kerij op te zetten via de zogenaamde net-
tenkooienkonstruktie tegen de pijlerdam.
Toestemming van Rijkswaterstaat bleek in
dit stadium voor een dergelijke onderneming
niet los te krijgen, ondanks verwoede po
gingen.
Volgens de autoriteiten kan over zulke
zaken pas na 1985 beslist worden. In af
wachting van dat tijdstip besloten de fir
manten op een schip met hun forellen-
kwekerij van start te gaan. Dit in navolging
van twee reeds bestaande bedrijven in Bres-
kens en Den Oever. Met beide onderne
mingen werden diepgaande gesprekken ge
voerd over mogelijkheden en voor- en na
delen van een kwekerij op een schip. Verder
werd een oriëntatiereis naar Brighton ge
maakt.
Oog gericht op bouwputten.
Bart Schot geeft toe het oog wel gericht
te houden op de bouwputten, die thans
voor de bouw van de pijlerdam worden
gebruikt. Die bouwputten zouden een prima
mogelijkheid bieden een goed florerende fo-
rellenkwekerij op te zetten, vooral door de
aanzienlijke diepte van de putten. Kweken
op een diepte van ongeveer zeven meter
betekent werken met grotere hoeveelheden
vis en beperking van het risico van te hoge
of te lage temperaturen. Op het schip is
men gebonden aan een maximale diepte
van 2,65 m.
Volgens Bart en Ben is de 88 m lange
oude tanker „Taxandria" van Van Om
meren prima geschikt om proeven te
nemen, maar het wordt anders als over
een winstgevend bedrijf gesproken zou wor
den. „We kunnen ervaring opdoen, maar
winstgevend zal het in deze vorm hoogst
waarschijnlijk nooit worden. Als alles naar
wens verloopt, kunnen we net rond draaien,"
aldus Bart Schot.
Hij durft het eerlijk te zeggen: „Zonder
de mosselsektor als belangrijkste pijler voor
onze onderneming, waren we nooit aan
een dergelijke onzekere zaak begonnen".
Het gaat er de firmanten om kennis met
deze aquakultuur op te doen en tot 1985
kunnen ze nog heel wat leren. Voorlopig
zal gestreefd worden naar een kweek van
25 ton per jaar. Dat betekent, dat met het
oog op het zuurstofgebruik voor de veiligste
kant werd gekozen.
De zalmachtige forel, die in de Ooster
schelde zal worden gekweekt onderscheidt
zich volledig van de in Nederland bekende
zoetwaterforel. Er bestaan grote verschillen
in gewicht en smaak. Zoetwaterforel weegt
meestal niet veel meer dan 2 a 3 ons, bij
de zalmachtige wordt gestreefd naar 8 a
10 ons het eerste jaar en 20 ons het tweede
jaar.
Volgens de firmanten ligt de smaak van
de zalmachtige forel inderdaad heel dicht
bij echte zalm en dat opent gastronomisch
gezien nieuwe wegen. Over de marktwaarde
van deze nieuwe forel valt echter nog niet
veel te filosoferen, dat blijft nog even
koffiedik kijken.
Roosterkonstruktie.
De oude tanker lag enige weken in de
Nieuwe Haven te Zierikzee om geschikt te
worden gemaakt voor de familie Schot voor
ogen staande doeleinden. Het 88 m lange
schip werd in veertien bakken verdeeld.
Door middel van een roosterkonstruktie
kan er voortdurend water doorheen stro
men. De bakken staan onderling met elkaar
in verbinding, maar kunnen ook met schui
ven worden afgesloten.
In eerste instantie werden zes bakken in
gebruik genomen. Reeds na twee maanden
diende de forel te worden uitgedund en
werden meerdere bakken benut. Het gereed
maken van het schip, dat nu de niet bijster
originele naam „Oosterschelde" draagt, ge
schiedde in de winter, de stille periode
van het mosselseizoen.
Terugblikkend op die voorbereidingspe
riode komt de herinnering aan het vollopen
van het schip boven. Aanvankelijk zagen
de heren Schot daar weinig problemen in,
maar de bekende stuurlui aan de Zierikzeese
wal, wezen hen op de moeilijkheidsfaktor
bij het beladen van een tanker. De spanning
sloeg over op Bart en Ben, maar het karwei
kon toch feilloos geklaard worden.
De jongste firmant heeft de mosselvisserij
inmiddels achter zich gelaten en draagt nu
de dagelijkse leiding van de forellenkwekerij
Hij vaart heen en weer met zijn schip
„Hammen", een voormalige Rijkswaterstaat-
boot.
Het begon eigenlijk allemaal pas echt
met de aanvoer van de pootforel. Dat ge
beurde in drie partijen. Totaal werden
30.000 forellen van 120 a 130 gram vanuit
Apeldoorn afgeleverd via een tankvracht
wagen met zuurstofpomp. Zoetwaterforel
werd toen dus overgebracht naar zout water
om verder te worden opgekweekt.
Bart Schot licht toe, dat slechts in een
bepaalde periode in het vroege voorjaar
die zoetwaterforel zonder problemen
naar zout water kan worden overgebracht.
„Met jonge zalm kan dat ook, maar die
periode duurt slechts twee weken," aldus
Bart, die er nog aan toevoegt, dat de firma
ook over die zalmkweek bepaalde gedachten
heeft, zij het nog in prematuur stadium.
Voor een volledige uitleg: Een forel kan
leven in zout water, maar keert zodra de
paringsdrang zich laat gelden terug naar
zoet water. Deze vis is echter pas de derde
zomer geslachtsrijp en zal voor die tijd dus
verkocht worden.
Eigen pootvis.
De ene helft van de aangevoerde pootvis
zal in oktober op de markt worden ge
bracht. De forellen zullen dan een gewicht
van 8 a 10 ons hebben. De andere helft
wordt nog een jaar langer opgekweekt en
zal met een gewicht van ongeveer 2 kilo
verkocht kunnen worden. Overigens blijkt
uit de woorden van de firmanten, dat het
niet geheel ondenkbaar is, dat de familie
Schot in de toekomst ook nog eens aan
het kweken van eigen pootvis zal gaan
denken.
Het voeden van de forel geschiedt door
middel van voerautomaten, die op een elek
tronisch oog werken. Zodra het daglicht
intreedt, begint dat elektronisch oog te
werken. Om het kwartier wordt een kleine
hoeveelheid voedsel verstrekt. Het zal dui
delijk zijn, dat de forellen in de zomer
belangrijk meer groeien dan in de winter.
Ben Schot meent het werk op de „Oos
terschelde" de eerste tijd wel alleen af
te kunnen, daar het nog niet zeer arbeids
intensief is. Uiteraard dienen wel wat ge
gevens verzameld te worden, gezien het
experimentele karakter van dit bedrijf.
Zo zullen de watertemperatuur, het zout
gehalte en het zuurstofpercentage nauwkeu
rig moeten worden bijgehouden. Verder
moet de groei van de vis in de gaten wor
den gehouden en worden monsters genomen
om te zien of de forel gezond blijft.
In dit kader deelt Ben nog mede, dat bij
zoutwaterforel tot nu toe slechts twee ziek
ten zijn waargenomen, terwijl de zoetwater
forel door twintig ziekten kan worden aan
getast, waarvan drie niet zijn te bestrijden.
De voormalige tanker ligt in de Ooster-
scheldemonding verankerd met een anker
ketting van 6,5 ton aan een speciaal ge
maakte ankerton, zodat een forse wind
kracht getrotseerd kan worden. Over de
bakken is een hekwerk aangebracht, het
geen in het rapport Aquakultures in Ne
derland ook werd aangeraden. „Om preda-
toren in dit geval reigers en zeemeeuwen
te weren."
Inmiddels werd ook een Vereniging Aqua
kultures op zout water opgericht. Een vere
niging, die de belangen van deze bedrijven
behartigt. Ben Schot maakt deel uit van
het bestuur, omdat hij het van belang acht,
dat er onderling goede kontakten worden
onderhouden.
Een forellenkwekerij op een oude tanker
in de OosterscheldeEen springplank
naar een nettenkooienkonstruktie in de
bouwputten? „Dat hoop ik," zegt Bart
Schot, „want het is natuurlijk niet de be
doeling onze mooie Oosterschelde blijvend
te ontsieren met zo'n oud schip."
De roosters die voor de spuigaten komen.
31