DE
HERFSTTIJLOOS
Voordeel is ook dat in dat Sloegebied
de industrie geconcentreerd is. Een Zeeland,
waar elk dorp en elk stadje zijn eigen
industriegebied zou hebben gekregen, zou
geen voorbeeld van leefbaarheid zijn.
Het Sloe heeft binnen zijn vastgestelde
grenzen nog voor jaren ruimte beschikbaar.
Maar de industriegiganten staan niet te
dringen. Dat het een „schoon Sloebedrijf"
als de Haven van Vlissingen (dat daarbij
nog vrij arbeidsintensief is) zo goed gaat,
is een verheugende zaak.
Minder verheugend is de komst van het
nauwelijks arbeidsplaatsen opbrengende en
beslist niet ongevaarlijke „Eurogastermi-
nal" naar het Sloe.
Vijftien jaar Sloe, vijftien jaar van „voors"
en „tegens". Ook de Sloe-medaille heeft
twee kanten en ook de „Sloe-roos" heeft
haar „doornen". Bij een goed beleid zorgt
men er voor, dat de kwade planten de
goede niet gaan overwoekeren. Op het in-
Het is intussen alweer volop herfst na
een zomer die bepaald niet al te scheutig
was met zomerse temperaturen! Veel men
sen beschouwen het najaar als een soort
blok aan het been, waardoor en waarmee
maar heel weinig te beginnen is. Anderen,
die er met mij anders over denken, zullen
beamen dat ieder jaargetijde z'n bekoring
heeft; zo ook de herfst.
Niet voor niets zijn en worden de kleuren
op het palet van Moeder Natuur in deze
tijd van het jaar door veel dichters en
schrijvers in alle toonaarden bezongen. Vele
schilders hebben met wisselend succes reeds
geprobeerd deze herfsttinten op hun manier
vast te leggen.
Vooral de kleuren rood, oranje, geel en
bruin zijn in allerlei mengeling te zien,
vaak in de meest gedurfde combinaties.
Toch is er nooit sprake van een dissonant
dustrialisatie-beleid van de overheid valt
soms nog wel wat aan te merken, maar
ontegenzeggelijk is ook daar verbetering
te signaleren.
Als het bij „dat ene Sloe" blijft (de
plannen voor Sloe II, oostelijk van Borsele,
zitten heel diep in de ijskast), als dat Sloe
zo „schoon" en veilig mogelijk wordt ge
maakt, blijft en wordt gehouden, dan zou
het uiteindelijke balans-resultaat wel eens
kunnen zijn, dat „het Sloe" heeft bijge
dragen tot het welzijn van Zeeland.
Als dat Sloe dan ook nog eens omringd
zou kunnen worden door een deugdelijke
ingeplante, vrij brede groengordel, dan zou
dit de vreugde alleen maar kunnen vergro
ten. De industriële „bomen" hebben redelijk
wortel geschoten aan het Sloe. Het is jam
mer dat men de „natuurlijke bomen" nog
steeds niet „van de grond" schijnt te kunnen
krijgen.
of disharmonie. Dit komt waarschijnlijk
door het feit, dat er ontelbare nuances
op één en hetzelfde kleurthema aanwezig
zijn, welke onze ogen niet alle gescheiden
kunnen waarnemen.
Het zijn echter niet alleen de bladeren
die „verkleuren". Ook de bij het late jaar
getijde horende nachtvlinders blazen hun
partijtje mee. Zij het meestal onopgemerkt,
hetgeen trouwens de bedoeling is. Ik mag
aannemen, dat iedereen wel eens iets van
de zogenoemde mimicry heeft gezien. Deze
Engelse term staat voor het zich zodanig
aanpassen aan de omgeving door o.a. vlin
ders, dat zij voor andere individuen vrijwel
onzichtbaar worden. Vele herfstvlinders
hebben een vleugelkleur die uitstekend aan
sluit bij de kleur van de bladeren in die
tijd, namelijk geel en oranje.
Toch is niet alles geel of bruin. In grote
delen van Europa, in Nederland alleen nog
in Zuid-Limburg, kunnen we soms verras
send geconfronteerd worden met een pol
flets- tot roodpaarse bloemen, die veel
overeenkomst vertonen met krokussen. We
hebben dan te maken met de in september
en oktober bloeiende Herfsttijloos. Het lijkt
ietwat paradoxaal om in de tijd dat het
buitenleven zich voorbereidt op de komende
winter, een uitbundig bloeiende plant te
vinden, die dan nog op een familielid lijkt
welke in het voorjaar behoort te bloeien.
Overigens: Er zjjn wel enkele krokussoorten,
die zich in deze tijd van het jaar mani
festeren.
Zowel de Herfsttijloos, als die Krokussen,
kunnen gekweekt in tuinen worden aange
troffen. Deze soorten hebben nog iets ge
meenschappelijks. De bloeiende planten heb
ben geen bladeren. Voor het overige ver
schillen ze behalve door de bloemgrootte
toch wel duidelijk. De Krokus heeft de be
kende ronde knolletjes, terwijl de Herfst
tijloos iets heeft dat het midden houdt
tussen een wortelstok en een knol.
Als het u evenals mij vergaan is, kende
u de plant reeds lang zonder eigenlijk pre
cies te weten wat het was. In de vakantietijd
tref je overal op de kalkrijke weiden, in
o.a. Duisland en Oostenrijk, forse enigzins
hyacintachtige planten aan, met een aantal
„knoppen" tussen de bladeren. Hoe je ook
zoekt, nooit is er een bloeiend exemplaar
te vinden. Dat is nu het grapje van de
Herfsttijloos. Hij is namelijk tij(d)loos! Zoals
gezegd: de bloei is in de herfst, maar in het
daarop volgende voorjaar komen pas de
bladeren met de zaaddozen dus geen
bloemknoppen! tot ontwikkeling.
De plant draagt verschillende namen,
waarvan de meeste, gelet op het voorgaande,
wel verklaarbaar zijn: Naakte Juffer en-
Droogbloeier hebben duidelijk betrekking op
de bloeiwijze, Tijloos dus vanwege de levens
duur van de plant. In Duitsland wordt hij
Wiesenafran ofwel Weidekrokus genoemd.
De meest schilderachtige is een Latijnse
benaming: Filius ante patrem, wat zoon
voor de vader betekent.
Zoals bekend mag worden geacht, draagt
iedere plantensoort dieren trouwens ook
tevens een wetenschappelijke naam. Deze
Door: Tipgever.
PJLI UjïHLU.
29