35*
Otter met „staatsie", waaraan druilmast met sprietzeil (naar Maurice Seghers).
De vaart ging overigens niet alleen naar
noordelijke wateren. Pleiten voeren ook om
zout en wijn naar de Baai van Noirmou-
tiers. „Pleiten-baaievaarders" werden derge
lijke schepen genoemd.
De hiervoor genoemde thuishavens van
enkele pleiten Kampen en Stavoren
wijzen er al op, dat de pleit in de Middel
eeuwen nog geen specifiek Vlaams schip
was. Hoewel in de Middeleeuwen de handel
tussen Engeland en Vlaanderen goed ont
wikkeld was men denke daarbij vooral
aan de wolimport vanuit Engeland werd
de vaart op Engeland slechts met weinig
Vlaamse pleiten uitgevoerd. Van de zestig
pleiten die in de jaren 15131514 de tol-
haven van Chichester binnenüepen, waren
er slechts twee afkomstig uit Antwerpen.
Niet minder dan zesendertig van de zestig
genoemde pleiten hadden het Westbra
bantse Roosendaal als thuishaven. De 60
a 70 ton grote schepen die gemengde la
ding naar Engeland vervoerden, brachten
als retourlading veelal brandhout mee.
Tolboeken, zoals bijvoorbeeld het genoem
de tolboek van Chichester en dat van de
Sontpassages zijn voor het bestuderen van
de historische Noordzeevaart en de Omme
landvaart de vaart om Kaap Skagen
naar de Oostzee van groot belang. Dich
ter bij huis zijn de rekeningen van de
Ierseker Tol (1321—1570) interessant. In
deze rekeningen wordt de pleit veelvuldig
genoemd evenals de vervoerde lading, die
bestond uit zout, maar vooral uit turf en
brandhout. In de zeventiende eeuw wordt
de pleit genoemd door de toenmalige ken
ners van schepen en publicisten op dat
gebied: Nicolaas Witsen en Cornelis van Yk.
Hoe zag zo'n pleit er nu eigenlijk uit?
Als een oprecht lid van de tjalkenfamilie
was het een schip met platte bodem, voor
en achter gelijk gebouwd, met oplopende
stevens en zonder veel „zeeg". Het laatste
wil zeggen, dat er in de lijnen van het
schip, van opzij gezien, niet veel kromming
zit. Het schip moet dan ook een platte
indruk hebben gemaakt. Het is waarschijn
lijk dat het begrip „plat" en de benaming
„pleit" iets met elkaar hebben te maken.
Nicolaas Witsen vermeldt in 1671 dit
platte van de pleit in zijn „Aaloude en
hedendaegsche scheeps-bouw en bestier":
„Vlaamse pleiten zijn schepen lang en plat,
met luiken overdekt, daer een voergang
te wederzijden nevens staet. Voeren smack-
zeils die de gemeente overtreffen in de
lengte."
„Smakzeil" was een andere, in de zeven
tiende eeuw veel gebruikte term voor
„sprietzeil", het zeiltuig dat het op be-
drijfsvaartuigen in Zeeland het langst heeft
volgehouden, namelijk tot voor enkele tien
tallen jaren op de vloot zeilende hoog
aarzen, de traditionele vissersschepen die
in Veere havenden.
De in voorgaande artikelen over schepen
al vaker genoemde P. Ie Comte vermeldt
in zijn uit 1831 daterende beschrijving van
vele scheepstypen onder meer de zeegaande
nleit, een kustvaarder van 60 a 120 ton,
bemand met vijf personen, kapitein en stuur
man inbegrepen. Uit de tekening die Le
Comte van de pleit maakte, blijkt het ge
strekte profiel, het platte van de pleit.
Voor zeeschepen moet dat platte niet tot
de zeewaardigheid hebben bijgedragen. Om
bij zwaar weer het overnemen van water
zoveel mogelijk te voorkomen kon het
boord (de zijkant van het schip) worden
verhoogd door het aanbrengen van zoge
naamde „zetboorden", planken welke over
komend water moesten keren.
Minder onstuimig dan op zee zal het zijn
toegegaan op de binnenvaartpleiten. Hoe
deze schepen er in de jeugdjaren van de
pleit hebben uitgezien is helaas niet te
achterhalen. Waarschijnlijk zal er met uit
zondering van de grootte van de schepen
weinig onderscheid zijn geweest tussen zee
gaande pleiten en binnenvaartpleiten. Op
gaven van de eerder genoemde Ierseker Tol
tonen in ieder geval duidelijk aan, dat al
in de vroegste tijden dat er sprake was
van de pleit, met dit type schip binnen
vaart werd beoefend.
Omstreeks het midden van de vorige
eeuw kent België nog 13 zeepleiten, in
grootte variërend van 70 tot 105 ton en
82 binnenpleiten ter grootte van 43 tot
179 ton. Er waren dus binnenpleiten in de
vaart, die groter waren dan de grootste
zeepleit!
Omstreeks de eeuwwisseling waren er
geen zeepleiten meer in de vaart. Binnen
pleiten werden er echter nog steeds ge-
1 ene Vlnamsche Plo
22