spaard waardoor het water kon wegstromen naar het laagste deel van het schip, van waaruit het kon worden weggehoosd. In het model van de heer De Munck is een dergelijke „waterloop" in miniatuur aan wezig. De detaillering gaat zelfs zover, dat er ruimte is gelaten tussen „knie" en „kalf", een ruimte die in werkelijkheid de breedte had van een vinger, nodig om het uitzetten van de onderdelen van de spanten door het kontakt met water mogelijk te maken. In de twintiger jaren, toen er aan boord van de hoogaarzen nog geen pompen voor handen waren om het water van onder de buikdenning \veg te pompen, kon het lek en buiswater door de waterloop naar een laaggelegen punt van het schip lopen van waaruit het met een hoosschop overboord werd gezet. Niet alleen de schepen zelf zijn tot in de kleinste onderdelen op schaal nagemaakt, ook de attributen aan boord zijn op schaal aanwezig. Zo staat er onder meer een kookpot om de gevangen garnalen reeds aan boord te kunnen koken. De beschil dering van achterschip, roer en schouw zijn in origineel „Arnemuids groen" uitgevoerd. Op de helmstok is „zoals het hoort" een wit hartje geschilderd. Het ijzeren beslag ook al zelf gemaakt is zwart geverfd. De kleurige „bekroning" van het model schip wordt gevormd door een zwierige wimpel. Eén onderdeel van de modelschepen wordt niet in eigen beheer uitgevoerd: de zeilen wel door de heer De Munck zelf in de originele kleuren geverfd worden door zijn dochter genaaid. Wat later, als het gesprek in de woon kamer wordt voortgezet, komen er nog meer bijzonderheden over de bouw van de model schepen naar voren. Het is gemakkelijk en prettig praten over de hoogaarzen. Er staan er een drietal van in de huiskamer. Met recht pronkstukken die een bouwtijd van zo'n half jaar vergen. En dan niet een half jaar van enkele uurtjes per week. De heer De Munck met zijn bijna 73 jaar al vele jaren genietend van zijn pensioen besteedt er honderden uren aan. Met recht „genietend" van zijn pensioen, als je hem met veel enthousiasme en met liefde zelfs over zijn schepen hoort praten, moet het bouwen ervan hem wel veel voldoening geven. De passie voor het bouwen van Ar- nemuidense hoogaarzen zijn specialiteit is lang geleden min of meer bij toeval begonnen. Ruim zestig jaar geleden, in de tijd van Koningin Wiihelmina, werd Koninginnedag eind augustus gevierd. In Veere was het traditie dat er op Koninginnedag op het Veerse Gat hardzeilwedstrijden werden ge it juden met hoogaarzen. Er werd om aar dige geldprijzen gezeild. Het was dan ook voor de vissers er op of er onder. Er werd gezeild, hard gezeild, weer of geen weer. De jeugd van Veere deed het op wat klei nere schaal. Er werd met kleine, zelfge maakte bootjes om het hardst gezeild over de haven. De toen nog kleine Frans de Munck deed voor de eerste keer mee met zijn zelfgebouwde boot en won prompt de eerste prijs: een waardebon voor gereed schap ter waarde van 25 gulden, te besteden bij de nog steeds bestaande firma De Jager in Middelburg. Het jaar daarop ging het wat minder fortuinlijk, „slechts" een tweede prijs. Helemaal eerlijk was het er dat jaar overigens niet toegegaan; de winnaar van de eerste prijs had bij de bouw van zijn scheepje hulp gehad van een professional. De heer De Munck wilde revanche nemen. Zijn volgende scheepje zou extra snel moe ten worden, een kampioensschip. En welk scheepstype kan beter tot voorbeeld dienen dan een snelle loodskotter. Midden in de winter ging het per fiets naar Vlissingen. Heel slim had de jonge Frans het zo uit gekiend, dat hij omstreeks laagwater in Vlissingen was. Je kon dan namelijk vanaf de kade op de in de haven liggende loods kotter kijken en schetsen van het schip maken. De schipper van de kotter had aardigheid in de jeugdige modelbouwer en nodigde hem aan boord om bij een kop snert allerlei bijzonderheden over het schip te vertellen. Dit voorval is volgens de heer De Munck het begin geweest van zijn grote, bijna dagvullende hobby: het bouwen van scheeps modellen. Diezelfde winter nog werd de loodskotter in model nagebouwd. Het leek een snel scheepje. Toen er in het daarop volgend voorjaar proefgezeild moest worden, liep Frans de toen in Veere werkzame schil der van schepen en zeegezichten Koets tegen het lijf. Deze zag meteen, dat de miniatuur-kotter een buitengewoon mooi scheepsmodel was. Hij raadde Frans aan het model, te koop aan te bieden aan de schrijver Van Loon, een bon vivant, die zoals zovele kunstenaars uit die tijd bij tijd en wijle in Veere verbleef. Tezamen togen zijn naar Van Loon. Op diens vraag wat het model moest kosten, bleef hij in eerste instantie het antwoord schuldig. Wat wist je immers op zo jeugdige leeftijd van zaken doen? Na overleg onder vier ogen met Koets werd er 80 gulden voor het scheepsmodel gevraagd, welk bedrag prompt werd betaald. Opmerkelijk was de reaktie van Frans' moeder, zij vond het jammer, dat het scheepsmodel verkocht was, hoewel de op brengst een voor die tijd vorstelijk bedrag was, wat wel wordt bewezen door het feit, dat Frans voor 25 gulden een nieuwe fiets kocht van zijn zelf verdiende geld. Het scheepsmodel werd door de vele gas ten van Van Loon bewonderd. Eén van die Knieën, klossen, knieklossen. wrangen, liggers en kalven in het voorschip van een hoogaars l. knie2. klos, J kniek/os4 wrang. 5. wrang: levens dekbalk. 6. ligger. 7. kali. 8. pool. 9. waterloop. 10. kussens. 11. klos voor kaken van de rol. 12. soldalengal Uit: „De hoogaars" van J. van Beylen. 12

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1982 | | pagina 12