aanzuiqen uit de ajtmosfeer Dwarsdoorsnee van het centrale-platform „EPOS". angst. Maar wie zal ons zeggen of dit pro- jekt eventueel een deel ervan niet ooit in werkelijkheid te aanschouwen zal zijn? Het eerste vliegtuig joeg de deskun digen tenslotte ook de stuipen op het lijf. Een variant op het thema waterkracht- luchtdrukcentrale, maar nu van een ver bluffende eenvoud, is de Engelse uitvinding in afbeelding 3. Het apparaat is wederom van beton gemaakt en is dus niet verplaats baar. Het heet „NEL" (National Engineering Laboratory") en het bezit een minimum aan bewegende delen. Het systeem bestaat feitelijk uit niets meer dan een labyrinth van pijpen, waarin zich kleppen bevinden. Links ziet u hoe de binnenstromende golven van de branding lucht samenpersen (zie de loop van de pijlen), waarna een op lucht druk werkende turbine de energie die in de samengeperste lucht schuilgaat, opneemt. Als het water terugstroomt (rechtsj wordt het labyrinth leeggzogen, waarbij opnieuw bewegingsenergie kan worden verkregen. Centraal in dit apparaat staat een grote klep, die de luchtstromen als het ware rangeert. Het voordeel van „NEL" is, dat hij (of zij?) geen ingewikkelde bouwkundige constructies vereist. Desnoods kan „NEL" worden aangelegd in grotten langs de kust. De dobber. De Amerikaanse firma Lockheed zoekt het niet alleen in de lucht- en ruimtevaart, maar zij heeft ook plannen voor water centrales. Afbeelding 4 toont het ontwerp. Het gaat om een drijvende centrale, die er uit ziet als een gigantische dobber van een paar honderd meter lengte. In het hart van de dobber wordt het temperatuurver schil tussen diepe en ondiepe oceaanlagen benut om via ammoniak, dat zeer snel op temperatuur komt en zeer snel in gas over gaat, een turbogenerator aan te drijven. Van deze revolutionaire centrale is een prototype in aanbouw. Zonder dat er veel herrie over is gemaakt, heeft de Westduitse firma Babcock-NWK/ KWU een centrale ontwikkeld, die ook energie uit de zee haalt alleen gebeurt dat hier op een half-conventionele manier. De centrale ziet eruit als een verplaatsbaar booreiland, dat boven een klein gasveld in de zee wordt „geparkeerd". Het booreiland priemt een leiding de zeebodem in, tot in een gasbel, en begint dan als een „gewone" elektrische centrale stroom te produceren. Als het gasveld leeg is, verhuist de centrale naar een nieuwe lokatie. Deze vinding is uitermate slim, zoals u begrijpt, want kleine gasvelden zijn voor de grote maatschappijen economisch niet interessant en daarom zijn ze voor een prikje te koop. De afgebeelde centrale zal binnen kort in bedrijf worden gesteld en hij heeft een vermogen van 375 MegaWatt. (Ter vergelijking: de kerncentrale Borssele heeft een vermogen van ca 470 MegaWatt). Bijzonder aan de verplaatsbare centrale is, dat hij geen milieuproblemen oproept. Zowel de koeling van de installatie als de afvoer van rookgassen is probleemloos. Het apparaat heeft de naam „EPOS" ge kregen. De afkorting komt van „Electric Power on Sea". De elektriciteit wordt in de vorm van gelijkstroom door een één- aderige zeekabel naar de wal vervoerd. De noodzakelijke tweede ader wordt ge vormd door het zeewater zelf! Het Energo-plan. Met „EPOS" zijn we al wat dichter bij huis gekomen. Immers het fenomeen wordt op het Westduitse continentaal plat neergezet. Midden in onze eigen delta zullen wij, als de omstandigheden meezitten, over een aantal jaren het „Energo-projekt" kunnen aanschouwen. „Energo" is een samenwer kingsverband tussen wind en water, en... tussen Rijkswaterstaat, de nv PZEM en het Energie-onderzoekcentrum Nederland, kort weg ECN. Wat is de bedoeling? In de Oosterscheldemonding ligt het bij velen bekende werkeiland Neeltje Jans, waar in gigantische bouwdokken de betonnen pijlers voor de stormvloedkering worden gebouwd. Als de pijlers eenmaal het bouw- dok hebben verlaten, ligt er op de Neeltje Jans een kunstmatig meer met een opper vlak van 100 hectare. Het Energo-plan be helst nu het ophogen van de dijken rondom dit kunstmatige meer, tot ongeveer 13 meter 19

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1982 | | pagina 19