De schaapherder en zijn kudde
Tekst: J. P. van den Broecke.
Rond de jaren vijftig kon men langs een
weg of op een dijk nog wel eens een herder
aantreffen met zijn schaapskudde. Ze be
hoorden toen al tot een uitstervend ras,
dat zichzelf had overleefd. Doordat er steeds
meer motorvoertuigen op de wegen ver
schenen, werd de beweiding van de bermen
voor de schapen onrustig, gevaarlijk en
tenslotte vrijwel onmogelijk.
In de veranderende maatschappij was er
voor de schaapherders zodoende vrijwel
geen plaats meer. Zij, die een eigen kudde
bezaten hebben uiteraard gepoogd zich zo
lang mogelijk te handhaven. Op de schorren
en de aangrenzende dijken konden ze nog
wel enige tijd vooruit, maar toen het Zuid-
sloe werd bedijkt in 1949 en de daarop
volgende jaren gevolgd door de Braakman
in 1952 en het Noordsloe in 1961, ver
dwenen ook daar de herders met hun scha
pen. Nog een nadelig verschijnsel was het
feit dat de herders, voorzover ze uitsluitend
in loondienst werkten en dat deed het
merendeel door de gewijzigde sociale
en economische omstandigheden voor hun
bazen te duur werden. Bovendien was er
onder de jonge mensen vrijwel niemand
meer die zich aangetrokken voelde tot
het beroep van schaapherder. Zeven dagen
per week in weer en wind hoefde voor hen
niet meer.
Gelukkig zijn de schapen niet uit ons
landschap verdwenen. Als leveranciers van
wol, vlees en melk zijn ze tot vandaag
de dag in tal van agrarische bedrijven ge
wilde huisdieren gebleven. Wie zijn ogen
de kost geeft kan ze nog overal in de
weilanden zien grazen. Uit het jaarverslag
over 1977 van het schapenstamboek bleek
zelfs, dat in een periode van tien jaar de
schapenstapel in Zeeland was verdubbeld.
De goede prijzen van wol en lamsvlees wa
ren er de voornaamste oorzaken van.
Blijkens een bericht in de Provinciale
Zeeuwse Courant werd op 7 september 1979
in Goes weer een provinciale fokschapendag
gehouden. Er bestaat namelijk een vere
niging voor verbetering van de schapen
rassen in Zeeland, die deze dagen organi
seert. Er werden vooral schapen beoordeeld
van het Texelse ras. Een verheugend ver
schijnsel was echter dat er voor het eerst
ook melkschapen aan de keuringen deel
namen. Blijkbaar is het oorspronkelijke
Foto's van de schrijver.
Zeeuwse schaap weer wat meer in de be
langstelling gekomen. Alhoewel een en an
der als een verheugende ontwikkeling mag
worden gezien, dan toch blijft er weemoed
over het verdwijnen van de herder met
zijn kudde en zijn hond.
Ik heb er vroeger heel wat gekend. Zelfs
enkele die zich bezig hielden met het breien
van sokken. Anderen heb ik wol zien spin
nen met een simpel spinklosje.
In tegenstelling tot vroeger wordt tegen
woordig het scheren van schapen aan
gegrepen als toeristische trekpleister, soms
met entreegeld als inzet. Lieden die speciaal
voor die gelegenheid in een boerenkiel zijn
gestoken, hanteren er de schapenschaar.
Naar ik hoop, vakkundig.
In de Zak van Zuid-Beveland is het ver
leden weer een beetje herleefd. Daar werd
een stichting Zeeuwse schaapskudde opge
richt die ten doel heeft de aankoop van
een kudde schapen en het aantrekken van
een herder, teneinde bepaalde dijken binnen
de driehoek, gevormd door de dorpen Nisse,
Heinkenszand en Ovezande, weer in een
goede staat van onderhoud te brengen en
te houden. Vanaf half april 1980 is de
schaapskudde er te zien, kompleet met her
der en hond. De stichting stelt zich voor
om ook in Zeeuws-Vlaanderen een schaaps
kudde aan te trekken, zodra de kudde op
Zuid-Bcveland goed blijkt te funktioneren.
Al met al een loffelijk streven. Als er maar
voldoende geldmiddelen beschikbaar blijven.
De toestand van vroeger komt natuurlijk
nooit meer terug. Dat blijft voltooid ver
leden tijd.
Het schaap in de oudheid.
Door de eeuwen heen zijn schapen voor
de mensheid bijzonder nuttige en waarde
volle dieren geweest. Oorspronkelijk leefden
ze in het wild. Ongeveer 12.000 jaar ge
leden leefden mensen samen met allerlei
voor hen nuttige dieren, waaronder ook
wilde schapen en geiten, bijeen in een ge
bied waar toen ook al primitieve granen
groeiden. Zoekend naar nieuwe plaatsen
waar voedsel was te vinden, trokken ook
de mensen met de kudden schapen en geiten
mee. Tenslotte moet het aan bepaalde no
madenstammen zijn gelukt om schapen en
geiten als het ware om te vormen tot huis
dieren. Op deze wijze schijnen in het Mid
den-Oosten de eerste boerendorpen tot ont
wikkeling te zijn gekomen. Van daaruit
verspreidde deze wijze van bestaan zich
tenslotte ook over west-Europa. De Euro
pese schapen stammen dus af van hun
wilde soortgenoten uit Voor-Azië, onder
meer van het steppenschaap en van het
moeflonschaap.
In ons land vestigden de eerste boeren-
veehouders zich omstreeks 44004000 jaar
voor Chr. op de Lössgronden van Limburg.
Daar werden ook de eerste schapen ge
houden. Geleidelijk verspreidden ze zich
van daaruit over ons land. In de kustge
bieden verschenen de eerste schapen om
streeks 2000 jaar voor Chr.
Het economische nut van schapen in ve
lerlei vorm.
Zoals we reeds zagen zijn schapen sinds
onheugelijke tijden als leveranciers van wol
en vlees van onschatbare waarde geweest.
Toen de mensen zich nog niet vertrouwd
hadden gemaakt met de verwerking van
wol, beschermden ze zich tegen de koude
door het dragen van schapenvachten. Maar
omstreeks 1000 jaar voor Chr. bezat men
reeds de kennis van de verwerking van wol
tot kleding. Uit die tijd zijn nl. komplete
kostuums bekend, die in Denemarken schij
nen te zijn gemaakt. In ons land was men
toen blijkbaar nog niet zo ver. Aanwijzingen
dat er toen hier al werd gesponnen en
geweven als een bepaalde vorm van huis-
14