Laatste Zeeuws-Vlaamse vuurtorenwachter
Wim van Noord:
„ALS DE WIND ROND JE OREN WAAIT,
VERVEEL JE JE NOOIT"
Tekst: Oona Maartense - Glaser. Foto's: Joop Uijtdewilligen.
Op een donkere, winderige avond vormen
zij alle attributen voor het decor van een
oude streekroman. De brede monding van
de Westerschelde, de brekende golven op
het strand van Nieuwe Sluis, de vuurtoren
en de wind, die over de wijdse vlakte giert.
Op het moment dat Willem Jan van Noord,
de laatste kustwachter van Zeeuws-Vlaan-
deren met vaste tred zijn entree op de dijk
maakt, lijkt het er even op dat de roman
tot leven begint te komen. Alhoewel de
natuurlijke inspiratiebron, van de omgeving
is gebleven, heeft het huidige beroep van
vuurtorenwachter zelf weinig meer gemeen
met dat beeld dat herinneringen oproept
aan de glorie van weleer.
Als we de 93 treedjes van de toren op
klimmen vertelt Wim: „Per 1 mei 1980
„Deze lichtbundel straalt wit veertien zeemijlen uit. rood tien zeemijlen
en groen elf zeemijlen."
zwaai ik af. Dan wordt de hele boel ge
automatiseerd en verder vanuit Vlissingen
geregeld. Het enige wat ze dan nog moe
ten doen is tijdens een controleritje de
lampen vernieuwen. Behalve het bezighou
den van mij, heeft deze funktie in deze tijd
geen nut meer."
Met zijn armen geleund op de „venster
banken", de verrekijker voor de ogen, tuurt
hij over de Westerschelde en mijmert:
„Toen ik hier in '59 aangesteld werd als
cheflichtwachter. werkten we hier nog met
zijn drieën. Continu stond er iemand van
ons op de uitkijk. Nu ben ik nog wel chef
lichtwachter, maar ik heb geen personeel
meer om chef over te zijn. En dan te be
denken, dat er tijden zijn geweest dat ze
hier nog met zes man in dienst waren. Ik
ben er eigenlijk alleen nog maar voor het
totale onderhoud van de toren en de con
trole op de lampen. Verder heb ik beperkte
uitkijk."
Onderhoud.
Een onderhoud dat bestaat uit schilder
werkzaamheden, schoonmaken van het in
terieur, het koper poetsen, het zemen van
de lamp en het optiek en niet te vergeten
het wassen van de grote ramen, die een
goed uitzicht over de Westerschelde moeten
garanderen. Wim: „Elke dag ga ik minstens
twee keer per dag ter controle van de lam
pen naar de toren. Mijn eerste gang is
echter naar de vlag. Iedere dag moet dat
rood-wit-blauwe vaandel van de toren wap
peren. Dat zal wel te maken hebben met
het feit, dat als je vanuit het zuiden komt,
wij de eerste lichttoren in Nederland zijn.
Binnenin de toren doe ik dan de gordijnen
dicht. Dat is tegen de zon. om het koper
te beschijnen. Verder is er dan het kuisen
en soms het schilderen."
Wim geniet op zo'n moment van het uit
zicht over het water. Het is een natuur
element waar hij niet los van komt en waar
hij altijd mee verbonden is geweest. Aan
vankelijk als visser, later op het lichtschip
„De Goeree" en nog later als vuurtoren
wachter in Haamstede en nu in Nieuwe
Sluis. Het water en de in ons landje altoos
bijkomende wind boeien Wim bovenmatig.
Vandaar zijn uitspraak: „Als de wind rond
je oren waait, verveel je je nooit."
Dagstaat.
's Avonds begeeft Wim zich in ieder geval
wederom naar de toren. Vroeger altijd in
gezelschap van zijn trouwe hond Brandy.
Sinds de noodgedwongen verhuizing naar
Breskens („in verband met de dijkverzwa
ring moesten de dijkhuisjes het vroegere
verblijf van de vuurtorenwachters het
loodje leggen") maakt hij de tocht alleen.
Op de plek van bestemming aangekomen,
laat hij de vlag vieren, beklimt de 93 treed
jes van de toren, bekijkt het licht, grijpt
nog even naar de gereedhangende kijker en
vult de dagstaat van het maandrapport voor
Vlissingen in drievoud in: Licht uit om
07.24 uur, 18.20 in. Bewolkte lucht, matig
zicht.
Wim: „Kijk, in dit journaal schrijf ik
tevens, wanneer ik er een nieuwe lamp
heb ingezet. Voor Vlissingen is dat tevens
een soort controle, zodat ze kunnen zien
wanneer ik geweest ben."
Naast de verplichte routine-karweitjes
moet Wim er ook bij mist op uit om te
kijken of de elektrische misthoorn, die van
uit Vlissingen bediend wordt het goed doet
en bij windkracht zeven moet hij overdag
de bal uithangen. Neemt de windkracht toe
tot stormkracht (windkracht 8) dan gaat
Wim wederom de dijk op, om de bal te
vervangen door de zwarte kegel. Ook wordt
er vanuit Vlissingen nog wel eens een enkele
keer een beroep gedaan op eerste en tevens
27