Belgische muskusratten op strand van Westkapelle Druk van visboten op het water is klein ten ze eerst deemoedig aan „Den Haag", of misschien wel aan Van Heugten zelf vra gen of ze bepaalde zaken mogen afwijzen en zich daar tegen mogen verzetten? Het wordt ergerlijk als Van Heugten iedere keer met het „argument" op de prop pen komt, dat overig Nederland zoveel geld in Zeeland gepompt heeft, vooral na de ramp van '53. Alsof er daardoor van een zekere „claim" sprake zou kunnen zijn! Wil hij soms dat de Zeeuwen daarom met hun petje in de hand maar steeds dee- moedig-dankbaar blijven buigen en ja- knikken op alles wat allerlei lieden van ZELDZAME LANDING Volgens het Rijksinstituut voor Natuur beheer is het afgelopen jaar een record aantal van ruim 110.000 muskusratten in Nederland gevangen. De opmars van „wa terstaatsvijand nummer één" blijkt niet meer te stuiten. Ondanks uitbreiding van het aantal rattenvangers bij rijk, provincie en waterschappen, zijn de schadelijke gra vers het afgelopen jaar ook al in de kwets bare poldergebieden van Noord-Holland en Zuid-Holland doorgedrongen. In deze ge bieden liggen kanalen, ringvaarten en an dere waterwerken met een niveau hoger dan het omringende land. Volgens de deskundigen van Natuurbeheer is een melding van enkele vangsten boven Amsterdam bijvoorbeeld, nogal alarmerend. De gravers komen in het bijzonder kwets bare waterland van de beide Hollanden. Enkele opmerkelijke meldingen van dode en levende muskusratten komen van de stranden van Walcheren. Er zijn een aantal muskusratten op het strand van Westkapelle aangetroffen. De rattenvangers en biologen vermoeden, dat de dieren van kanalen in België, de omgeving van Knokke, afkomstig zijn. Ze zijn waarschijnlijk met het spuien op zee terecht gekomen. Het is ook mo gelijk, dat de dieren een welbewuste trek- route over zee naar de Nederlandse kust hebben gekozen en op drijfhout en ander spul, de overtocht gemaakt hebben. Er zijn in elk geval levende exemplaren op de stranden aangetroffen. Er wordt door TNO nog ijverig gezocht naar geschikte bestrijdingsmiddelen voor de muskusrat. Bijvoorbeeld een lokmiddel of vergif, dat andere dieren en planten niet schaadt. De muskusrat graaft grote holen in de oevers en dijken, die vooral in polder gebieden kans op dijkdoorbraken veroorza ken. Op dit ogenblik zijn 114 rattenvangers dag en nacht in de weer met klemmen en fuiken om de dieren in hun invasieroutes naar het noorden en westen op te vangen. De opmars blijkt echter niet te stuiten. In het voorjaar van 1941 zijn de eerste exemplaren van de muskusrat in Nederland gesignaleerd. Het waren nakomelingen van ontsnapte dieren, die aanvankelijk voor het fokken voor het bontpelsje werden gehou den. Het is een dik en rond dier met een flinke kop en een lange afgeplatte staart. De muskusrat heeft een donkerbruine vacht. Er was voor de oorlog veel vraag naar het bisambont, vandaar de naam in Duitsland van „bisamrat". De muskusrat leeft op en aan het water. Hij heeft zwemvliezen tussen de poten, buiten de provincie vinden dat er in en met Zeeland moet gebeuren? Zeeland is (in eerste instantie) voor de Zeeuwen! Brabant is (in eerste instantie) voor de Brabanders! Verder moeten we zien het binnen het Nederlandse staats verband redelijk met elkaar te kunnen vin den. Dat lukt helaas niet altijd. Zie Gro ningen, zie Limburg, zie in zeker op zicht ook Zeeland. Het gaat in een land fout als er bepaalde mensen groepen genegeerd of ontkend wor den (zie Zuid-Afrika en Ierland, om maar eens twee zeer extreme voorbeelden te noemen). En hoewel we in ons vaderland god-zij-dank niet in zulke extreme situaties Tekst: Cor van Heugten waarmee hij snel zwemt en goed graaft. Hij verzamelt ook planten langs de kanaal- en slootkanten en van de akkers langs het water. De muskusrat slaat veel voedsel (ook voor de winter) op in een stelsel van gangen met bergplaatsen. Hij maakt gangen van 10 tot 15 cm doorsnede. Hij bouwt verschillende gangen met in- en uitgangen onder het waterpeil, soms dwars door de dijken of spoorbanen. Er komen vaak 4 tot Nog geen 25 procent van alle bootvissers langs de Noordzeekust en Deltawateren is regelmatig op het water te vinden. Dit blijkt uit rapporten van de afvaarten, die door verschillende bootvisclubs langs de kust gemaakt worden. Ongeveer de helft van alle dagen per jaar is trouwens „vis- baar"; dus geschikt (door de weersomstan digheden) om met een visboot(je) de plomp op te gaan. Al bij al mag gezegd worden, dat de druk op het „openbare water" langs de kust van de zijde van de bootvisserij in dezelfde orde van grootte zal liggen als bij de watersport. Op drukke zomerse dagen is ongeveer 20 tot 25 procent van de be woners van een jachthaven met de boot aan het varen. Ruim 90 procent van de tijd ligt het visbootje natuurlijk stil (voor an ker) te vissen op een visrijk stekkie. Eén van de zeehengelclubs langs de kust, die een groot aantal zeeboot-sportvissers verenigt, is de club van Ter Heyde, met ongeveer 170 leden-booteigenaren. In het afgelopen jaar zijn 34 van de 170 boten niet vanaf het clubstrand van Ter Heyde in zee gegaan. Er waren 87 boten, die 12 of minder afvaarten per jaar hebben ge maakt. Er blijven dus 40 boot-eigenaren over, die als fervente vissers mogen worden geregistreerd. In de bootvisclubs van Ter Heijde en 's-Gravenzande wordt ook het aantal visbare dagen geregistreerd. Men mag aannemen, dat er op dagen met meer dan windkracht 3 op zee meestal niet te vissen valt. Dat is natuurlijk ook afhankelijk van de windrichting en de hele weersont wikkeling. Hoe dan ook: in 1979 waren er van de 365 dagen slechts 175 visbaar. Er werden in totaal 1413 afvaarten gemaakt met 2834 hengelaars (meestal 2 man per bootje) erin. Er werd gemiddeld per dag zitten, zal het er ook fout gaan lopen als een aantal gewesten en daarmee men sen ondergeschikt zullen worden gemaakt aan andere gewesten. Daarom hebben ze in Groningen en Drente gelijk, dat zij daar niet de nucleaire vuilnisbelt van Nederland willen zijn. Daar om heeft een groot aantal Zeeuwen gelijk als zij vinden dat Zeeland's land en water niet alleen maar goed genoeg zijn voor nationale speeltuin en hengelvijver. En dat op een zodanige manier, dat de belangen van de Zeeuwse bevolking in het gedrang komen. Dat de heer Van Heugten hen „saboteurs" noemt, zal hen weinig deren! 5 maal jongen per jaar. Elke worp telt 5 tot 8 stuks. De familie breidt zich dus snel uit. Een groot deel van de jonge mus kusratten trekt verder om een eigen „jacht gebied" te zoeken. De muskusrat is een typisch voorbeeld van faunavervalsing. Het dier hoort hier niet thuis. Ze zijn uit fokkerijen ontsnapt. Ze veroorzaken niet alleen schade aan landbouwgewassen, maar ondermijnen dij ken, wegen, spoordijken en andere water keringen. Er staat een premie van 5 gulden oo elk dier, dat ook door de gewone bur gers gevangen kan worden. Er is zelfs een meldingsplicht, als de muskusrat ergens gesignaleerd wordt. Ook vele watersporters, sportvissers en schippers, die dagelijks aan de waterkant vetoeven, kunnen daar een handje bij helpen per bootvissers, ruim 5 uur gevist. Planologen en landschapsdeskundigen, die watersportplannen begeleiden zullen in hun „Visie op Varen" dus ook moeten bedenken, dat bootvissers hun visbootjes alleen maar gebruiken om naar goeie stekkies te varen, die vanaf de wal onbereikbaar zijn voor hun werphengels. Visboten liggen zeker 90 procent van alle tijd, dat ze op het water zijn, rustig voor anker. Liefst erg stil Ook op het zoete binnenwater is de druk van de visboten op het vaarwater miniem. Zeker 90 procent van alle bootvissers heeft het bootje op een trailer staan of op het dak van de auto. Het aantal pure sport vissers in een jachthaven is niet zo groot. Toch zijn er wel een flink aantal water sporters, die zo nu en dan een hengeltje uitgooien, als ze tegen een rietkraag ver pozing zoeken. Boottrailer-hellingen. Ook bij de bootvissers, die een visbootje op de trailer hebben, is het aantal dagen, dat ze er werkelijk op uittrekken, nog klein. Ongetwijfeld heeft dat wel met het gebrek aan accommodatie te maken. Als er bijvoorbeeld in de Zeeuwse en Zuid-Hol landse delta nog meer trailerhellingen be schikbaar waren, zouden de boot-eigenaren veel meer in de verleiding worden gebracht er eens op uit te trekken. Maar ook in de bootvisclub op het strand van Ter Heijde, waar zelfs clubtraktoren beschikbaar zijn, is er echt geen sprake van een grote invasie. Als er in een heel jaar met 180 visbare dagen en 170 visboten in de club maar 1413 afvaarten worden gemaakt, is de rekening gauw gemaakt. In feite zijn er dan op 30.000 visbare dagen (170 180 boten) slechts 1413 afvaarten (in 1979) gemaakt. Dus ongeveer 5 procent heeft de visbare dagen benut. Tekst: Cor van Heugten. 31

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1980 | | pagina 31