zetten tot veelbelovende innovaties op
energiegebied, maar het ei van Columbus
is nog steeds niet gelegd.
Wonderlijk is dat. Zeven jaren zijn niet
niks. Als het om oorlogsinspanningen was
gegaan, zouden wij nu beslist heel wat ver
der zijn dan zeven jaar geleden. Hitler had
nog niet eens zeven jaar nodig om het
Duitse oorlogspotentieel op te bouwen tot
een macht, die vijf jaar lang een deel van
de wereld kon teisteren. Voor de Amerikanen
waren zeven jaren genoeg om een man op
de maan te brengen. In zeven jaar evo
lueerde het propellervliegtuig tot straal
vliegtuig. Maar de fundamentele oplossing
van het energieprobleem is nog niet in
zicht.
Men kan niet beweren dat onze uit
vinders en technici een tekort aan verbeel
dingskracht hebben. Als wij alle vindingen
die er sinds 1973 op energiegebied zijn
gedaan zouden beschrijven, was dit num
mer van Zeeland Magazine te klein. Er zijn
leuke, spitse, gekke, dwaze, listige, grootse
aardige en knappe ideeën in de breinen
van de uitvinders komen opwellen, maar
een wereldwijd schallend „Eureka" mochten
wij niet vernemen.
Derhalve zitten wij, afgezien van wat
gebeurtenissen in de marge van het energie
probleem, nog steeds met het feit dat wij
de brandstoffenreserves waarover onze aar
de beschikt, steeds sneller uitputten, zonder
voldoende vervangende energiebronnen te
hebben.
Onze automotoren lopen nog altijd op
benzine, dieselbrandstof of LPG. Het enige
verschil met vroeger zit hem in de hogere
prijs van die spullen. De elektrische cen
trales in ons land verstoken dezelfde brand
stoffen als vroeger, alleen is men wat ge
voeliger voor milieuschade. Wij verwarmen
onze huizen nog altijd met aardgas en niet
met zonne-energie of warmtepompen. De
energie-windmolen is een bezienswaardig
heid op allerlei aardige tentoonstellingen.
De betaalbare zonnecel laat op zich wach
ten. Stadsverwarming staat in de kinder
schoenen. Energiewinning uit afval gebeurt
slechts op kleine schaal. Aardwarmte blijft
onbenut onder onze voeten opgesloten
zitten.
Een mens zou bijna de moed opgeven.
Na zeven jaar piekeren, praten, kibbelen
en demonstreren is de enige fundamentele
verandering in elektrisch Nederland, dat
er weer steenkool in centrales wordt ge
stookt. De energiebesparingsakties en de
subsidies op woningisolatie zijn de enige
positieve wapenfeiten uit een periode van
zeven jaar vruchteloos tobben. Onheilspro
feten en fantasten had Nederland genoeg
in die zeven jaar. Maar wat wij nodig heb
ben zijn genieën. Want wat wij vragen is
de uitvinding van schone, goedkope en
veilige energiebronnen.
Water.
Misschien, héél misschien komt er in de
loop van dit jaar een kentering. Twee
projekten hebben in de maanden die achter
ons liggen voor de nodige sensatie gezorgd.
Het eerste waaide van de ontwerptafel
van de Breda's oud-Zeeuw, ir. L. W. Lie-
vense. Het is de geschiedschrijver aange
boden onder de naam „Markerwaardplan".
Het tweede projekt is een co-produktie
van de Technische Hogeschool te Delft,
een ingenieursbureau en de aannemersgroep
Volker Stevin. Dit tweede plan hebben wij
voor eigen gebruik de naam „Watermijn"
gegeven. U zult straks ontdekken hoe toe
passelijk deze naam is.
Of het plan Lievense en het Watermijn-
idee het zullen halen, en of zij zullen bren
gen wat hun uitvinders beloven, mag men
voorlopig nog wel betwijfelen. Vermoedelijk
zullen de plannen sneven op de kosten.
Hun technische spitsvondigheid blijft des
ondanks overeind.
Allereerst het Markerwaardplan. Het is
simpel en spectaculair. Als Lievense's idee
levensvatbaarheid heeft, zullen wij zijn foto
in de eregalerij moeten zetten, naast Leegh-
water en Lely, wier namen ook met een L
beginnen. War behelst het Markerwaard-
plan?
De bouw van een vijftien meter hoge
ringdijk, in totaal honderd kilometer lang,
rondom de toekomstige Markerwaard
een grote IJsselmeerpolder in conceptie.
De oprichting van vierhonderd wind
molens bovenop de dijk, op onderlinge af
standen van 400 meter. De windmolens
moeten het geweldige Markerwaardbekken
vol water pompen. Het zal dan „Marker
meer" gaan heten.
De bouw van vier grote waterkracht
centrales, elk 500 Megawatt, die worden
aangedreven door water dat men uit het
hooggelegen bekken omlaag, naar NAP,
laat stromen.
Eventueel kan het meer worden ge
bruikt als zoetwaterbekken voor de water
leiding in Noord-Holland, of voor recreatie
doeleinden.
Als de windmolens niet werken, of als
hun totstandkoming om financiële of milieu
technische redenen niet door kan gaan, wil
Lievense zijn supermeer laten volpompen
met behupl van „nachtstroom". (Wij komen
op dit fenomeen verder op dit artikel terug).
Verzet.
Wie nu zou verwachten dat milieube
schermers en aktiegroepen de naam Lie
vense met innige hoogachting uitspreken,
die vergist zich. Weliswaar maken vrijwel
alle aktiegroepen en milieu-organisaties zich
zorgen over de gevolgen van elektriciteits
opwekking door middel van zware stook
olie, steenkool of uranium het plan
voor de Markerwaard spaart naar de me
ning der aktiegroepen het ene stuk milieu,
door er het andere voor op te offeren.
Van de kant van Rijkswaterstaat is nau
welijks kritiek gespuid. Dat is opvallend.
Juist vóór Lievense met zijn Markerwaard
plan op de proppen kwam als een vol
slagen verrassing had Rijkswaterstaat
juist de studies voor de inpoldering van
dit stuk IJsselmeer voltooid. In die plannen
kwam een „natte" Markerwaard uiteraard
De windmolens waaraan in het Markerwaardprojekt wordt gedacht, zijn stalen reuzen,
voorzien van enorme wieken. Dit is een proefmolen, die op het terrein van het Energie-
Onderzoekcentrum te Petten wordt gebouwd.
ExjMtfimentefe wtodiurWn® {2ÖOHAT}
.fcwwcjm 2t»*w
SS-ri.
Q^vvö.v Wu-wSCSv:
ECN/8£ÖP
Ontwwp«n bouwWtfSno: FDGT^wtecSs AdvtM»»*
ftcitoreWfKw:
EWrtrwch Sm«, Mgctwnr,
ftxKSalw, V#nMsaumeo8S*rtSwe«rl
GsreWansOwstit VteaiawiwiStstfcHBwüs
MOK- «tg* «s föo A«V>*KJ<SPV
27