bouwd bij Toledo's gat. Het huis was van de familie Gelderman en heette de Hout snip. In 1977 werd het afgebroken. In de jaren twintig werden in het duin gebied van de polder Burgh en Westland nog een vijftal zomerwoningen gebouwd. In 1928 werd bij de rotonde terzijde van de duinovergang het hotel-pension Zeelust gebouwd. Het was de eerste gelegenheid in Westenschouwen die uitsluitend ten be hoeve van gasten werd gesticht. In 1941 lieten de bezetters alle huizen in het duin gebied opruimen. Ook het hotel-pension Zeelust onderging eenzelfde lot. Alleen de Houtsnip mocht blijven staan en heeft het dus tot 1977 uitgehouden. Na de oorlog zijn er weer een aantal huizen in de duinen gebouwd. Hun eige naren beschikten over een herbouwplicht als gevolg van de sloop door de bezetters van hun eerder gebouwde zomerhuizen. In 1921 stelde de familie Beije te Renesse een kampeerterrein beschikbaar ten be hoeve van rekreanten die het zich minder goed konden veroorloven om in een hotel of een pension te verblijven. De belang stelling voor het kamperen bleek niet ge ring te zijn en uit deze ontwikkeling ont stond tenslotte de eerste en nog steeds bekende kampeerboerderij Bona-Fide. Van toen af groeide de Westhoek gestaag als geliefkoosde verblijfplaats van vakan tiegangers. Wel stond de trek naar Schou wen gedurende de laatste wereldoorlog vrij wel stil, maar in de loop van de jaren vijftig ging de ontwikkeling van de re- kreatie met sprongen vooruit en groeide Westenschouwen uit tot de derde badplaats van ons land. Het gebied had alles mee als trekpleister voor vakantiegangers en dagjesmensen. Ruime brede stranden, be boste duinen, open duinlandschappen, fraaie vroongronden en het na de ramp van 1953 ontstane krekengebied bij Schelphoek. Naar mate de toeristenstroom groeide, moesten ook de ontvangstmogelijkheden worden uit gebreid. Om het gehele ontwikkelingsproces in de juiste volgorde te kunnen volgen, keren we in gedachten terug naar het jaar 1930. Dat was namelijk voor de Westhoek een bijzonder jaar omdat het gebied toen een pompstation kreeg voor de winning van drinkwater. Tevens kwam een aansluiting tot stand op het elektrisch net. Bovendien kocht in datzelfde jaar de land- en exploitatie maatschappij Nieuw-Haamstede 445 ha duin- en vroongrond, waaronder tevens de duinhoeve en de torenhoeve waren be grepen. Hiervan werd ongeveer 18 ha af gestaan ten behoeve van een aan te leggen vliegveld. De duinhoeve werd in 1936 ver bouwd tot hotel-restaurant De Schouwsche Boer. Nadat een deel van de gronden een aantal jaren door enkele Groningse boeren als landbouwgrond was gebruikt, ging de land- en exploitatiemaatschappij tenslotte failliet. Na de oorlog zijn de betreffende gronden in kleinere percelen verkocht. Ze werden ten dele benut voor de bouw van landhuizen, terwijl een aantal caravans van minder kapitaalkrachtige lieden er al dan niet legaal een staanplaats vonden in de buurt van de vuurtoren. Naarmate in de Westhoek de verblijfs- rekreatie toenam, steeg tevens de behoefte aan drinkwater. De steeds toenemende wa teronttrekking, gevoegd bij het feit dat een deel van de neerslag door het groeiende dennenbestand werd opgenomen, leidde tenslotte tot een aanzienlijke daling van het grondwaterpeil. Door deze gang van zaken werd een lonende exploitatie van de diverse duinboerderijen steeds moeilijker. Ook de bollenkwekers zagen het tenslotte niet meer zitten. Veel gronden verloren zodoende hun betekenis voor landbouw en bollenteelt en kwamen beschikbaar voor kampeerdoeleinden en de bouw van zo- merhuiskomplexen. Toen de herverkaveling van Schouwen bovendien een verlaging van het polderpeil tot gevolg had, kreeg ook een deel van de fruittelers met droogte problemen te kampen en probeerden ook zij hun gronden meer rendabel te maken in de rekreatiesektor. Om deze ontwikkeling in redelijke banen te houden werd in 1963 een streekplan voor Schouwen-Duiveland van kracht, waar in regels werden gesteld ten aanzien van de recreatiebebouwing en de kampeercentra. Veertien jaar later was aan de ontwikkeling van deze rekreatie-aktiviteiten in de West hoek nog steeds geen einde gekomen. Toen greep de minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk in. Viel zijn besluit te vroeg, of kwam het te laat? Nam hij een wijs besluit of was het landschap van de Westhoek al te veel geweld aangedaan? Over deze vraagpunten zullen de meningen voorlopig nog wel ver deeld blijven. Literatuur. F. Nagtglas, Zelandia Illustrata. F. Nagtglas. Mijn leven. (Archief Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, 1977). M. H. Wilderom. Tussen afsluitdammen en deltadijken, deel 2. Uitgave Tirion. Tegenwoordige staat van Zeeland. M. van Empel en H. Pieters. Zeeland door de eeuwen heen. B. J. J. R. Walrecht. Het duingebied van Schouwens Westhoek. Zeeuws Tijdschrift 6e jaargang, no. 2. A. Moens van Bloois. De toren van Westen schouwen. Jaarboekje Zeeland 1854. Dr. M. K. E. Gottschalk. Stormvloeden en rivieroverstromingen, delen 1 en 2. Dr. C. Dekker. Zuidbeveland. J. L. Braber en W. P. de Vrieze. Schouwens Westhoek, zoals het was L. Ph. C. van den Bergh. Handboek der Nederlandse geographie. J. A. Trimpe - Burger. Het oudheidkundig bodemonderzoek in Zeeland. Zeeuws Tijd schrift 8e jaargang, no. 3. J. A. Trimpe - Burger. Wonderbaarlijke vis vangst. Zeeuws Tijdschrift 1970. C. Kannegieter. Nehalennia Lieve Vrouwe Bij De Zee. Zeeuws Tijdschrift 1971, no. 3. Dr. P. J. Bouman. Geschiedenis van den Zeeuwschen landbouw. H. de Lussanet de la Sablonière. Langs Zeeuwse monumenten. N. H. Lysen. 40 één jaar Westhoek werk. Diverse medewerkers. Kaartblad Schouwen- Duiveland. Rijksgeologische dienst. Dr. W. Wolff. Op de grens van zout en zoet. J. A. Hubregtse. De Frankische nederzet tingen in de duinen van Schouwen. (Oud heidkundige mededelingen uit 's Rijksmu seum van Oudheden te Leiden. Uitgave 1923. J. A. Hubregtse. De Haijman-landen van Schouwen, Walcheren en Westvoorne. Ar chief Zeeuwsch Genootschap 1937. J. de Kanter en J. Ab. Utrecht Dresselhuis. De provincie Zeeland. Dr. W. C. Braat. Burgh op Schouwen. Oud heidkundige mededelingen uit 's Rijksmu seum van Oudheden te Leiden, deel 35. Dr. S. F. Kuipers. Enkele aspecten uit de wordingsgeschiedenis van Schouwen-Duive land. Zeeuws Tijdschrift 11e jaargang, no. 2. J. Viergever. Hoe Schouwen werd wat het is. Natura. 46e jaargang. J. Bennema. De Schouwse duinen. Natura. 46e jaargang. S. F. Kuipers. Een bijdrage tot de kennis van de bodem van Schouwen-Duiveland en Tholen naar de toestand voor 1953. M. P. de Bruin en Tina Kannegieter. Zee land bij gaslicht. 21

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1980 | | pagina 21