„Een loodlijn moet niet storen, maar horen in een glas en lood compositie" Een authentiek schip van dit type heeft een vaste ligplaats in jachthaven Oostwa tering en vaart geregeld op het Veerse Meer. Een karakteristiek eikenhouten schip met een bruin tuig, een ware schoonheid voor de fanaten met een hartstocht voor „bruine" schepen. Oorspronkelijk werd de Hollandse Boot als werkboot gebruikt, als bijboot van vrachtvaarders of als werkboot van Rijks waterstaat voor controle en klein onderhoud van diverse waterstaatswerken. Naar type is de Hollandse Boot een aakje, dat wil zeggen een scheepstype zonder stevens. De bodem, de „kielgang", loopt aan voor- en achterzijde van de boot op. Het aakvormige scheepstype is overigens van zeer oude oorsprong. Als prototype van de aak zou men „het schip van Utrecht" kunnen beschouwen, een in 1930 bij Utrecht opgegraven schip van 18 bij 4 meter, dat ongeveer 1200 jaar oud moet zijn. Dit schip is te bewonderen in de kelder van het Centraal Museum in Utrecht. E. W. Petrejus zegt in zijn standaardwerk over oud-Hollandse scheepstypen „Oude zeilschepen en hun modellen" van de Hol landse Boot: „Constructief bezien is zij (Hollandse Boot - JB) een juweeltje van scheepsbouwkunst, waar de moderne stalen schippersboot niet aan kan tippen." Schrij ver dezes zou daaraan willen toevoegen: „...laat staan de vele moderne, in serie gebouwde polyester boten, de Tupperware- vloot, de plastic jenever-tanks en wat voor fraaie namen voor deze varende badkuipen waaronder toch ook nog wel fraai ge lijnde schepen voorkomen al niet be dacht zijn." Toch mag best eens worden opgemerkt, al was het maar om bovenstaande, wat zure opmerking te verzachten, dat de po pularisering van de watersport mede te dan ken is aan de in grote series vervaardigde, betaalbare boten. Het feit, dat tegenwoordig weer nieuwe Hollandse Boten worden ge bouwd, bewijst, dat klassieke schepen niet aan mode onderhevig zijn want ook dat bestaat in het watersportwereldje maar tijdloos mooi zijn. Zeeuws-Vlaamse enige glazenier Peter Clijsen: Foto's: Joop Uytdewilligen.Tekst: Oona Maartense - Glaser. Peter Clijsen: „Terwijl ik op die stoel zat te wippen, nam ik ontzettend veel op. Mijn conclusie is dan ook, dat ik het glazeniers vak gekozen heb, omdat ik van jongsaf aan geboeid ben geraakt door wat mijn vader met zijn personeel in dat atelier creëerde." Na de schoolperiode, waarin Peter alleen uitblonk in het tekenen en opstellen schrij ven, kwam Peter weldra bij zijn vader in de leer. Het temperament van vader en dat van zoon botsten echter dusdanig, dat Peter het huis verliet en onder de hoede kwam van een glazenier in Breda. „Twee jaar heb ik het daar volgehouden. Ik deed daar niets anders dan ruitjes in lood zet ten, solderen en afwerken. Het vaktech nische gedeelte van het glas in lood zetten, heb ik daar goed in de vingers gekregen. Een praktische kennis die me nu goed van pas komt en een stevige basis is voor het glazeniersvak. Fantasie kwam er echter niet aan te pas." Het kon niet uitblijven, na twee jaar noeste arbeid begon de onrust weer aan Peter te knagen. Hij trachtte zijn heil te vinden bij enkele Kunstakademies. Geen van allen bevredigden Peter. Ook kon hij dat wat hij zocht niet vinden bij het wer ken in de jongerenopvangcentra in Amster dam. Na een periode van drie jaar vertrok hij uit Amsterdam om wat „reisjes" te ma ken. Op één van die reisjes door Frankrijk werd hij in Nice geconfronteerd met de werkwijze van jonge Franse glazeniers. Het vlammetje van zijn eerste liefde wakkerde weer aan. Peter besloot om zijn oude ambacht, dat van glazenier, weer op te nemen. Sierhangers. In Hoek toog Peter, onder bijval van zijn vader weer aan het werk. Peter: „Dit keer wilde ik me vrij en creatief bezig gaan houden met glas- en loodwerk. Toen ben ik begonnen met van die sierhangers te maken. Glas in lood-composities, die men voor de ramen hangt: medaillons. Aanvan kelijk abstracties, momenteel zijn het veel al kruidenraampjes met planten, bloemen en kruiden. Meer in de richting van de kunstnijverheid. Toen ik aanving met het creëeren van die sierhangertjes wist ik, dat Het atelier van de enige in Zeeuws-Vlaanderen wonende glazenier bevindt zich in Terneuzen. Om precies te zijn aan de Lange Kerkstraat, nummer 88. In de schaars van gemakken voorziene werkruimte van Peter Clijsen staat een eenvoudige, rechte stoel met een stalen frame en een houten zitting. Als deze stoel met zijn kale, glansloze plekken zou kunnen spreken, dan zou het het verhaal kunnen vertellen van het kind Peter, dat menig uurtje in het atelier van zijn vader, de wijlen bekende Tilburgse glazenier Piet Clijsen, sleet. Aandachtig sloeg de kleine Peter daar het werk van zijn vader gade, onder tussen de jeugdige speelsheid en onrust afreagerend door een gedurig wippen op die bewuste stoel. Peter bezig met het ontwerp: „Kleuren zijn mijn schaakspel." 27

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1980 | | pagina 27