Het zenuwcentrum op de boulevard. Er komt een melding van een ongeval binnen Dienst. Heel wat rustiger gaat de terugreis over het water. Op de kade in de Koopmans haven staat de ambulance met nog wat nieuwsgierige voorbijgangers. In een mum van tijd rijdt de ziekenwagen met twee Chinezen en de dokter naar het ziekenhuis. De hele operatie heeft een klein uurtje in beslag genomen. In het vooronder kletteren de kopjes alweer. De koffie wordt bruin en het wachten is op de volgende operatie. Dat kan van alles zijn: loodsen halen of brengen, een ander ongeval of het ver voer van kleine onderdelen. „De Walvis" is een redeboot. De rede wordt beheerst door de loodsdienst en de loodsdienst is een continubedrijf dat niet alleen voorziet in de aan- en afvoer van loodsen, maar van alles wat er op de schepen nodig is. De nadruk ligt op het woordje dienst. Gevaarlijk. De heer J. Waaleman Bruynzeel, in de wandelgangen Bruynzeel, is hoofd sectie operaties, maritiem district Scheldemond. Een hele mond vol en terecht, want het omvat zo'n beetje alles wat met het Ne derlandse loodswezen in Vlissingen te ma ken heeft. De sectie is onderverdeeld in drie poten. De loodsdienst, de verkeers- begeleidingsdienst (SID) en de betonning, wordt de redeboot vastgemaakt en de am bulancemannen klimmen al langs de touw ladder die gereed hangt. De brancard gaat omhoog met het koffertje van de dokter. Dan gaat ook de medicus langs de scheeps wand, die ogenschijnlijk betere dagen heeft gekend. Het schip is leeg en een roestige scheepshuid torent meters omhoog langs de redeboot. Even is alles rustig. De machine maakt het monotone geluid wat mensen zachter doet spreken. De bemanning van „De Wal vis" speculeert over het slachtoffer. „Zouden we hem meekrijgen?" En: „Ik hoop niet, dat het al te erg is." Eén van de ambulancemannen komt ver slag uitbrengen. „Ogenschijnlijk niks gebro ken, de reflexen zijn nog goed, maar de dokter denkt aan een wervelfraktuur. Hij moet mee naar het ziekenhuis voor foto's." Wéér is het schip één en al bedrijvigheid. In het vooronder wordt plaats gemaakt. Heel hoog, achter de reling van „Southern Friendship" verschijnt een brancard in het gezicht. Er komt een touw naar beneden en met beheerste instrukties wordt het slachtoffer langs de scheepswand naar be neden gelaten. De man op de brancard wordt op zijn eenzame reis langs het roes tige schip begeleid door de bezorgde blikken van zeker 30 maten. Het zijn allemaal Chi nezen en hoewel die als een goedlachs volkje te boek staan: ze hebben het geen van allen breed. Daar gaat geen collega, maar een vriend van boord en iedereen leeft mee. Als de Chinese jongeman met z'n brancard in het vooronder geïnstalleerd is, komen de ambulancemannen en de dokter naar be neden, vergezeld van één van de Chinese bemanningsleden, die als tolk met zijn vriend mee zal gaan. De dokter moet nog het een en ander wegslikken voordat hij de gang langs de touwladder aanvaardt. Éénmaal beneden wordt hij door de oudste man bij zijn middel gegrepen. Hij slaakt een zucht van verlichting: „Ik ben blij, dat ik dat gehad heb." De schipper van „De Walvis" naast een juist gebleken tekst op de meerpaal. 6

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1981 | | pagina 6