bebakening en verlichting, iets wat met een modern woord „vaarwatermarkering" wordt genoemd. Volgens de heer Bruynzeel is het vaar water van de Schelde niet gevaarlijker dan bijvoorbeeld dat van het Noordzeekanaal of de Nieuwe Waterweg. „Men weet altijd te vertellen dat de Schelde zo gevaarlijk is, maar onderzoeken hebben uitgewezen dat dat best meevalt. De Schelde is twee keer zo lang dus je hebt altijd twee keer zoveel kans op een ongeval, maar relatief gezien is het hier niet gevaarlijker dan ergens an ders," vertelt het sectie-hoofd. Dat neemt niet weg, dat het vaarwater bepaald moeilijk is. De zee weet met zijn enorme krachten, het samenspel van wind en water, ondenkbare veranderingen te be werkstelligen. Niets verandert zo snel als de zeebodem. Het relief wijzigt, banken „wandelen" en wrakken duiken op vanonder het zand, waar ze tientallen jaren lagen opgeborgen. „Alles is er in dit bedrijf op gericht om de schepen die de Schelde be varen daar zo veilig mogelijk tussendoor te loodsen," vertelt Bruynzeel. Maar daar is kennis voor nodig. Kennis van de zeebodem, kennis van de verande ringen en kennis van het internationaal scheepsrecht. Er komt veel meer kijken dan alleen het aan- en afvoeren van mensen die het vaargebied op hun duimpje kennen. De diensten grijpen als radertjes in elkaar. De ene dienst bestaat bij de gratie van de andere. Het netwerk van het loodswezen kost een bom duiten. In vroeger jaren moesten de schippers tol betalen om door bepaalde doorgangen heen te varen. Dat hoeft nu niet meer. De ma teriële doeleinden van de eilandbewoners zijn verlegd naar die van de veiligheid. Wie nu de Schelde wil bevaren, moet ook betalen, maar hij krijgt er wat voor terug. Een man, die er alles van af weet en de gezagvoerder adviseert in de navigatie. Bo vendien krijgt het schip daarmee alle meest recente informatie over diepte, afwijkingen en verder alles wat bij het navigeren nodig is om te weten. Hoewel het wettelijk ver plicht is een loods aan boord te nemen en de voordelen daarvan duidelijk zijn, blijven er altijd een aantal schepen die zonder loods de Schelde opvaren. „Die kunnen dan niet even wachten. Be talen moeten ze toch en als er wat gebeurt zal de verzekeringsmaatschappij niet staan te dringen om wat uit te keren, maar commerciële belangen prevaleren dan boven de veiligheid," vertelt de heer Bruynzeel. Hij betreurt die gang van zaken, maar is niet in staat er iets aan te doen. „Het enige is zo snel mogelijk je loodsen aan boord zien te krijgen, maar dat doen we al. Die paar schepen die er zonder loods door glippen, zul je altijd wel houden." België. Bij het maritiem district Scheldemond, war ressorteert onder het directoraat ge neraal van scheepvaart en maritieme zaken en daarmee onder het ministerie van ver keer en waterstaat, zijn 209 loodsen in dienst. Een loods komt als stuurman van de grote vaart met zijn eerste rang op zak. Hij krijgt een opleiding van 14 maanden, waarvan 9 weken centraal, theoretisch in Den Helder. De man vaart dan tweeënhalf jaar als loods tweede klasse en 15 jaar als loods eerste klasse. Pas daarna, als De schipper van „De Walvis". 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1981 | | pagina 7