de PZEM een prijs voor „windelektriciteit"
te betalen, die gebaseerd is op de kosten
van met dieselolie opgewekte elektriciteit.
Dat maakt het projekt, wat de PZEM be
treft, bijna rendabel. Op langere termijn
kan de windmolen zelfs winst opleveren.
Er is, in relatie tot de windmolen en de
dieselcentrale, nóg een nieuwtje aan de
orde. De Nederlandse firma Neratoom, be
kend wegens zijn aktiviteiten op het gebied
van de kernenergie, heeft plannen om een
energiewinningssysteem aan de dieselgene
ratoren van de deltadienst te koppelen.
Het systeem maakt gebruik van de warmte
in de uitlaatgassen. Het gaat om een unieke
en gepatenteerde vinding, die ertoe zal bij
dragen dat op het uitgestrekte Neeltje
Jans-werkeiland een summum aan alterna
tieve en energiebesparende dingen te zien
zal zijn.
Voorraad.
Het hoofdprobleem bij het bedrijven van
een elektriciteitsfabriek is, dat elektriciteit
niet in voorraad kan worden aangemaakt
of bewaard. Alleen gelijkstroom kan men
gedurende kortere of langere tijd bewaren
in accu's en batterijen. De wisselstroom,
waarop onze samenleving draait, moet wor
den gemaakt op het ogenblik dat de elek
triciteitsverbruiker door het draaien aan
een knop, erom „vraagt".
Dit gegeven is er de oorzaak van, dat
men nooit oftenimmer op windenergie kan
dichtvaren. Er zal naast elke windmolen
altijd een hoeveelheid conventioneel opwek
vermogen beschikbaar moeten zijn om de
dalen in de produktiecurve op te vullen
als het niet of te hard waait. (In het
laatste geval worden de windmolens name
lijk stopgezet). De energiemolen is dan ook
wezenlijk een heel ander ding dan een oude
korenmolen of een watermolen. Deze klas
sieke molentypes beheersten het kunstje
om de aangevoerde windenergie als het
ware op te slaan in iets anders. Het meel
van de korenmolen was in feite een par
tijtje opgeslagen windenergie. Hetzelfde kan
men zeggen van het water in de vaarten
en sloten in de polders, die met behulp
van windmolens op peil werden gehouden.
De ideale windturbine is die, waarbij de
toegevoerde windenergie wordt omgezet in
iets anders en daarin vastgehouden. Men
denkt bijvoorbeeld over het gebruiken van
elektriciteit uit de wind, voor de chemische
ontleding van zeewater, waarbij waterstof
wordt gevormd, dat als brandstof kan wor
den gebruikt in speciaal daarvoor ont
wikkelde motoren.
Maar, zoals duidelijk zal zijn, in het
deltagebied is van deze toekomstmuziek
op zijn hoogst het beginakkoord nog maar
te horen!
Deens ontwerp.
De windmolen die door de PZEM is aan
gekocht, is er één van een Deens ontwerp,
die onder de naam „windmatic" in Neder
land aan de markt wordt gebracht door
de firma Dynaf in Alkmaar.
De PZEM heeft de windmolen niet met
uitsluitend commerciële bedoelingen ge
kocht. Men wil, in het Zeeuwse land zelf,
ervaring met windenergie opdoen, zodat
het energiebedrijf te zijner tijd de parti
culieren die ook in de windenergie willen
gaan, zinnig kan adviseren. Veel aandacht
zal er bijvoorbeeld worden besteed aan de
geluidhinder welke zo'n molen veroorzaakt.
Men weet nu al wel te vertellen, dat wind
molens in stedelijke bebouwingen eigenlijk
onverdragelijke dingen kunnen zijn. Het
probleem bij de invoering van windmolens
in steden en dorpen is, dat er momenteel
nog geen behoorlijke wetgeving is, die het
verschijnen van windturbines kan regelen.
De PZF.M-windmolen zal in het ergste
geval een stoorzender voor de vogels in
de omgeving zijn, maar verder staat hij
zover van de bebouwing af, dat hinder
uitgesloten kan worden geacht.
Het elektrisch vermogen van de molen
bedraagt 55 kiloWatt en, gerekend naar
de gemiddelde windsnelheden in het delta
gebied, kan hij jaarlijks 110.000 kilowatt
uren voortbrengen. Deze getallen spreken
tot de verbeelding, maar in elektriciteits-
land haalt men er de schouders over op.
De windmolen op de Neeltje Jans levert
maar een paar promille van de elektriciteit
welke een moderne, olie- of gasgestookte
centrale kan leveren. Om van een kern
centrale maar helemaal te zwijgen! Maar
op windmolengebied staan wij nog maar
aan het begin. Er wordt momenteel ge
dacht aan windturbines met een vermogen
van 3 MegaWatt. Dat is ongeveer vijftig
maal zoveel als de windmolen op de Neeltje
Jans bezit!
r v
Molentypes.
De PZEM-molen is van een robuuste een
voud, die een storingsvrij bedrijf moet ga
randeren. De wieken zijn zeven meter lang
en de molen staat op een stalen stellage
van 18 meter hoog. Vermogenslevering be
gint bij een windsnelheid van 5 meter
per seconde. De ideale windsnelheid is
12 meter/seconde.
De driebladige propellor van de PZEM-
molen is karakteristiek voor een molen
met gemiddelde toerentallen. Er bestaan
verschillende varianten van de verticale
windmolen waarover het hier gaat. Een
20