En dit is een ansichtkaart, die jarenlang op Walcheren te koop is geweest. De in Souburg wonende Co Jobse, die eerder in dit verhaal voorkwam, herkende drie van de meisjes. Het meisje in het midden is Coba (Schreijenberg) - Moens, links achter haar staat Maatje Simonse en rechts van haar een dochtertje uit het gezin Simpelaar. Deze meisjes woonden destijds in Biggekerke. De Zoutelandse Duinweg, zoals ik die als kind heb gekend. waren aangespoeld. En zoiets liet je na tuurlijk niet liggen. Mijn pleegvader zeker niet. Soms peinsden we wel eens over de herkomst van de kisten. Door een Ameri kaans schip verloren in een storm? Of erger? Hoe dan ook, de chocolademelk was heerlijk. Jammer, dat er soms zo'n dik vel op lag. Want al wist ik heel goed, dat dat het beste van de melk was, zoals mijn pleegvader al even vaak als mijn eigen moeder placht te herhalen, ik bleef ervan rillen, tot op de dag van vandaag. Ik zat overigens lang niet altijd alleen aan die melk, integendeel. Soms was Coba er, vaak Jopie en Riny Pleyte en nog vaker Mas. Mas Schat om volledig te zijn. Met hem was ik die zomer dik bevriend geraakt en ik zou later met hem trouwen, dat was zeker. Het is er echter niet van gekomen, zoals u boven dit verhaal kunt zien. Maar in die zomer, de eerste en laatste waarin we elkaar zagen, waren we veel samen. Mas woonde met zijn ouders en zijn zeven broers en zusjes in Den Dune in het bos van Valkenisse. Een prachtig huis was dat, zoals het daar in een altijd wisselend en vaak schemerachtig licht ge heimzinnig in het dichte geboomte stond. Prachtig, ja zeker, al herinner ik me nau welijks meer iets van de vorm van het huis, niets van zijn voor- en zijn achter deur, weinig van de indeling en het meu bilair. Eigenlijk alleen maar het vreemde licht in zijn grote woonkamer, de kleur van de keuken en... de dekplaat van het grote fornuis, die opgeklapt tegen de muur achter het fornuis, het eerste en het enige was dat je vanaf de smalle bosweg van het interieur van het huis kon zien. Den Dune bestaat niet meer. Meer wil ik er niet over schrijven, omdat ik dan lang zou moeten zoeken naar de woorden, die precies zouden weergeven wat ik voelde, toen ik dat feit jaren geleden ontdekte. En wat de familie Schat betreft: die zit, zoals ik kortgeleden heb vernomen, groten deels in het buitenland in Amerika en Canada. Mas, die nu Mac heet, ook. Ik ga hem schrijven. P.S. Mijn geringe wetenschap betreffende de „kinderen" Schat nu heb ik opgedaan in een telefoongesprek met Hilda Schat, die ik na langdurige telefonische omzwer vingen door het halve land tenslotte heb gevonden. En dat brengt mij op nóg iemand, die gevonden is: Mientje Lievense, de maakster van het prachtige gedicht „Walcheren", dat ik destijds publiceerde. Ik heb een bijzonder prettig, ook al telefonisch, kontakt met haar gehad en hoop haar nog eens in Zeeuws- Vlaanderen, waar ze nu woont, te ont moeten. En dat brengt mij weer op de brieven, die velen van u mij schreven. Brieven van mensen, die zich mij als klein meisje her inneren. Wie had dat nu gedacht? Brieven met foto's, een brief met een cor rectie (ik liet in een foto-onderschrift een stoomtram door Middelburg rijden, maar dat bleek toen al een elektrische tram te zijn. Dank u zeer, geachte briefschrijver!). En vooral brieven van vroegere inwoners van Walcheren, die een groot heimwee hebben naar het eiland van toen. En nu moet ik u allen iets bekennen. Door bijzondere drukte in onze zaak, waarin ik een groot aandeel heb, heb ik sinds augustus vorig jaar niets meer gedaan aan de opsporing van de heer Ligthart Schenk, de schrijver van het boekje „Westkapelle voor en na 3 oktober 1944". Ik kwam een paar maal evenmin toe aan het schrijven van een vervolg op dit verhaal. Nu stel ik mij voor eerst maar dit verhaal af te ronden en dan ernst te maken met de opsporing én met de beantwoording van uw brieven, die ik alle heb bewaard. We houden kontakt! 28

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1981 | | pagina 28