het aan de bedrijfsvoering. Ook tegenover zijn baas, die zei: „Als jij het dan beter kan, doe je het zelf maar!" Zo ging Mange de scepter zwaaien in het Vlissingse bedrijf en dat doet hij nog steeds. De filialen in de randstad zijn al lang opgedoekt, gefuseerd en opgekocht, maar Van den Akker, Vlissingen, bloeit nog als vanouds. Wout Mange is er trots op. Trots op zijn werknemers, trots op zijn materieel en trots op zijn bedrijf, een di- rekteur die erg bij de zaak betrokken is. Materieel. De werkzaamheden van Van den Akker lopen uiteen. Ze slepen bijvoorbeeld wat af in Vlissingen. Allereerst natuurlijk het eigen materieel. De twee drijvende bokken, de „Walcheren" en de „Kolossus", moeten regelmatig ergens heen worden vervoerd om moeilijke ladingen van schepen af te halen. Mange onderhandelt bijvoorbeeld over een sleepboot, die ergens midden op het dek van een containerschip de Schelde wordt opgevaren. „Het gaat erom of het ding over een mast heen moet of niet," zegt de direkteur. „Als je hem er zomaar af hoeft te wippen, scheelt dat in de prijs. Het hangt er van af of je één of twee bokken nodig hebt." Soms, bij grote karweien, worden er bok ken bijgehuurd. Het bedrijf kan niet alles in eigendom hebben en vaak is het goed koper om materiaal bij een ander te halen. Dat geldt ook voor de ladingexperts. Wan neer het nodig is, huurt Van den Akker een deskundige in. Een goede samenwerking met andere be drijven is dus noodzakelijk, behalve als het gaat om andere bergingsbedrijven. Bij haastklussen is het motto ais vanouds: „Wie het eerst komt, het eerst maalt," maar verder gebeuren alle karweien bij inschrij ving. Een ware concurrentiestrijd dus, want wie is er in staat de zaakjes voor de laagste prijs op te knappen? Het loopt wel aan de Vlissingse Piet Hein- kade. De sluisdeuren moeten vervangen wor den en de transporteurs van Van den Akker brengen ze heen en weer naar Veere. Een precisiekarweitje, wat wel het een en ander aan toeschouwers op de kade oplevert. „Songa". Ondertussen wordt er gedoken. Ergens op het water, vlakbij Breskens, zijn de mensen van Van den Akker bezig met de berging van een wrak. Het is de „Songa", een Noors schip dat al in 1952 droevig ten onder ging. Het voer vol goede hoop op een mooie dag de Scheldemond binnen, toen bleek dat er wat aan de machine haperde. Er werd hulp ingeroepen van „De Schelde" en men begon met reparatiewerkzaamhe den. Het zou een klein oponthoud geworden zijn, wanneer er niet een ander schip fron taal was opgevaren. Een aanvaring die de „Songa" met vlie gende vaart naar de kelder deed gaan. Het einde van een schip en nog niet het begin van het werk van een berger, want jarenlang lag het daar zoals het was neer gekomen. Rijkswaterstaat legde er boeien omheen en dat was voorlopig dat. Voor het steeds intenser wordende scheep vaartverkeer op de Schelde begon de „Son ga" toch wel een obstakel te worden. Eerst Zwaar transport (sleusdeuren) voor van den Akker.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1981 | | pagina 7