Zeeland voor de Zeeuwen
Een „KREET" die toch wel inhoud heeft:
dit voedsel samenstellen. Dus eenzijdig kun
je zijn maaltijden niet noemen.
Wat alcohol betreft, heeft de zeiler zich
zelf op een streng dieet gezet. Éénmaal
in de drie dagen een borreltje en verder
zo nu en dan een cognacje voor het slapen
gaan. Met roken is hij gestopt.
Het brood bakt hij zelf en in één van
de laatste gesprekken (radiokontakt) liet
hij weten, dat zijn brood heerlijk smaakt.
Zoet water heeft hij waarschijnlijk vol
doende. Het schip bevat twee tanks met
een gezamenlijke inhoud van zevenhonderd
liter water. Verder kan hij via een trechter
vormig zeil, regenwater opvangen als hij
tekort mocht hebben. En komt de nood
aan de man, dan is er altijd nog een
Er moesten „eigentijdse" bouwsels ergens
worden neergezet, natuur- of landbouw
gebied moest „een verantwoorder bestem
ming" krijgen. Enfin, we kennen zo lang
zamerhand wel de kreten waarmee de ont
wikkelaars en plannenmakers de goe
gemeente bestoken.
De uitvinders van „ontwikkelingsplan
nen" zijn evenals sommige „beleidma
kers" nogal eens lieden, die met Zeeland
net zo veel gemeen hebben als een eskimo
met Centraal Afrika, namelijk niets. Zee
land was voor hen een stuk land waar je
carrière kon maken. Dus plannen gescha
pen en die in naam van vooruitgang en
vernieuwing aan de man gebracht. Die
Zeeuwen slikken het toch wel. En als ze
het niet doen; ach, dan is er wel een
„inspraak"-bijeenkomstje te versieren, waar
we de indruk geven dat er nog wel wat
te veranderen valt, maar met de gedachte
in het achterhoofd toch zoveel mogelijk
van het oorspronkelijke plan te handhaven.
Want de „ontwikkeling" moet en zal
doorgaan!
De gemeente Goes was al eerder doel
van onze kritiek. Daar moesten grootse
dingen gebeuren in het Stationsgebied. Mo
derne stationsbouw, alles veel grootser na
tuurlijk. Een nieuw stationsplein en nieuwe
„ontsluitingsweg" en nog veel meer. De
entree van Goes was veel te knus en te
plattelandcrig. „Eigentijds" en „grootsteeds"
zo moest het worden.
In het Schuttershofgebied moesten ook
daden worden verricht. Het oude Schutters
hof moest tegen de vlakte. Op die plaats
moesten en zouden een groot winkelbedrijf,
woningen en kleinere winkels verrijzen.
Rotterdam zijn Lijnbaan? Dan Goes z'n
distilleer-apparaat om van zeewater zoet
water te maken.
Het is dus allemaal uitstekend geregeld
aan boord van „De Zeeuwse Stromen" Het
enige waar Pleun zich niet op heeft kunnen
voorbereiden is de eenzaamheid.
Van vrienden en kennissen heeft hij bij
zijn vertrek een enorme hoeveelheid boe
ken en muziek gekregen. Verder heeft hij
de cursus „Hoe leer ik gitaar spelen" en
een gitaar natuurlijk, mee aan boord ge
nomen. Tijdens dat laatste gesprek vertelde
hij dat hij al redelijke vorderingen maakte.
Eens in de week neemt hij kontakt op
met motel „De Zeeuwse Stromen" om er
varingen uit te wisselen. Maar toch, het
blijft een eenzaam avontuur.
„Schuttershof-gebied! En wat jammer, dat
er zoveel verzet rees tegen de afbraak van
dat „ouderwetse" grote, statige huis, waar
destijds de Keuringsdienst van Waren in
was gevestigd. Anders was dat ook een
prachtplek geweest om iets geweldigs neer
te zetten!
De dagbladen hebben al uitvoerig bericht
over de Goese miskleunen: Het Stations
gebied: veel te duur van opzet. Het Schut
tershofgebied: een mislukking. Bij elkaar
een financiële strop van miljoenen, die
willen de plannen bij het station nog ergens
op gaan lijken ergens anders vandaan
geschraapt moeten worden.
Goes moest zo nodig! Een vriendelijk en
braaf man als wethouder Lieven de Leeuw
overigens is, was helemaal weg van „een
grootse toekomst", het zich een collega
van hem onthulde dit laatstelijk nog in
een gesprek met de dagbladpers door
twee hoofdambtenaren volledig op sleep
touw nemen en meevoeren naar het dro
menland der grootsteedse ontwikkelingen.
De beide hoofdambtenaren voor zover
althans ons bekend: geen van beiden Zeeu
wen fungeerden als de kwade geesten
uit niet-Zeeuwse flessen. De gevolgen zijn
bekend: Met een Goese polstok moet je
geen Rotterdamse, Amsterdamse of New
Yorkse sprongen willen doen. Want dan
loop je kans een flinke smak te maken!
Wie dacht, dat men nu in Goes wat ge
leerd had, dacht verkeerd. Op 19 septem
ber, enkele weken na het bekend worden
van de „sof" in het Stationsgebied en die
in het Schuttershofgebied, meldden de
kranten dat de gemeente Goes... in maart
1982 met de „herinrichting" van „het Ag-
nesganggebied" aan de westkant van de
Goese binnenstad gaat beginnen.
Er moet een winkelcentrum van de grond
komen en een u raadt het al niet-
Zeeuws architectenbureau gaat dit gebied
„invullen", „...met ronde gevellijnen, die
afwijkend zijn van wat in de Ganzestad
gebruikelijk is..." We houden ons hart vast.
Gaat wellicht het zoveelste deel van de
cursus „hoe verpesten we Zeeland" van
start? Waar draait het op uit?
Burgemeester mr. F. G. A. Huber van
Goes een beminnelijk man, die ook in
de kontakten met zijn burgers aan de be
naming „burgervader" een goede inhoud
wist te geven gaat met pensioen, is
waarschijnlijk al met pensioen als dit num
mer uitkomt. Deze burgemeester durfde
zich nogal eens kritisch tegen bepaalde
plannen op te stellen, al wist dan helaas
de meerderheid van het college de zin toch
door te drijven. Het zal in het begin wat
vreemd aandoen. Goes zonder burgemeester
Huber; zoals we al schreven een man, die
zich kenmerkte door een vriendelijke be
langstelling, ook voor het wel en wee van
zijn nederigste medeburgers.
We hopen, dat er een opvolger komt,
die zich inzet om het goede te behouden,
dat we in het stukje Zeeland dat Goes
heet, nog hebben. Die durft te vernieuwen
en verbeteren als de grote noodzakelijkheid
daarvan duidelijk blijkt, maar die allerlei
nieuwlichters en carrièreplanners, die bij
het woord „vooruitgang" het eerst aan hun
eigen „grootheid" denken, desnoods met
een administratieve schop onder hun ach
terste uit zijn gemeente-apparaat durft te
verwijderen.
Dit geschreven hebbende, willen we di-
rekt en met nadruk stellen, dat er natuurlijk
ook positieve, goede zaken uit en van de
gemeente Goes zijn te noemen, maar die zijn
nu helaas niet aan de orde. Want
het waren niet alleen de berichten uit
Goes „het centrum van Zeeland"
die ons de wenkbrauwen deden fronsen.
Ook een ander bericht joeg de rimpels in
ons voorhoofd.
In zijn notities over de „Arbeidsmarkt
verkenningen" in deze provincie wees de
Zeeuwse Raad voor de Arbeidsmarkt ook
op het tijdvak 1974—1979. De ontwikke
lingen in die periode waren niet gunstig.
Zeker, de werkgelegenheid in Zeeland steeg
u leest het goed: „steeg" méér dan
landelijk. Maardoor de grote vesti
gingsoverschotten stond daar een veel gro
tere toename van het arbeidsaanbod tegen
over. Dit is de oorzaak van de sterke stij
ging van de werkloosheid in deze provincie,
aldus de Raad voor de Arbeidsmarkt.
Anders gezegd: er was werk genoeg in
Zeeland voor de Zeeuwen. Maar „de im
port" draagt sterk bij aan de werkloosheid.
Waar is de (nog niet zo lang vervlogen)
tijd gebleven, dat niet een „rechtse ex
tremist" maar een „linkse" NVV-dis-
trictsbestuurder met klem de stelling ver
dedigde, dat ontwikkeling van de werkge
legenheid in Zeeland in de allereerste plaats
ten dienste van de eigen Zeeuwse bevolking
moet geschieden? En dat Zeeland geen
„overloop" van de Randstad moet worden,
omdat niemand daar mee gediend is?
Waar is de tijd gebleven, dat het pro
vinciaal bestuur gedachten uitte om in de
toekomst vestiging in Zeeland te koppelen
aan öf het Zeeuw-zijn, öf het duidelijke
economische gebonden zijn aan deze pro
vincie?
Wordt het bij de komende gemeenteraads-
en provinciale staten-verkiezingen geen tijd
voor de Zeeuwen om hun stem te geven
aan diegenen, die zonder tot „vreemde
lingenhaat" te vervallen ernst willen
maken met het „Zeeland voor de Zeeuwen"?
Tekst: Joris van Hoedekenskerke.
Al eerder hebben we in de kolommen van „Zeeland Magazine" stelling ge
nomen tegen ideeën en plannen van sommige lokale en regionale overheden.
Plannen, die tot doel hadden Zeeland of een stukje daarvan „op te stoten in
de vaart der volkeren". Het ging dan om de „ontwikkeling" van een bepaald
gebied, de uitbreiding van een stad, en allerlei andere zaken, die meestal met
elkaar gemeen hadden, dat er onder de dekmantel der „vooruitgang" stevig
aan het landschap of aan het uiterlijk en de sfeer van een dorp of stad zou
worden geknoeid.
25