VUURTORENS Illustraties: van de schrijver. Tekst: J. Q. C. C. Becht. „Wat wil je worden?" „Stratenmaker op zee!" Een ontzettend flauw kin dergrapje, dat het al niet meer „deed" toen we een jaar of tien waren. Een paar jaar jonger gaf bovenstaand antwoord je nog te denken; er zijn immers geen straten en wegen op zee. En dus ook geen wegwijzers. Dat riep dan weer vragen op als: hoe vind je dan de weg op zee en hoe weet je op zee waar je precies bent? De op die leeftijd nog alwetende ouders gaven er het antwoord op. In eenvoudige bewoordingen kreeg je te horen hoe een zee man met behulp van kaart, kompas, betonning, bakens en vuurtorens wél de weg kon vinden op zee. Op het gebied van de weg vinden op zee is er in enkele tientallen jaren veel ver anderd. Dankzij de ontwikkeling van toe passing van elektronika werden plaatsbe palingssystemen als Decca en Loran gevon den, waarbij gebruik wordt gemaakt van radiosignalen welke door een keten van speciaal daartoe opgestelde zenders worden „Pharos" te Alexandrië (Egypte), eens één van de zeven wereldwonderen. uitgezonden. In een wat recenter verleden deed een plaatsbepalingssyteem met behulp van satellieten zijn intrede. Dit systeem, dat indertijd een vermelding in een Jules Verne-boek waard zou zijn geweest, is heden ten dage zelfs gemeengoed op oceaanjach- ten. Een paar toetsen indrukken en op een schermpje verschijnt a la minute de positie van het schip in lengte- en breedtegraad met een nauwkeurigheid van enkele hon derden meters. Voor een investering van nog geen tienduizend gulden nooit meer twijfels over de juiste positie. Is het dan niet verwonderlijk, dat vuur torens in wezen toch vrij eenvoudige navigatie-'hulpmiddelen nog steeds on misbaar zijn om de zeeman te helpen zijn weg op zee te vinden, met name nabij de kust? Kustvuren als hulp voor de navigatie zijn al in de oudheid gebruikt op plaatsen waar de zeevaart zich had ontwikkeld. De eerste berichten over vuurtorens komen van de Grieken. De Pharos van Alexandrië, één van de zeven wereldwonderen uit de oudheid, wordt door de Grieken herhaaldelijk be schreven. De beschrijving van deze vuur toren, waarvan de beschrijving zelfs nog op de moderne mens indruk maakt, recht vaardigt het rangschikken van dit kolossale bouwwerk onder de toenmalige wereld wonderen. De door Alexander de Grote, de fabelachtige Macedonische koning die in de 4e eeuw voor Christus niet alleen Perzië en Egypte veroverde, maar zelfs tot in India doordrong, stichtte in de Nijldelta een grote handels- en industriestad, naar hemzelf Alexandrië genoemd. Deze stad werd een centrum van economische en wetenschappe lijke aktiviteiten. Wat dit laatste betreft was de enorm uitgebreide bibliotheek die in later tijden geheel verloren ging, ver maard. Het spreekt vanzelf, dat er intensief scheepvaartverkeer plaatsvond tussen het Griekse moederland en Alexandrië. De lig ging van de stad, op een lage kust met zandbanken en ondiepten, week sterk af van de ligging van de havens in de Griekse archipel, waar de eilanden vrij steil uit zee oprijzen uit diep water en derhalve gemak kelijk te onderscheiden zijn en zonder ge vaar voor stranding zijn aan te lopen. Óm Alexandrië van verre vanuit zee vindbaar te maken, was er behoefte aan een hoog herkenningsteken, dat dag en nacht van grote afstand zichtbaar zou zijn. Wat lag meer voor de hand dan het bouwen van een hoge toren met een licht er op? In opdracht van Ptolemeus I Soter (323 285 voor Chr.) werd door Sostratus van Knidos een kolossaal bouwwerk ontworpen, dat even grote indruk moet hebben gemaakt als de pyramiden van Egypte. Op een forse Vuurtoren uit de 16e eeuw (detail van een zeekaart). vierkante onderbouw was een achtkantige toren gekonstrueerd waarop een ronde to ren met kleinere doorsnede werd gebouwd, bekroond met een lantaarn. Het hele bouw werk werd voorzien van wenteltrappen. De hoogte moet imposant zijn geweest. Uit de afstand waarop het licht van de vuurtoren zichtbaar was, kon worden afgeleid, dat de lantaarn op ongeveer 140 meter hoogte geplaatst moet zijn geweest. Omstreeks 280 voor Chr. werd de Pharos in bedrijf gesteld. De naam Pharos leeft overigens nog steeds voort in het Franse woord voor vuur toren: „phare". De Pharos had naast haar funktie van baak voor zeevarenden waar- Lantaarn van Westkapelle, 1818. schijnlijk ook een funktie als tempel of eerbewijs. Dat blijkt wel uit het opschrift dat de bouwmeester van de Pharos op 50 meter hoogte in loden letters liet aanbren gen: „Sostratus van Knidos, zoon van Dexiphanis, aan de reddende goden, voor de zeevarenden." De bezoekers van de Pharos vermeldden een geheimzinnige spiegel, die in de vuur toren stond opgesteld. Plinius, de Romeinse wereldreiziger en „journalist" vermeldde in de eerste eeuw van onze jaartelling, dat het licht van de vuurtoren gemakkelijk voor een ster kon worden aangezien, „omdat vele lichten in de lantaarn bij elkaar kwamen." Waarschijnlijk werden er in de toren ovens witheet gestookt, waarvan het licht met behulp van spiegels naar de top van de toren werd gebracht om van daaruit ook weer door een spiegel in horizontale richting te worden verspreid. In tegenstel ling tot vuurtorens met een open vuur zal het licht van de Pharos door deze voorzie ningen vrij konstant zijn geweest. 11

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1982 | | pagina 11