Bergingsbedrijf Van den Akker: WERK en WORSTELEN Tekst: Mieke van der Jagt. Foto's: Johan Berrevoets. Luctor et Emergo, ik worstel en kom boven, de wapenspreuk waarmee de Zeeuwen door de jaren heen wel erg vertrouwd zijn geraakt. De strijd tegen het water begon al toen men het land aan de zee wilde onttrekken. Later ging het om het behoud van landerijen, mensen en vee. Het water bleef een niet aflatende bedreiging, een geslepen vijand, onberekenbaar en altijd bereid om toe te slaan. Maar de Zeeuwen zouden de Zeeuwen niet zijn, als ze hun vijand door de eeuwen heen niet goed hadden ieren kennen. Ze weten wat het water in zijn schild voert, ze kennen alle streken. Voor de meesten is het een haat-liefde verhouding geworden, die diepgeworteld zit in de eilandbewoners. De heer Mangen. Luctor et Emergo, ik worstel en kom boven. Het is misschien ook wel de reden dat een typisch „nat" bedrijf als Van den Akker, hoewel eigenlijk een Rotterdamse firma, het hoofd boven water kon houden in Zeeland. Waar de Randstad te benauwd bleek voor het bergingsbedrijf, was Vlis- singen de veilige haven voor deze „beroeps worstelaars". Ze haalden niet het land naar boven, maar alles wat in de weg lag voor de grote schepen, die naar Antwerpen koers wilden zetten. Dat doen ze nog steeds, want al lijkt de Westerschelde een redelijk glad stuk wa ter, het ligt er bezaaid met wrakken. Maar dat is natuurlijk niet de enige bron van inkomsten voor het Vlissingse bedrijf. Ber gingen, slepen, zware transporten, werken met drijvende bokken, ankervissen en aller lei duikwerken, geven werk aan zo'n 60 man personeel. Aan het hoofd staat direkteur W. C. Mange, Wout voor de werknemers, de klan ten en eigenlijk iedereen die wat met Van den Akker te maken heeft. Wout bestiert het bedrijf op zijn eigen manier en die is op z'n minst bijzonder te noemen. Mange. In zijn kantoor aan de Piet Heinkade heeft Wout Mange kontakt met alle vaar tuigen, die voor het bergingsbedrijf bezig zijn. De kamer is sober ingericht. Foto's aan de muur van grote, spectaculaire klus sen, op de kast een netjes opgepoetste helm van een standaard-duikersuitrusting en op het bijzettafeltje een batterij telefoons, die zo nu en dan het verhaal onderbreken. Het is een oud verhaal, het levensverhaal van Wout Mange. Een leven wat men zich beter in de Verenigde Staten voorstelt dan in Nederland. Het verhaal van de self-made man, bij af begonnen en flink doorgewerkt. Wout Mange vertelt het graag. De vooroorlogse Maasstad vormde het trieste decor voor de dertienjarige Wout, die zoals zoveel leeftijdsgenoten, meteen na de zevende klas op een baantje uit kon. Hij had geluk, een slager nam hem als knecht in dienst. „Hard werken was dat, maar je was tot over je oren gelukkig, dat je wat had," vertelt Mange. Hij bezorgde de boodschappen en deed op z'n eigen manier aan klantenwerving. Ieder huis waarin nieuwe bewoners trokken, kon erop rekenen dat Wout vroeg of laat aan de bel trok met de vraag of de be woners soms al een goede slager hadden. Zo niet, dan wist hij wel een prima leve- 5

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1981 | | pagina 5