Tussen Gaternisse en Boterzande Een stukje West-Zeeuwsvlaamse kustgeschiedenis Tekst: J. P. van den Broecke. Inleiding. In juni 1978 herdacht de bevolking van Hoofdplaat op feestelijke wijze het feit, dat hun dorp tweehonderd jaar geleden werd gesticht. In 1778 werd namelijk de bedij king voltooid van de Hoofdplaatpolder en begon men met de opbouw van het gelijk namige dorp. Sinds 1970 maakt Hoofdplaat deel uit van de gemeente Oostburg. Daar- Foto's: van de schrijver. voor was het de jongste burgerlijke ge meente van Zeeuws-Vlaanderen. De wordingsgeschiedenis van het Zeeuws- vlaamse land onderscheidt zich in zoverre van die der Zeeuwse eilanden, dat nergens in het zuidwestelijk deltagebied een streek zo dikwijls van vorm is veranderd dan tussen Cadzand en Hulst. Oever- en dijk- vallen, stormvloeden en krijgsgeweld droe gen daartoe afwisselend hun steentje bij. De bedijking van de Hoofdplaatpolder in 1778 kan worden gezien als het ten dele weer terugwinnen van eerder verdronken land. Enkele bezonderheden uit de wordings geschiedenis van Zeeuws-Vlaanderen. Tussen de hoger gelegen diluviale zand gronden langs de huidige Zeeuwsvlaamse grensstreek en de stroomgeul van de Honte, strekte zich in de vroege middeleeuwen een waddengebied uit, dat aanvankelijk tij dens vloed nog grotendeels door het water werd overstroomd. Door bezinking van slib- stoffen en het ontstaan van kreken vormde zich door de jaren heen een eilandenpatroon waarop later schorren ontstonden. Vanaf het einde van de 8ste eeuw moet er zo hier en daar al wat agrarische aktiviteit zijn geweest. Vooral de abdijen van St. Baaf en St. Pieter verwierven er veel eigendom men, waarop herders hun schaapskudden lieten grazen. Tijdens hoge vloeden konden ze zich terugtrekken op kunstmatig aan gelegde vluchtheuvels. Oude plaatsnamen herinneren ons nog aan hun bestaan in een ver verleden, zoals Loewerve, vermeld in 791, Commerswerve, vermeld in 794 en Hannekenswerve, dat in 1169 voor het eerst werd vermeld. Op deze vluchtheuvels ontstonden nader hand soms primitieve boerderijen, van waar uit men de aangrenzende gebieden ook door akkerbouw produktief trachtte te ma ken. In de 9e en de 10e eeuw vormden sommige van die vluchtheuvels tevens de aanzet van de eerste dorpskernen, nog voor met het bedijkingswerk een begin was ge maakt. Rond de 10e eeuw kwam nog een ander type nederzetting tot ontwikkeling, nl. de stad. Naast aanvankelijk ook land bouw en veeteelt, werden daar vooral handel en nijverheid de belangrijke bronnen van bestaan. Het bedijkingswerk. AI vroeg in de geschiedenis komen we in Vlaanderen al plaatsnamen tegen, waarvan „die" het sluitstuk vormt. Als voorbeelden kunnen dienen Tubendic, vermeld in 1025, Isendic, vermeld in 1041, Addendic, vermeld in 1060, Hengdic, vermeld in 1161 en Fran- kendic, vermeld in 1170. Vermoedelijk waren het primitieve dijkjes, die uitsluitend dien den om reeds bestaande nederzettingen een extra beveiliging tegen het water te bieden. Ze hadden dus een defensieve taak. Met het offensieve bedijkingswerk schijnt men in Vlaanderen voor het eerst te zijn begonnen omtrent het tweede kwart van de 12e eeuw in het gebied van de Ijzer- monding. Een groot deel van het West- Zeeuwsvlaamse land werd voor het eerst bedijkt in de 12e en de 13e eeuw. Schrif telijke bronnen uit 1239 maken melding van de oude IJevene-watering. Wat later volgde de bedijking van de eilanden Cad zand en Zuidzande. In een weer wat later stadium werden ook de op- en aanwassen tussen deze eilanden bedijkt. Dr. M. K. E. Gottschalk, die een grondige studie maakte van de historische geografie van West-Zeeuwsvlaanderen, stelde op grond van door haar verzamelde gegevens een kaart van dat gebied samen, zoals het er omtrent het jaar 1300 moet hebben uit gezien. In het vervolg van dit verhaal zal uw aandacht vooral worden gevraagd voor de ontwikkelingsgeschiedenis van het kust- gedeelte tussen het gehucht Nummer Eén en de voormalige Braakman of zoals ook het opschrift luidt tussen Gaternisse en Boterzande. Tussen Gaternisse en Boterzande. Omstreeks 1300 lagen tussen Breskens en de Braakman een drietal kustdorpen. F». M. fel IwuFtMo omMrt, /jao e .ar nuj. Kgenwoonl*: kusdijn, a&Bmk Ncsfcrimdv «etp*. hc g«es» waterlopen co kanaka West-Zeeuwsvlaanderen omstreeks 1300 volgens Gottschalk. 13

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1981 | | pagina 13