kssten als funktie van de belasting verder behoefte aan extra proceswater, dat ook eerst op industriële schaal moet wor den gemaakt. Een kolenvergasser heeft na melijk wel iets weg van een olieraffinaderij. Evenals voor directe verbranding van steenkool, geldt voor vergassing van steen kool, dat er een aanzienlijke lucht- en watervervuiling bij kan optreden. Hoe scho ner men de processen wil maken, hoe duur der zij zullen kosten. Helemaal schoon wordt het steenkooltijdperk intussen nooit. Immers: alle elementen die er bestaan, waaronder hele giftige, bevinden zich in steenkool. Bij omzetting van steenkool in iets anders, komen die stoffen vrij en men moet sommige ervan voorgoed buiten de biosfeer houden. Wat dit betreft is er een overeenkomst met de kernenergie. Het qua volume grootste probleem bij steenkoolverbranding wordt gevormd door de zwaveloxyden. In de modernste steen- koolgestookte stoomketels, wordt met een nieuwe manier van ondervuring gewerkt: de wervelbedverbranding. Hierbij worden kooldeeltjes in een bed van as en kalk ver brand, terwijl een kunstmatige cycloon de hele zaak in een soort neveltoestand houdt. De kalksteen bindt de zwaveloxyden uit de kool, waardoor de rookgassen die uit de ketel opstijgen, althans wat SO-2 betreft, minder vuil zijn. In Europoort bouwt Shell een kleine elektrische centrale die volgens het principe van de wervelbedverbranding zal werken. De stoom welke de ketel maakt zal worden gebruikt voor het verwarmen van olietanks en voor het aandrijven van turbo-generatoren die 6 MW zullen kunnen leveren. Daarmee kan Shell een deel van zijn eigen elektriciteitsbehoefte dekken. Bij steenkoolverbranding ontstaat ook een hoeveelheid vliegas en verder wordt er ge wone as gevormd. Eén ton verbrande steen kool levert 156 kg vliegas. Door middel van elektrostatische filters kan 99,5 pro cent van de vliegas worden „onderschept". Een probleem is wel, waar men de op gevangen vliegas moet laten. Twee mo derne Nederlandse steenkoolcentrales (PGEM 11 en 12) leveren jaarlijks 80.000 ton vliegas en 15.000 ton gewone as. Een deel van de as gaat naar de cementindu- strie, die er bouwmateriaal van maakt. Een ander deel wordt, gemengd met water uit de Waal, naar een uitgraving in één der uiterwaarden geleid. Van hieruit lekt het langzaam de Waal in. Voortdurend onder zoek moet aantonen of de belasting van het Waalwater met zware metalen en zuren niet te erg wordt. Vloeibaar maken. Met iets van jaloezie in de stem vertellen sommige mensen over de Duitsers, die in de Tweede Wereldoorlog kans zagen om benzine uit steenkool te halen. Dat klinkt alsof het nu niet meer zou kunnen. Het tegendeel is het geval. In Zuid-Afrika draaien o.a. grote fabrieken die benzine uit steen kool halen. Het centrale punt hierbij is, dat dit soort omzettingen alleen rendabel zijn onder crisisomstandigheden, als er dus werkelijk geen druppel olie te krijgen is. Duitsland verkeerde tijdens de Wereldoorlog in die situatie en momenteel staat Zuid- Afrika er ongeveer hetzelfde voor, als gevolg van een olieboycot. Alleen onder dit soort omstandigheden is het vloeibaar maken van steenkool ge wenst. Men heeft immers geen andere keus. Het calorisch rendement van de Sasol- installaties waarmee Zuid-Afrika kolen vloeibaar maakt, ligt bij 30 procent. De Zuidafrikanen met hun grote steenkool mijnen en goedkope arbeidskrachten, liggen van dit lage rendtement niet wakker. De hoge investeringen voor hun veredelings- fabrieken kunnen zij ook nog wel opbren gen. Maar wij kunnen dit niet. Voor Europese verhoudingen zijn dan ook andere veredelingsprocessen, waarin zuiniger met de steenkool wordt omge sprongen, geboden. Het vloeibaar maken van steenkool zal in de toekomst dan ook na het vergassen van steenkool komen. Er zijn wel tien of twaalf vergassings processen, sommige voor ondergrondse toe passing (in de mijn dus) en andere voor fabrieksmatige toepassing. Kolengas kan ge maakt worden door verschillende soorten langzame verbranding van steenkool toe te passen. Uit kolengas kunnen edeler brand stoffen worden gemaakt, die zowel gas vormig als vloeibaar kunnen zijn, en die voor verschillende toepassingen geschikt zijn. In West-Duitsland bouwt men momenteel een fabriek, waar kolengas wordt omgezet in zgn. synthese- en reductiegas, dat ge schikt is voor de ondervuring in fabrieken en elektrische centrales. Verder komt er uit het kolengas een hoeveelheid substituut- gas (S.N.G.), dat geschikt is voor huis houdelijke toepassingen. En tenslotte wil men uit het kolengas methanol of benzine halen. Benzine is energetisch gezien „ede ler" dan methanol. Maar methanol kan op eenvoudiger manieren worden gemaakt en je hebt er minder steenkool als begin- prdoukt voor nodig. Methanol is een goede motorbrandstof, mits de motoren worden aangepast. Ondergronds vergassen. Wat zou het geweldig zijn, indien wij kans zouden zien om de steenkoolvoorraden, die onder geheel ons land liggen (alleen de Delta is slecht bedeeld), ondergronds te vergassen. Als het er al ooit van komt, zal het pas na het jaar 2000 zijn. Ondergrondse steenkoolvergassing komt alleen in aan merking op plaatsen waar de kolenlagen niet al te diep liggen en waar de kwaliteit van de kool niet al te sterk varieert. Als idee is ondergrondse vergassing enorm. Op zijn simpelst voorgesteld komt het erop neer, dat je op bepaalde afstanden van elkaar, gaten boort, die in verbinding staan met de steenkoollagen. Door de ene serie gaten wordt verse lucht aangezogen en door de andere komt kolengas naar boven. Ondergronds vreet een soort smeu lend front van vuur zich een weg door de kolenlagen. Zoals gezegd: de Nederlandse steenkool- Er zal nog lang worden gediscussieerd over de vraag wat goedkoper is: steenkool of kernenergie voor de elektriciteitsopwekking. De tekening geeft aan, dat het aantal bedrijfsuren van elektrische centrales per jaar, in de vraagstelling moet worden mee genomen. In 1977 was kernenergie bij 3200 bedrijfsuren goedkoper dan elektriciteit op basis van steenkool. In 1990 ligt dit economische scharnierpunt bij ruim 4000 bedrijfs uren. (Een jaar telt ruim 8750 uren). :7

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1980 | | pagina 7