oesters op de banken voor de kust. In 1647 vernielde een grote brand er 150 huizen en schuren. Stad aan het Haringvliet. Een dorpje met een merkwaardige naam. Een stad is het nooit geweest. De naam schijnt afkomstig te zijn van een vroeger langs het Haring vliet gelegen gors, dat Stat of die Stat heette. In 1527 werd het bedijkt en het dorp dat in de nieuwe polder werd gebouwd kreeg als naam Stad aan het Haringvliet. Iets meer naar het oosten ligt langs het Haringvliet het dorpje Den Bommel. Er is een haven en naast landbouw was vroeger ook de visserij er van betekenis. De kerk dateert uit 1647. Ooltgensplaat ligt in het uiterste oosten van Elakkee. Het dorp heeft een brede Voor straat met op het eind daarvan de kerk, die in 1553 werd voltooid. In 1571 werden de zich in het gebouw bevindende kost baarheden door de Watergeuzen geroofd. Het dorp beschikt over een haven en was vroeger door zijn bijzondere ligging een vestingplaats, waar een garnizoen was ge legerd. Nog altijd liggen bij Ooltgensplaat de resten van het fort Prins Hendrik. Verbindingen te water en te land. Eeuwenlang zorgden veerschippers voor het kontakt over het water tussen de be woners van Schouwen-Duiveland en Goeree- Overflakkee. Uit beleningsakten van de he ren van Voorne blijkt, dat reeds in 1313 een veerverbinding bestond tussen Schouwen en VV'estvoorne. De juiste afvaartplaatsen zijn niet bekend. Uit leenakten van 1433 en 1437 blijkt voorts het bestaan van een veerdienst tus sen Brouwershaven en Westvoorne. In de tweede helft van de 15e eeuw ging deze veerdienst teniet, maar in 1600 was er weer sprake van een veer tussen Brouwershaven en Goedereede. Later schijnt het te zijn uitgebreid naar Herkingen, Sommelsdijk en Hellevoetsluis. Het veer op Goedereede bleef tot 1834 in stand. In 1793 was er tevens sprake van een veer van Bommenede naar Herkingen, Bat- tenoord. Goedereede en Oude Tonge. Het mocht worden bediend met een roeiboot, een hengst en een hoogaars. Verder ooste lijk bestond in 1431 een veer van Dreischor naar het toen bedijkte Dirksland. In 1526 blijkt dat veer te zijn uitgebreid naar Her kingen en Oude Tonge. Vermoedelijk werd het in het midden van de 18e eeuw op geheven. Nog verder oostwaarts blijkt in 1553 een veerverbinding te hebben bestaan van Spuitwijk (Dijkwater) naar Herkingen. Toen Spuitwijk verdronk, werd het veer verlegd naar de haven De Staart bij Sir Jansland. Het bleef in stand tot omstreeks 1837. Tenslotte voer in de 15e eeuw nog een veerman van Bruinisse op Herkingen. In 1935 begon veerman Maas zelfs nog een veerdienst tussen Zijpe en de Hoek van St. Jacob op Flakkee. Toen in 1965 de Grevelingendam voor het verkeer werd opengesteld, werd deze veerdienst gestaakt. In het begin van deze eeuw werden de dorpen op Goeree uit hun isolement verlost door de aanleg van een tramlijn, die op 1 mei 1909 in bedrijf werd gesteld. Middel- harnis was het centrale punt. Van daaruit was er een verbinding met Ouddorp en met Ooltgensplaat. Aansluitend was er een bootdienst van Middelharnis op Hellevoet- sluis en op Rotterdam. Voorts voer er nog een boot van Den Bommel op Numansdorp en van Ooltgensplaat op Dintelsas. Als ge volg van de overstromingsramp op 1 febr. 1953 werden de tramdiensten opgeheven. Autobussen namen daarna het reizigersver- voer over. De aanleg van dammen over Grevelingen, Volkerak en Haringvliet maakten tenslotte ook de bootverbindingen overbodig. Middelen van bestaan. Op Goeree-Overflakkee is door de jaren heen de landbouw het hoofdmiddel van be staan geweest. Ook de handel in en de afvoer van de geteelde produkten speelden daarbij eveneens een belangrijke rol. Op Flakkee liggen vruchtbare en goed verka velde gronden, die overwegend als bouw land in gebruik zijn. Op Goeree daarentegen vindt men kleine intensief gevoerde be drijven. Vooral de teelt en de verwerking van meekrap was vroeger zowel op Goeree als op Overflakkee van groot belang. Verspreid over het eiland vond men 22 meestoven, waarvan alleen in Ouddorp al 5 stuks. Ook de teelt en de verwerking van vlas waren er belangrijk en gaven veel handen werk. Inmiddels is de plaatselijke verwerking van het vlas tot het verleden gaan behoren en zijn de vlasschuren, de zwengelkooien en de vlashuisjes weer verdwenen. Na de mee krap is men op grote schaal begonnen met de verbouw van bieten. Verder is het eiland bekend om zijn uienteelt, die ook aan veel handen werk gaf. In de omgeving van Ouddorp legde men zich vooral toe op de teelt van sjalotten en zilveruitjes. Nog een bijzonder produkt was de cichorei, een surrogaat voor koffie. Deze teelt was vooral van belang in de 19e en het begin van de 20e eeuw. Op ver schillende dorpen zijn toen drogerijen ge bouwd, waar de cichoreiwortels werden ge wassen, gesneden, gedroogd en tenslotte gebrand. Reeds eerder werd opgemerkt dat rond Ouddorp de aanwezige kleigrond door duin zand werd overstoven. Zodoende waren de ze overstoven gronden slechts geschikt voor de teelt van bepaalde gewassen. Wind en stuivend zand waren echter niet bevorder lijk voor de plantengroei en dwongen de boeren tot maatregelen om die schade te beperken. Daartoe werden op de eigendom scheidingen aarden wallen aangelegd met aan weerszijden een greppel. In die (voch tige) greppels werd hout geplant dat dienst deed als wind- en veekering. Zo ontstond daar het merkwaardige schurvelingenland- schap. De akkers tussen deze schurvelingen werden afwisselend benut voor de teelt van aardappels, rogge, boekweit en haver. Daar na werden ze vier of vijf jaar met vee beweid. Op het laatst van de vorige eeuw begon men er met grondverbetering. Daartoe moest eerst de zandlaag worden wegge- graven, die de kleilaag bedekte. Deze wijze van grondverbetering noemde men „uitmij- nen". In het begin van de 20e eeuw begon men steeds meer overstoven gronden te ontginnen. De oorspronkelijke kleine akkers, omgeven door houtgewas, verdwenen meer en meer om plaats te maken voor grotere percelen, omgeven door zandwallen. Zodoende treffen we tegenwoordig in de kop van Goeree zowel zand aan als zware klei. De klei is dan wel vaak vermengd met grof zand. Deze grond is daardoor erg struktuurgevoelig, zodat er in 1970 nog heel wat boeren waren, die naast de trekker ook paarden gebruikten. In en rond Oud dorp waren toen nog 60 paarden voor het landwerk in gebruik en buiten dat speciale gebied niet één meer. De streek om Ouddorp was alom bekend door zijn speciale gewassen. Op het duin zand waren dat sjalotten en witlof. Voorts was er zaadteelt van wortelen, doperwten, stamslabonen en spinazie. Verder vond men er een weelde van zomerse zaaibloemen, zoals oostindische kers, asters, violen, enz. Bollenteelt van gladiolen en tulpen maakten van de streek een paradijs van kleuren. Steeds meer grondeigenaren gaan echter de laatste jaren over op de stichting van kampeerbedrijven. Het aantal kleinlandbouwers op Goeree- Overflakkee is na de oorlog sterk terug gelopen. Ook landarbeiders zijn er vrijwel niet meer. Zolang daar nog voldoende werk is, pendelen velen naar Rotterdam en om geving. De visserij beperkte zich de laatste jaren vrijwel uitsluitend tot Ouddorp, Goedereede en Stellendam. Vooral in Stellendam is de bevolking, meer nog dan in de beide andere plaatsen, bij de visserij betrokken geweest. Van de 450 gezinnen die er in 1954 woonden, waren niet minder dan 240 gezinnen die zich thuis bezig hielden met de garnalen- pellerij. In die tijd bestond de vloot van Ouddorp uit 19 schepen, terwijl vanuit Stel lendam 37 en vanuit Goedereede 20 schepen ter visserij voeren. Door de aanleg van de Haringvlietdam en de Brouwersdam ver vielen de bestaande havens. Een nieuw vis- sershavencomplex bij de Haringvlietdam stelde de vissers in staat hun bedrijf te blijven uitoefenen. Ouddorp, Goedereede en Stellendam zijn thans samengevoegd tot de gemeente Goedereede. Ongeveer 50 zeer mo derne viskotters hebben er tegenwoordig hun thuishaven. Overstromingen. Oude bronnen maken melding van over stromingen in de 12e en de 13e eeuw, waarbij vooral het oude land van Diepen horst bij Ouddorp zou zijn getroffen. Over de juistheid van deze gegevens bestaan twijfels. Overstromingen in 1374, waardoor ook het oude land weer werd getroffen, 22

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1981 | | pagina 22