Ochtend in Zeeland (10) Literatuur. Frits R. Loomeijer. Met zeil en treil. J. E. J. Geselschap. Binnenscheepvaart door Gouda in de 17e en 18e eeuw. De Reddingboot. Mededelingen van de Ko- Tekst: Loes van Dalen - Vreugdenhil. Het water. In de zomer van 1945 werd het leven op Walcheren beheerst door het water, dat praktisch het hele eiland bedekte. Bij mooi weer leverde dat het vreemde, maar bijna vriendelijke beeld op van doodstille huizen, die zich spiegelden in glinsterende, rimpe lende, onschuldig lijkende golfjes. Maar bij wind en regen ging het water heftig te keer, sloeg tegen huis- en stal muren en joeg allerlei hout en andere losgeslagen spullen van de ondergelopen hof steden de natte wereld in. Vaal en grijs zag de waterplas er dan uit met als de storm aanwakkerde schuimkoppen daar, waar een kippen- of een hondenkot had gestaan en waar, ergens in de diepte, toch nog wat gras moest zijn of een padje. Wij kinderen, veilig op de duinrand, moch ten bij zulk weer niet te dicht bij het water komen. En omdat dat tot op het achtererf van pension Victoria naar boven kwam krui pen, werden we voor alle zekerheid maar binnen gehouden. En zo keken we er alleen ninklijke Noord- en Zuid-Hollandse Red dingmaatschappij. De Bokkepoot. Orgaan van de landelijke vereniging tot behoud van het zeilend be- drijfsvaartuig. Foto's: van de schrijfster. maar naar, staande voor het kleine ovale zolderraam van het pension, aan de achter zijde. Op andere dagen was het vriendelijk ogende water echter een geduchte verleider. Je kon er met je blote voeten lekker in rondploeteren, het voerde allerlei onver wacht speeltuig aan en het was een avon tuur om er op te varen. En dat gebeurde dan ook. In de grote boot of de Due, die de vroegere bus verving, of in de kano's en de kleine roeibootjes, die als bij tover slag overal vandaan tevoorschijn waren ge komen. Maar vooral met de laatsten was het oppassen geblazen. Hoe snel dreef men, gedesoriënteerd door al het water in het rond, niet af naar ondermijnde plaatsen? En dreven er bovendien niet her en der losgeslagen mijnen rond? Eén keer heb ook ik in zo'n onderge lopen mijnenveld gezeten, samen met mijn vriendje Mas. We hadden een kano ontdekt en die tegen alle strenge verboden in te water gelaten. Wat kon ons gebeuren? Hij zat immers vast? Niks aan de hand! Hoe lang de lijn is geweest, waarmee de kano aan een dode boom op het droge was vastgelegd, kan ik nu bij benadering niet schatten. Maar in elk geval was hij zo lang, dat we een heel eind konden weg drijven van het prikkeldraad dat gespannen was op de grens tussen land en water en dus zoals we eigenlijk wel wisten, maar ons toen pas realiseerden tussen leven en dood. Want het stukje water, dat wij zo ongehoorzaam en eigenwijs voor onze tocht hadden uitgezocht was, zoals ik al vertelde, een erkend stukje mijnenveld. We kregen er na onze behouden terug keer van moeder Louwerien en Jane behoor lijk van langs. En terecht. Hoe gevaarlijk en vooral hoe verraderlijk Een verwoest dorp op de achtergrond: een nieuwe dijk in aanleg met bij de landing stukgeschoten tanks op de voorgrond: dat was Westkapelle vlak na de oorlog. Op 12 oktober 1945 werd het gat in de dijk gedicht. Oude binnenvaartschepen op het IJ tijdens de manifestatie Sail '80 Amsterdam. 25

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1981 | | pagina 25