die er hun weg zochten naar het
buitenwater. De Romeinse invloed werd er
vooral merkbaar in het laatste kwart van
de eerste eeuw. Men leidde dat af uit aar
dewerkvondsten bij Brabers. Men vond daar
zelfs ploegsporen en voorts aanwijzingen
dat ter plaatse in de tweede eeuw vier
boerenwoningen hebben gestaan. Uit de
beenderen van runderen, paarden, varkens
en schapen of geiten, die de onderzoekers
er tevens aantroffen, kon worden afgeleid
dat de bevolking er toen leefde van land
bouw en veeteelt. Andere resten van Ro
meins en indo-Romeins aardewerk kwamen
bloot in uitgestoven duinpannen op een
hoogte van ongeveer 5 m N.A P.
Voor hun handelsroutes naar Engeland
of Brittannia, zoals zij het noemden
was ook de Kop van Schouwen voor de
Romeinen van strategisch belang. Volgens
een overlevering zou de Roompot als
verbastering van Romanorum Portus
eertijds een belangrijke haven zijn geweest
in het verkeer met Engeland. Ook houdt
men het voor mogelijk, dat aan de mond
van de Schelde een Romeinse versterking
heeft gelegen teneinde het hoofd te kunnen
bieden aan Chaukische zeerovers die in de
jaren 172 tot 174 de kust onveilig maakten,
of aan Frankische en Saksische zeeschuimers
die vanaf het midden van de derde eeuw
een bedreiging vormden voor de handels
routes. Op de Roman-Visscherkaart (±1650)
staat voor de kust van Schouwen zelfs de
23