De Zak van Zuid-Beveland
De ramp van 1014.
Tekst: J. P. van den Broecke.
Inleiding.
De Zak van Zuid-Beveland behoort tot
een van de meest aantrekkelijke en onge
schonden gebieden die Zeeland nog rijk is.
Met zijn wirwar van dijken, zijn akkers,
weilanden en boomgaarden in bonte af
wisseling en bovenal met zijn prachtige
welen en kreekresten is het een gebied dat
landschappelijk bezien zijn gelijke
niet kent. Massale komplexen zomerwonin
gen zal men er tevergeefs zoeken. Maar
iandelijke rust is er voiop. Vakantiegangers
ziet men er niet zoveel. Onbekend maakt
onbemind. Toch heeft het wel degelijk zin
om de strandgenoegens eens af te wisselen
met een uitstapje naar die merkwaardige
veelheid van polders binnen de driehoek
Heinkenszand Borsele Baarland.
De opbouw en beslotenheid van zijn
landschap dankt de Zak van Zuid-Beveland
zowel aan de natuur als aan de mens.
Gezamenlijk bepaalden ze zijn aard en ka
rakter. Deze ontwikkeling was uiteraard
een kwestie van eeuwen. Enige kennis van
zijn bewogen geschiedenis is wel noodza
kelijk, om te kunnen begrijpen waarom
het juist daar wemelt van dijken en waar
om er zoveel welen en kreekresten zijn
overgebleven.
Ontwikkeling gedurende de eerste tien
eeuwen na de jaartelling.
In de Romeinse tijd was de Zak van
Zuid-Beveland een ruig gebied, dicht be
groeid met heide en berkenopslag. Regen
en zonneschijn oefenden er afwisselend hun
invloed op de bodem uit, zonder dat de
mens er aan te pas kwam. Het zuid
westelijk deltagebied had juist een over
stromingsperiode achter de rug, de zgn.
Duinkerke I periode. Op het gebied dat
we tegenwoordig Zuid-Beveland noemen,
schijnen die overstromingen echter weinig
invloed te hebben gehad.
Tijdens de tweede Duinkerke overstro
mingsperiode, die zich globaal voltrok tus-
Foto's: van de schrijver.
sen 250 en 600 na Chr., werden de heide
velden wel overstroomd en stierven af. Op
veel plaatsen schuurde het water de boven
laag van het veenpakket af. Er ontstond
een patroon van kreken, waardoor het
getijdewater in- en uitstroomde. Het water
voerde slibstoffen aan, die op het veen
werden afgezet en tenslotte werd ook het
merendeel van de kreken weer opgevuld.
Door inklinking van de bodem ontstond
een nieuw landschap van hoger gelegen
kreekruggen, die lager gelegen poelgronden
omsloten. Het aldus ontstane land, dat
zich kenmerkt door zijn verscheidenheid in
hoogteligging, wordt voor zover het al
thans nog in ongeschonden staat aanwezig
is aangeduid met de term „oudland".
Oude geschriften maken melding van
een zware storm die in het zuidelijk deel
van de Noordzee tot ontwikkeling kwam
en in de late namiddag van de 28ste sep
tember in het jaar 1014 omvangrijke over
stromingen veroorzaakte. Vooral het oos
telijk deel van Walcheren en het westelijk
deel van Zuid-Beveland moesten het ont
gelden. Grote delen land gingen verloren
en er ontstond een komplete binnenzee.
Vrijwel het gehele oudlandgebied tussen
's Heer Arendskerke en Walcheren ging
verloren, met uitzondering van enkele stuk
ken oudland die als eilanden achterbleven.
De ontstane wateroppervlakte noemde men
het Zwake.
Dijkaanleg.
In de tweede helft van de 12e eeuw
begon men met de aanleg van ringdijken
rond de overgebleven oudland gebieden.
Ook in het Zwake toog men aan de slag.
De daarin overgebleven eilanden Borsele,
Oudelande en Baarland werden in eerste
instantie door dammen onderling verbon
den. Vervolgens werden ze gezamenlijk om-
dijkt en werden ze zodoende één geheel.
Ook het oudland ten oosten van de lijn
's Heer Arendskerke Nisse kwam tot
aan Kruiningen binnen een ringdijk te
liggen. Omstreeks het begin van de 13e
eeuw was het karwei voltooid.
Het hierbij afgedrukte schetskaartje geeft
ongeveer de toestand in het Zwake weer
omstreeks het jaar 1250. De geblokte lijn
stelt de kustlijn voor zoals die er thans
uitziet.
12301530. Drie eeuwen landaanwinning.
In de loop der jaren slibde het in 1014
ontstane Zwake weer op en werd het een
gebied van zandplaten, slikken, geulen en
schorren. In het bedijkingswerk dat er ten
slotte op gang is gekomen, hebben be
paalde ambachtsheren een groot aandeel
gehad. Voor zover de schorren als aan
wassen ontstonden tegen het bestaande
oudland, kwamen ze volgens het toen be-
De toestand in het Zwake omstreeks 1250.
9