Vestingwerken
in de bossen aan de Elbe
In Gorleben wordt het probleem van het radio-aktief
afval aangepakt
standigheden heb ik er een foto van ge
maakt.
Het verdwijnen van de schaapherders met
hun kudden betekent geenszins dat er in
Zeeland vrijwel geen schapen meer zouden
zijn. Wie zijn ogen de kost geeft, ziet ze
ook nu nog overal grazen. Maar dan achter
afrasteringen in de weilanden of aan zee
dijken. Ze hebben er goed leidingwater tot
hun beschikking en krijgen bijvoer gedu
rende de wintermaanden.
hartverwarmende kinderen van de lente.
Literatuur.
M. J. Boerendonk. Historische studie over
den Zeeuwschen landbouw.
Dr. C. Dekker. Zuidbeveland.
B. Slicher van Bath. De agrarische geschie
denis van West-Europa van 500 tot 1850.
J. M. G. van der Poel. De landbouw in het
verste verleden (berichten ROB 19601961).
Dr. J. J Butler. Nederland in de bronstijd.
Grazende schapen en lammeren in een weiland in de buurt van Veere.
In 1976 bedroeg het aantal schapen in
Zeeland niet minder dan 20.160 stuks. Hun
aantal varieert en is van een aantal faktoren
afhankelijk, zoals klimaatsomstandigheden,
de afzet van wol en vlees, alsmede de prijs
vorming. Voorzover mij bekend, is Walche
ren de enige streek in Zeeland, waar men
ook melkschapen houdt. Men maakt er nog
een zachte schapenkaas die in bepaalde
winkels wordt verkocht.
Zodoende is het ook hier in het prille
voorjaar telkens opnieuw een belevenis als
de eerste witte, zwarte of bonte lammeren
in de weilanden te zien zijn, als een levend
bewijs dat de lange winter ten einde loopt.
Schuilend bij hun moeders als gure buien
over de velden striemen en weer met elkaar
spelend en dartelend als de buien zijn ge
weken en de zon weer schijnt, blijven het
Dr. H. Klompmaker. Handel in de gouden
eeuw.
P. H. Damsté. Veere.
Dr. P. J. Bouman. Geschiedenis van den
Zeeuwschen landbouw.
F. P. Polderdijk. De schapenstellen of stel-
bergen op de Zeeuwsche schorren.
M. P. de Bruin. Van stellen en stellenaars.
(Zeeuws tijdschrift 2e jaargang).
Staatsbosbeheer. Het ontstaan en vergaan
van onze heidevelden. (Bosbouwvoorlichting
10e jaargang nr. 5. 1971).
G. Wentzel. Op de grote stille heide. (Ne
derlandse Historiën 1972 nr. 3).
A. Bakker. De heide in ere hersteld. (De
Boerderij 29 juli 1970).
Prof. W. Jappe Alberts. Welvaart in wording.
Dr. J. M. G. van der Poel. De Wilhelmina-
polder. 1809—1959.
Tekst: A. F. Koopman.
Van tijd tot tijd worden wij via de beeld
buis geconfronteerd met opgewonden tone
len, als er weer eens een zeedumping van
radio-aktief afval plaatsvindt. De laatste
Foto's van de schrijver.
zeedumping moest zelfs worden uitgevoerd
met een schip dat tevoren in de haven door
opgewonden demonstranten was beschadigd!
Zij gedroegen zich alsof zij bezig waren
een fatale aanslag op de zuiverheid van
de wereldzeeën tegen te houden. Het bleek
niet mogelijk hen ervan te overtuigen, dat
de met veel beton verzwaarde stalen vaten,
die in diepe oceaantroggen werden gewor
pen, niet het radio-aktieve afval bevatten
waarvoor iedereen intuïtief en terecht,
doodsbang is.
Met „echt" radio-aktief afval bedoelen wij
restanten van nucleaire processen, die
eeuwenlang een hoge en harde straling uit
zenden, die levensgevaarlijk voor levende
organismen is. Dit afval wordt echter niet
in zee gedumpt. Het bevindt zich in speciale
opslagplaatsen bij de fabrieken waar ge
bruikte splijtstofelementen die in kernener-
piecentrales dienst hebben gedaan, worden
„opgewerkt". Het gaat daarbij om een in
volume kleine hoeveelheid, van een bijzonder
hoge aktiviteit.
Daarnaast ontstaat er in kernenergie
centrales en op nog zo'n 130 andere plaat
sen in ons land een qua volume veel grotere
hoeveelheid radio-aktief afval van geringe
aktiviteit. Er zijn zelfs vaten vol afval dat
helemaal niet aktief is, maar als „verdacht"
wordt aangemerkt.
Het is uitsluitend het zogenaamde laag-
en middel-radio-aktieve afval dat in de
zee wordt gedumpt. Vanuit de optiek van
de volksgezondheid en de zorg voor een
zuiver zeemilieu is de zeedumping geen on
verantwoorde zaak. Volgens de verantwoor
delijke wetenschappers en instanties, be
draagt de aktiviteit van de afvalstoffen die
men in zee dumpt, een fractie van wat inter
nationaal als toelaatbaar wordt beschouwd.
De mensen van het E.C.N. in Petten, dat
voor Nederland en enkele van onze buur
landen de zeedumping voorbereidt, zeggen:
Als alle afgezonken vaten tegelijk open
zouden gaan en hun inhoud zouden prijs
geven, dan nog zou de aktiviteit van het
zeewater ter plaatse de zogenaamde drink
waternorm niet overschrijden.
Iets heel anders is, dat de zeedumping
een weinig elegante methode is om je van
ongewenste spullen te ontdoen. Bovendien
moet worden gezegd, dat alles wat wij in
en met de schepping ondernemen, geschiedt
vanuit onze huidige kennis. Vandaag geldt
als een wetenschappelijk feit, dat de zeer
lage aktiviteit van de in zee gedumpte
stoffen gevaarloos is. Over tien jaar kan
men even wetenschappelijk wel iets heel
anders hebben ontdekt. Het is dan onmo
gelijk om de op meer dan vier kilometer
diepte liggende vaten omhoog te halen.
Nucleair residu.
Hoog radio-aktief afval en kernsplijtings-
afval, dat bij de opwerking van kernbrand
stoffen (splijtstof) ontstaat, wordt dus nooit
in zee gedumpt. Dit soort afval moet in
principe voorgoed buiten de biosfeer worden
gehouden. Het beste zou zijn om het naar
de zon te schieten, maar dan moest men
een redelijke zekerheid hebben dat het niet,
tengevolge van een mislukte raketstart b.v.,
op aarde terug kan vallen.
Voor dit soort afval, dat om misverstand
te vermijden, beter met de naam „nucleair
residu" kan worden aangeduid, zoekt men
daarom vooreerst naar veilige, definitieve
bergplaatsen op aarde. In sommige landen
heeft men het oog laten vallen op bepaalde
rotsformaties. In Nederland en West-Duits-
land onder andere, zoekt men opbergmo-
gelijkheden in diepe steenzoutlagen, zoge
naamde zouthorsten. Steenzout heeft fy
sische eigenschappen die het geschikt maken
om radio-aktieve stoffen, die behalve stra
ling ook warmte voortbrengen, te herbergen.
Het is een feit, dat de zouthorsten hon
derden miljoenen jaren geleden zijn ontstaan
en dat zij gedurende miljoenen jaren nau
welijks in vorm veranderd zijn. Er is geen
19