ORGEL EN KERK
TE BROUWERSHAVEN
veelal met wegenteer behandeld. In de jaren
dertig begon men op Schouwen met de
aanleg van asfaltwegen.
Het verkeer van goederen en passagiers
vanaf de Westhoek naar plaatsen buiten
het eiland ging vroeger per beurtschip van
uit de haven van Burghsluis. In de vorige
eeuw vertrok het beurtschip iedere zaterdag
uit Burghsluis naar Rotterdam en de dins
dag daarop kwam het weer terug. De pas
sagiers werden vervoerd in het paviljoen,
in de roef of in het vooronder al naar
gelang de welstand waarin men verkeerde.
Behalve passagiers vervoerde de beurtman
in de achttiende eeuw vooral granen en vee.
Naarmate de toestand van de wegen beter
werd, werden ook de middelen van vervoer
wat komfortabeler. Zo kon men tegen het
eind van de vorige eeuw vanuit de West
hoek naar Zierikzee met een overdekte
wagen die door twee paarden werd ge
trokken. Deze wagen reed toen nog slechts
alleen op donderdag als het markt was in
„de stad". Er was plaats voor ongeveer
tien passagiers.
Kort daarna begon een dagelijkse omni-
busdienst Haamstede Renesse Noord-
welle Serooskerke naar Zierikzee en te
rug. De kosten bedroegen 1,— retour, wat
voor die tijd niet gering was. Een grote
verbetering in de verbinding met de bui
tenwereld was de aanleg van een tramlijn.
Nadat de verbinding van Zierikzee met
Brouwershaven in 1900 tot stand was ge
komen, werd de lijn in 1915 doorgetrokken
naar Burgh. Veel oudere Schouwenaren zul
len nog met weemoed terugdenken aan die
genoeglijke en gezellige reisjes met de tram
naar de stad. Na de watersnoodramp van
1953 kwam aan zijn kortstondige bestaan
een triest einde.
Een aantal jaren heeft de Westhoek de
beschikking gehad over een hypermodern
middel van vervoer, het vliegtuig. Op 4 juli
1931 werd een luchtlijn van Rotterdam naar
Haamstede geopend, die in 1932 werd door
getrokken naar Vlissingen en in 1933 naar
Knokke - De Zoute. In 1938 bereikte het
luchtvervoer er zijn hoogtepunt, toen op
het vliegveld van Haamstede 2755 vliegtui
gen landden. In 1944 maakten de Duitsers
het vliegveld onbruikbaar en na de oorlog
werden de lijnvluchten op Haamstede niet
meer hervat.
In een derde en laatste artikel zullen nog
worden behandeld de duinen vroeger, de
middelen van bestaan, oude gewoonten en
gebruiken, de duinen later, de ramp van
1953 en de opmars van de rekreatie.
RECTIFICATIE.
In de vorige Zeeland Magazine,
nr. 65, heeft in het artikel „De ge
schiedenis van Schouwens westhoek"
van J. P. van den Broecke, een om
zetting in de tekst plaatsgevonden.
Op blz. 26 moet als volgt gelezen
worden:
Het gedeelte van de 2e kolom, te
beginnen bij „Ook de Allerheiligen
vloed" en het vervolg daarvan in
de 3 e kolom tot en met de 2e alinea
dus eindigend bij „kaart van Ni-
colaas Visscher". had moeten komen
tussen de 4e en de 5e alinea van
kolom 3.
Het orgel van de Grote of St. Nicolaaskerk
te Brouwershaven.
In het jaar 1557 werd in de Grote of
St. Nicolaaskerk een orgel gebouwd. De
bouwer was waarschijnlijk Hendrik Niehoff.
Dit berust echter niet op archivarische
gegevens, maar op een analyse van de or
gelkas. De gelijkenis van deze kas met die
van de Niehoff-orgels te Abcoude en te
Schiedam is zowel in details als in de tota
liteit zo groot, dat het orgel te Brouwers
haven met volstrekte zekerheid aan de or
gelbouwer Niehoff kan worden toegeschre
ven.
Niehoff leefde van 1495 tot 1560 en was
één van de grootste orgelbouwers van zijn
tijd. Hij heeft de orgelbouwkunst gestimu
leerd tot ver buiten de Nederlandse grenzen
en bouwde onder andere orgels in de Oude
Kerk te Amsterdam, Delft, 's-Hertogenbosch,
Schiedam, Gouda en in Duitsland. Als laat
ste werk van Hendrik Niehoff bezit dit
orgel een niet eerder bereikte graad van
volmaaktheid. Veel van zijn instrumenten
zijn helaas verloren gegaan en van het
orgel hier in de kerk is alleen nog de
orgelkas over. Deze kas werd gemaakt door
de meubelmaker Adriaan Schalken, die veel
met Niehoff heeft samengewerkt.
Over het instrument zijn geen gegevens
omtrent dispositie en dergelijke bewaard
gebleven. Wel weten we dat het orgel zich
altijd aan de westgevel heeft bevonden.
De kap boven het orgel werd in 1774 aan
gebracht en werd beschilderd door L. Dee-
gen. Deze kap had meer een beschermende
dan acoustische funktie, omdat het dak
noga! eens in een slechte staat verkeerde.
De kerk heeft overigens een schitterende
acoustiek (circa 5 seconden) en is mede
daardoor uitermate geschikt voor het geven
van muziekuitvoeringen.
Na vele reparaties en onderhoudsbeurten
werd het orgel in 1891 voor 1.500,— ver
kocht aan het Rijksmuseum te Amsterdam,
omdat het instrument in een onbruikbaar
stadium verkeerde. De historische orgelkas
was echter nog wel bruikbaar en deze is
dan ook in 1900 weer teruggekomen. Er
werd een voor die tijd gebruikelijk pneu
matisch instrument ingebouwd. Dit orgel is
in 1968 door een nieuw mechanisch instru
ment van de firma Van Vulpen te Utrecht
vervangen. Door het Rampenfonds was we
gens de in 1953 geleden schade 50.000,
beschikbaar gesteld. In 1968 bleek dit bedrag
nog slechts toereikend voor de bouw van
een hoofdwerk, zodat een rugwerk voorlopig
achterwege moest blijven.
Voor het nieuwe hoofdwerk is gebruik
gemaakt van de nog aanwezige frontpijpen,
die zorgvuldig zijn gerestaureerd. In 1978
kon aan de firma Van Vulpen te Utrecht
de opdracht worden gegeven tot de bouw
van een rugwerk. Probleem hierbij was de
beperkte ruimte in het rugwerkkastje. Ge
kozen werd daarom voor een aantal kort-
bekerige registers. Het rugwerk zal uitein
delijk 9 registers bevatten.
Al ging het oude binnenwerk verloren,
in de orgelkas beschikken we nog over een
schitterend voorbeeld van de orgelbouw
kunst van de familie Niehoff uit het midden
van de 16e eeuw, het resultaat van een
goede samenwerking tussen uiterst bekwa
me orgelmakers, schrijnwerkers en beeld
houwers, wier werk na jarenlange ervaring
tot een groots resultaat was gekomen.
Na voltooiing van het rugwerk luidt de
volledige dispositie als volgt: hoofdwerk:
Prestant 16', Octaaf 8', Roerfluit 8', Oc
taaf 4', Spitsfluit 4', Quint 3', Octaaf 2',
Mixtuur V-VI, Scherp IV, Trompet 8';
rugwerk: Prestant 8', Holpijp 8', Octaaf 4',
Fluit 4', Octaaf 2', Woudfluit 2', Sesquial-
ter II, Scherp IV, Vox Humana 8', Tremulant;
speelhuipen: koppelingen: hoofdwerk-rug
werk, pedaal-rugwerk. Manuaalomvang: C
tot en met Pedaal omvang C tot en
met
De Grote of St. Nicolaaskerk te Brouwers
haven.
Als u Brouwershaven nadert ziet u al in
de verte de grote Nederlands Hervormde
Kerk opdoemen, een prachtig oud gebouw,
een erfstuk van ons voorgeslacht. Met de
bouw werd al omstreeks 1300 begonnen.
Dat ging in gedeelten: eerst het midden
schip, daarna de zijbeuken en tenslotte het
koor. De totale bouwtijd bedroeg circa
200 jaar.
De eerste toren was van 1667. Later werd
deze vernieuwd, in de Franse tijd afge
broken, in 1832 herbouwd en in 1932 ten
slotte vergroot. In de toren hangen twee
klokken: een Mariaklokje uit 1510 en een
grote klok, een geschenk van Jan van Bor-
sele uit 1604. Op deze grote klok zijn de
wapens van de Van Borsele's, van Zeeland
en van Brouwershaven afgebeeld. In 1943
voerden de Duitse bezetters beide klokken
weg, maar ze werden teruggevonden in een
gezonken schip in het IJsselmeer en in
1946 weer in de toren gehangen.
De kerkruimte is 82,5 m lang, 28,5 m
breed en 24,9 m hoog en heeft een prach
tige bekapping die nooit geheel voltooid is.
Voor het orgel hangt een scheepje uit
1806, een model van een konvooischip,
zoals die in 1724 op de rede van Brouwers
haven lagen om de koopvaardijschepen te
begeleiden.
De preekstoel is uit 1773 in rococostijl,
geschenk van Hoobius Krijger, aan wie het
gedicht boven één der deuren is gewijd.
Zijn naam staat op het klankbord.
De kanselbijbel is uit 1892, de bijbels
in de kerkeraadsbanken zijn uit 1827 en
in de Herenbanken zijn er van voor 1700.
De avondmaalstafel voor de kansel met
bijbehorende banken uit 1600, evenals de
banken rond de pilaren. De donkere Heren-
banken uit 1779. De overige banken dateren
van de restauratie in 1963. De beide kaar
senkronen zijn uit 1644.
Het koor, of de wandelkerk, daar stond
eens voor 1573 het hoofdaltaar, gewijd
aan Petrus en Paulus. In de nissen stonden
de altaren der gilden.
Boven op de rand van het gewelf staan
twee gaaf bewaarde beelden van hout, voor
stellend Nikolaas en Jokobus Major, bij de
beeldenstorm over het hoofd gezien. Een
deurtje leidt naar het vroegere broodhuisje,
met mooi kruisgewelf en beschildering.
Destijds werd hier het brood aan de armen
uitgedeeld. Later was er een grote schouw,
waarin de gloed voor de stoven gebrand
werd.
Een fraaie eiken deur met beslag en kruis-
bouw leidt naar de konsistoriekamer uit
het midden van de 16e eeuw. Een prachtig
netgewelf en een schouw met tegeltjes en
gesneden kap uit 1650. Er staan ook een
paar leunstoelen uit die tijd, alsmede een
eiken kist en een archiefkastje. De kerk
bezit een zilveren doopbekken uit 1786 en
avondmaalszilver uit de periode tussen 1679
en 1786, waarvan helaas een gedeelte op
30 september 1970 werd gestolen. Al het
zilver is herkenbaar aan inscripties, waaruit
het eigendom van de Hervormde Gemeente
Brouwershaven blijkt.
In de kerk zijn vele oude grafzerken. In
de ruimte achter de preekstoel, in de rich
ting van het koor, vindt men de grafsteen
van de moeder van Jacob Cats, en daar
vlakbij een tante van hem. In het koor
van de kerk de prachtige steen van de
familie Van Borsele.
27