LOODSDIENST ,met de nadruk op het woordje dienst' Tekst: Mieke van der Jagt. Foto's: Johan Berrevoets. De heer Bruijnzeel. Het trotse wapen wat op elke loodsboot pronkt. Een donkergrijze februaridag in Vlissin- gen. Windkracht vier en niet al te veel schepen op de rede. Een normale dag voor de loodsdienst. In het gebouw „De Roeiers- wacht" aan de Boulevard, gaat het leven z'n normale gangetje. Op de tweede verdie ping is de verkeersbegeleidingsdienst geves tigd, een werkverband wat vroeger Schelde inlichtingendienst genoemd werd en ook nu nog, bij wijze van afkorting SID heet. Het is het zenuwcentrum van het loods wezen. Alle schepen die de Schelde binnen willen, hebben kontakt met de mannen die deze verdieping bevolken. Eén van de heren geeft regelmatig allerlei belangrijke infor matie door over de radio. Er melden zich schepen voor een loods en weer anderen geven hun koers en positie door. Via de VHF, wat „very high frequency" betekent en erop neerkomt dat men over de radio met elkaar spreekt, zoals door de telefoon, doet de één na de ander allerlei technische meldingen. De SID registreert, informeert en coördi neert. De ruimte is gevuld met microfoon- stemmen, piepgeluiden en vooral een druk kende hitte, maar de sfeer is kalm en het ruikt naar koffie. Tussen de microfoonstemmen door maakt iemand melding van een ongeval. Aan boord van de Liberiaan „Southern Friendship" is een matroos in het ruim gevallen. Er moet een dokter bijkomen. Plotseling zijn er drie mannen in rep en roer. De één belt een dokter, de ander neemt kontakt op met een redeboot. Er wordt koortsachtig ge werkt, geïnformeerd en opdrachten gegeven. Drie minuten later stopt er een ambu lance op de kade waar de redeboot „De Walvis" ligt afgemeerd. Twee jonge mannen springen eruit, hijsen een brancard aan boord en nog wat instrumenten. Oudste man, A. Willeboordse, nodigt ze uit voor een kopje koffie in het vooronder. Het is nog even wachten op de dokter, maar mo tordrijver A. Stam start alvast de machine. Als de dokter langs de kademuur klautert, zijn de trossen los en schipper P. A. van Boven zet koers naar de plaats van het onheil. Ambulance. Ondanks de enorme beweging van het scheepje, drinken de twee ambulanceman nen in het vooronder rustig hun kopje koffie. Ze zijn het gewend. Zeker drie keer in de week is hun werkterrein niet het land van Walcheren, maar het water er omheen. Ze kennen de bemanning van „De Walvis" en informeren naar hun welzijn. De dokter blijft liever in de stuurhut. Hij heeft ken nelijk geen zeebenen en verkiest een wat stabielere plaats op het schip. Met „volle kracht vooruit" heeft de schip per in minder dan geen tijd zijn vrachtje op de plaats van bestemming. Langszij 5

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1981 | | pagina 5