Insektenleven
Door: Tipgever.
Juli en augustus heten onze warmste
maanden te zijn, hetgeen niet alleen wij
in onze vakantie prettig vinden. Talloze
individuen zijn zelfs sterk afhankelijk van
de in deze maanden aanwezige hoeveelheid
zonlicht en de daarmee samenhangende
hogere temperaturen. Ik doel hiermee op
het miljarden leger der insekten, die ons in
allerlei vorm en kleur, zichtbaar en on
zichtbaar, kwaadaardig of onschuldig, scha
delijk of niet schadelijk, omringen.
Bij het woord „insekt" alleen al gaan
bij een groot deel der mensheid alle haren
overeind staan. Soms is dat terecht, meestal
echter zien we „leeuwen en beren", waar
ze niet zijn. Feit is, dat het begrip „in
sekten" door enkele slechte ervaringen sterk
gegeneraliseerd wordt, hetgeen in het re
cente verleden, maar heden-ten-dage nog,
tot allerlei ongenuanceerde bestrijdingsakties
heeft geleid. Met andere woorden: er wordt
maar op los gespoten met wie-weet-wat
allemaal. Voorheen waren dit niets ontzien
de, niet selektieve spuitmiddelen, die letter
lijk alles wat op de grond en in het water
leefde, behalve de mens, om zeep hielpen.
Momenteel zijn we gelukkig zover dat hier
een aantal voor het milieu meest schade
lijke stoffen verboden zijn.
In verschillende Europese landen is dat
echter nog niet zo en in de zogenoemde
ontwikkelingslanden worden o.a. D.D.T.,
Parathion en dergelijke, als alleen zalig
makende middelen volop verstrekt. De che
mische fabrieken in Europa moeten blijven
produceren. In bepaalde gebieden in Zuid-
Frankrijk worden tientallen kilometers beken
en riviertjes rechtgetrokken en van een
betonbedding voorzien. Zodoende hebben
de geld-inbrengende toeristen geen last meer
van muggen, maar alle andere organismen
die in die stromen leefden, zijn óók hun
levensruimte verloren.
Genoeg echter hierover. We keren terug
naar de wereld om ons heen.
In juli en augustus zijn er nog vele vlin
ders te bewonderen. Over het algemeen
zijn deze „schubvleugeligen" groter en voor
al kleuriger dan de meeste andere insekten-
soorten. Ze vallen daardoor méér op. In
één van mijn voorgaande krabbels heb ik
over dit deel van de entomofauna, zoals
we de insektenwereld met een deftig woord
noemen, reeds het een en ander verteld.
Nu vertel ik u wat meer over enige andere
insekten om ons heen. Een vraag die daarbij
onmiddellijk gesteld wordt is: Waar kun je
ze aantreffen? Het antwoord is kort en
krachtig: overal. Ik zal trachten dit begrip
wat nader toe te lichten. Eventuele insiders
onder u moeten me echter niet euvel
duiden, dat ik niet op alle punten volledig
zal zijn om het enigszins begrijpelijk te
houden voor de minder geschoolden in deze
materie.
Laten we eens kijken hoe het zit met
water. Dat wordt meteen al aardig inge
wikkeld, want water is niet zómaar water,
er kunnen verschillende stoffen wel of niet
in aanwezig zijn. Ook de lichtomstandig
heden waarin het verkeert zijn van belang.
Ik noem voor de vuist weg enige voor
beelden: zout-brak-zoet, zuurstofrijk of -arm,
ijzerhoudend, kalkhoudend, zonnig, scha
duwrijk, stilstaand, stromend, diep, ondiep,
enz., enz. Nu zijn over het algemeen de
gewoonste diersoorten het minst veeleisend
aangaande hun milieu, waaruit volgt dat
de zeldzame héél kritisch zijn. Veelal komen
zij alleen daar voor, waar een aantal zeld
zame faktoren verenigd zijn.
Als je er goed over nadenkt, is het
eigenlijk een heel grote pyramide. Onderaan
de brede basis heb je alle mogelijkheden
naast elkaar gezet. Hier zul je dan ook veel
soorten aantreffen. Door nu laag voor laag
steeds één element met de anderen samen
te voegen, wordt de samenstelling van het
water steeds complexer en de pyramide
dus smaller. De zeldzaamheidsfaktor van
het samengestelde watertype dat zo ont
staat zal steeds hoger worden, evenals de
dieren die alleen in dergelijke milieus kun
nen leven.
Ik hoop, dat dit te begrijpen is. U moet
dan echter bedenken, dat de werkelijkheid
nog vele malen ingewikkelder is. Want,
wanneer we daarbij uitgaan van planten
dus dat het water eerst geschikt moet zijn
voor de groei van een bepaalde plantensoort
waarop dan een bepaald insekt leeft, die
daarenboven nog andere eisen stelt wordt
het nog moeilijker.
We zijn er echter nog niet. Vooral in-
sektenlarven worden geparasiteerd door
sluipwespen, die soms zelfs op hun beurt
óók weer geparasiteerd worden door zoge
noemde hyperparasieten. Beide groepen
sluipwespen hebben daarbij meestal de voor
keur voor de larven van één bepaald insekt.
Kunt u nagaan aan hoeveel voorwaarden
er moet zijn voldaan voordat een hyper
parasietensoort in stand kan blijven.
Op het droge kunnen we dezelfde pyra
mide nog op vele andere wijzen opbouwen.
De complexiteit zal echter in nagenoeg alle
gevallen even groot blijken te zijn.
Ik heb hiermede even willen demonstreren
hoe ontzettend ingewikkeld de opbouw van
levensgemeenschappen, in wat wij de natuur
noemen, wel is. Wellicht heeft het voor
gaande het begrip zeldzaam voor een be
paalde diersoort wat meer inhoud gegeven.
En tevens hoe gevoelig het milieu is waarin
zij leven. Er is zomaar iets aan veranderd.
We gaan nu een aantal dieren bekijken,
die u altijd wel ergens buiten aan kunt
treffen.
Schaatsenrijders zijn bij de meesten van u
welbekend, naar ik mag aannemen. Het is
een verzamelnaam voor een wantsengeslacht
dat er enigszins uitziet als muggen en die
op het water plegen te vertoeven. Maar
in geval van nood ook voor een korte
tijdsspanne onder kunnen duiken. In één
adem kan ik hierbij ook de schrijvertjes
noemen. Dit zijn echter kevertjes, die er
prachtig zwart-glanzend uitzien. Vroeger
waren dit gewone verschijningen in allerlei
beken, sloten en plasjes met vrijwel zoet
water. Nagenoeg alle soorten van deze twee
groepen zijn echter erg zeldzaam geworden,
omdat ze „dankzij" ons afval- en uitspoelend
landbouw-water letterlijk verdronken.
Hoe is dit mogelijk, zult u vragen. Het
zijn toch waterdieren? Inderdaad, maar ze
leven zo ik al vertelde, op het water en
dat wel met gebruikmaking van de opper
vlaktespanning die op schoon water aan
wezig is. Doordat vervuiling is opgetreden,
is als het ware het draagvlak voor deze
diertjes verdwenen, zodat de voor hen ge
schikte levensvoorwaarden nu ontbreken.
Wanneer u ze desondanks ergens aantreft,
kunnen ze u een boeiend, onnavolgbaar
lijnenspel „voortoveren", waar je eindeloos
naar kunt kijken. De alom bekende dichter
Guido Gezelie werd er door geïnspireerd
om z'n gedicht 'Het Schrijverke' te schrijven
Een andere toch wel gekende wantsen-
groep wordt gevormd door de zogenoemde
rugzwemmers, ook wel bootsmannetjes ge
naamd. Ze zijn in vele soorten en in allerlei
maten in brak en zoet water aanwezig. Ze
leven onder water, maar moeten van tijd
tot tijd lucht komen halen aan de opper
vlakte. Deze wordt als luchtbel mee naar
beneden genomen. Pas wanneer de zuurstof
daaruit geheel is verbruikt, volgt een nieuwe
gang naar de oppervlakte. Indien gevaar
dreigt, gebeurt dit met onnavolgbare snel
heid. Een gemakkelijk herkenningsteken
wordt gevormd door de grote achterpoten
die ze hebben, de middel- en voorpoten
zijn kort en niet zichtbaar, deze zijn uit
gegroeid tot zeer functionele roeipoten en
erg opvallend.
Uiteraard zijn er véél meer in het water
27