aan boord, wane vis moet nu eenmaal zwemmen. Dan breekt een spannend ogen blik aan: de netten worden opgehaald, wat zou erin zitten? We schijnen bijzonder fortuinlijk te zijn: minstens 15 kilo uit de eerste sleep. Ieder een wordt nu ingeschakeld: de vangst wordt in grote manden uitgekiept en schoonge spoeld. Vervolgens mogen we gaan sorteren. Er zit heel wat ondermaatse tong en schol tussen, die gaan straks netjes terug. Visjes en paling die wel aan de maat zijn, worden apart gehouden in een emmer. Krabbetjes, schelpen en stukken kwal moeten er ook van tussen. Wat een glibberige toestand! De kleine visjes worden overboord gezet en prompt komt een hele schare krijsende en schreeuwende meeuwen en scholeksters achter de boot aan. Ook zij verschalken op deze manier menig visje! De lucht is ook aardig gaan betrekken en als de eerste druppels vallen, vergeet iedereen even de garnalen en hijst zich in waterdichte kleding. Inmiddels staat in een grote ketel het water te koken. De deksel gaat eraf en een deel van de garnalen gaat erin. Binnen een paar minuten zijn ze roodgekookt en worden op een bak gestort. „Tast maar toe," moedigt de schipper aan, maar dat was eigenlijk niet nodig. Als uitgehongerde wolven vallen we alle maal op het zeebanket aan en we kunnen niet anders doen dan konkluderen, dat we ze nog nooit zo lekker hebben geproefd. Het pellen wil bij iedereen niet even goed lukken. Zo vers gekookt is dat toch al moeilijk en garnalen pellen is een kunst op zich. Niemand heeft meer aandacht voor wat verder aan boord wordt gedaan. Toch wordt de bak op een gegeven mo ment onder onze neus weggehaald en in een hoek gezet. We kijken even beteuterd, maar dat duurt niet lang. Wat we dan voorgeschoteld krijgen is minstens even lekker: schipper De Rooy had van onze vraatzucht gebruik gemaakt om de visjes te koken in het garnalenwater. Als kanni- Met vereende krachten wordt het net aan boord gehesen. balen staan we ze even later te verorberen en onze vingers af te likken! Zonder dat we er erg in hebben gehad, blijken de netten voor de tweede keer te zijn neergelaten. De tweede vangst is mo gelijk nog groter dan de eerste! Hetzelfde ritueel speelt zich weer af: uitzoeken, koken en eten zoveel je maar wilt. En weer de meeuwen krijsend en schreeuwend achter de boot aan. Het weer is er inmiddels niet beter op geworden, 't is behoorlijk fris en de lucht boven Terneuzen ziet er nu ook niet bepaald helder uit. Daarom nog maar een opwar mertje voor de inwendige mens. Pellen is een hele kunst 1 26

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1980 | | pagina 26