van ons land. Op die aspekten komen we later uitvoeriger terug. Door de jaren heen doen ook in onze weidestreken schapen nuttig werk als ver beteraars van de grasmat. Alles wat koeien en paarden in de weide laten staan, eten schapen meestal nog wel op. Omdat ze bovendien het gras kort afgrazen, stoelen de plantjes beter uit en wordt de grasmat dichter. Deze laatste eigenschap is er vooral de oorzaak van, dat ook beheerders van waterkerende dijken zo gebrand zijn op beweiding van schapen van de met gras begroeide gedeelten ervan. Door een goede, regelmatige en deskundige beweiding met schapen, neemt het waterkerend vermogen van een zeedijk aanzienlijk toe, hetgeen vooral bij hoge waterstanden en overstro- Herder, laat je schaapjes gaan. Ik durf niet. Voor wie niet? Voor de boze weerwolf niet! De boze weerwolf is gevangen, tussen twee ijzeren tangen, tussen de zon en de maan: herder laat je schaapjes gaan. Een weerwolf was een mens, die zich in een wolf kon veranderen. Door de jaren heen is de wolf echter veel onrecht aan gedaan. In de ogen van velen was hij vals en onbetrouwbaar en de verpersoonlijking van het kwade. De vele uitdrukkingen die in ons taalgebruik met de wolf in verband worden gebracht, liegen er niet om. Zo spreken we over: een wolf in schaapskleren: Schaapherder en veehoeder in gesprek. Houtsnede uit Spencer The Shepcards Calender 1579 mingsgevaar van groot belang is. Al met al heeft het schaap voor het mensdom zijn nut duidelijk bewezen vanaf de vroege oudheid tot de dag van vandaag. Het schaap in uitdrukkingen, sprookjes en kinderspelen. Lammetjes zijn altijd symbolen geweest van onschuld, speelsheid en zachtmoedigheid Zo gedwee als een lam is immers een bekende uitdrukking. Dat geldt evenzeer voor het lam Gods, waarmee het Christus kind werd gekenschetst. Van het volwassen schaap afgeleid, gebruiken we uitdrukkingen als schaapachtig voor dom of onnozel. Iemand die zijn schaapjes op het droge heeft, geldt voor rijk. Over een verloren schaap spreken we als iemand zoek is. Bekende uitdrukkingen waarin het schaap een rol speelt zijn voorts: „als er één schaap over de dam is, volgen er meer" en „de schapen van de bokken scheiden". Als langs een blauwe lucht kleine witte wolken drij ven, noemen we dat schapenwolkjes. Er zijn ongetwijfeld nog meer uitdruk kingen in ons spraakgebruik, waarin zowel aan het lam als aan het schaap een be paalde rol is toebedeeld. Zo zijn ze in kinderverhalen, sprookjes en slaapliedjes ook vaak vertegenwoordigers van het goede en onschuldige, in tegenstelling tot de wolf, aan wie veelal de rol van kwade genius is toebedeeld. Wellicht herinneren oudere lezers en lezeressen zich nog een kinderspel uit hun jeugd, waarbij een liedje werd gezongen met de volgende inhoud: met de wolven in het bos huilen, enzovoort. In werkelijkheid is de wolf niet de snood aard waarvoor hij wordt aangezien. Inder daad, hij vrat wel eens een lam of een schaap op, maar alleen dan als hij honger had. Als zodanig onderscheidde hij zich van geen andere wilde vleeseter. Ook Zeeland heeft een tijd gekend dat er meedogenloos op hem werd gejaagd omdat hij zich zo nu en dan tegoed deed aan een schaap of een lam uit de een of andere kudde. Uiteraard was dat in een tijd dat er zo nu en dan ook in Zeeland wel eens wolven voorkwamen. Dat is trou wens al lang geleden. Tot in de zeventiende eeuw kon het gebeuren dat wolven, veelal over het ijs vanuit Brabant, het eiland Tholen binnen drongen. In de dorpsrekening van Scherpe- nisse uit het jaar 1603 staat nog een post vermeld wegens uitbetaling aan drie jagers van een bepaald bedrag voor het doden van drie wolven. De gemeente Tholen bezit nog een schilderij uit het begin van de zeventiende eeuw, waarop een herder is afgebeeld die zijn kudde verdedigt tegen een wolf. Ook in het westelijk deel van Zeeuws- Vlaanderen zwierven vroeger vaak wolven rond. Vooral was dat het geval toen het land er tijdens de tachtigjarige oorlog door de plattelandsbevolking grotendeels was ver laten. In het vroegere raadhuis van Oost burg herinnerden enkele wolvenkoppen, die als versiering in de gevel waren aange bracht, aan de aanwezigheid van wolven, die hun dorst kwamen lessen bij een wa terput midden op de voormalige markt. Bekend is een publikatie van burgemeester en schepenen van het Vrije van Sluis uit 1609, waarin beloningen werden uitgeloofd voor het schieten van wolven. In 1603 werden in West-Zeeuws-Vlaanderen 25 wol ven gedood. In latere jaren schijnen in Zeeland vrij wel geen wolven meer te zijn voorgekomen. Het heideschaap. Er is een tijd geweest dat de hoger ge legen schrale zandgronden in ons land van nature waren begroeid met eiken en berken. De herder en de wolf. 16

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1980 | | pagina 16