schorren en slikken. Wat bleef werd „Het
Verdronken Land van Saeftinghe" genoemd,
waar tot voor zo'n twintig jaar geleden
door bewoners uit de regio gevist werd op
verschillende soorten platvis en waar in het
getijdenhaventje „Emmahaven" vissersche
pen en schepen met landbouwprodukten
als graan en bieten, levendig af- en aan
voeren.
Emmahaven, waar ook zo'n twintig jaar
geleden het laatste schip binnenliep, had een
belangrijke funktie als overslaghaven. In
Emmadorp, nu wat verloren gelegen achter
de Scheldedijk, ontmoetten in de café's vis
sers, boeren, handelaren en inwoners elkaar.
De weegbrug is er een eenzame getuige
van een andere tijd. Emmahaven is dicht
geslibd, er ligt een oude boot te vergaan,
en het voormalige huis van de havenmeester,
hoog boven de haven gebouwd in de vorige
eeuw, is nu een zomerhuis, met de naam
„Schorrenhuis". Het staat er nog altijd als
een baken in zee, vertrek- en eindpunt voor
excursies in de Saeftinghe, oriëntatiepunt
voor de klauteraar in het gebied.
De gids, die de excursie leidt, oriënteert
er zich uiteraard niet op. Hij kent het gebied
als zijn broekzak. En om zijn groep weer
behouden thuis te brengen, gaat hij uit van
het terrein, niet van de omgeving. Tochten
in Het Verdronken Land van Saeftinghe du
ren rond de vier uur en moeten tevoren
schriftelijk worden aangevraagd bij de con
servator van het gebied: de heer Jos Neve,
Middelweg 1 te Graauw (niet telefonisch).
Er zijn dit jaar voor het eerst ook open
excursies, waarvoor men zich niet vante-
voren hoeft op te geven. Deze zijn op
23 juli om 9.30 uur, op 13 augustus om
13.00 uur, op 27 augustus om 13.00 uur en
op 10 september om 13.00 uur. Deelnemers
moeten op het opgegeven tijdstip aanwezig
zijn bij café Buys in Emmadorp, in de ge
meente Hulst. De kosten van een excursie
bedragen 5,— of 100 B.frs. per persoon.
Kinderen onder de zestien jaar (maar ouder
dan tien jaar!) betalen 2,50 of 50 B.frs.
De kosten dienen na afloop te worden vol
daan bij de gids.
Het is een zondag in het vroege voorjaar
als ik meega. Het is winderig en koud, de
polder is nog kaal, de felle zomerbloei laat
nog op zich wachten. Bij café Buys, beheerd
door twee gebroeders en hun zuster, autoch
tone bewoners van Emmadorp, verzamelen
zich de trekkers. Drie groepen, ieder van
zo rond de dertig man, klauteren om half
drie achter de gids aan de trappen van
de Scheldedijk op, waar ze vanaf het
„Schorrenhuis" hun tocht zullen beginnen.
Iedereen heeft laarzen aan, windjacks en
lange broeken die tegen een stootje kunnen.
Er zijn geen kinderen beneden de tien jaar
bij en ook mensen, die niet helemaal ge
zond of slecht ter been zijn, is de tocht
niet aan te raden. Door de aard van het
terrein, met zijn talloze geulen en kreken,
modder en drijfzand, blijft het tenslotte
best een pittige onderneming.
De jongste van het gezelschap, een knul
van een jaar of twaalf, is degene met de
beste conditie. In zijn enthousiasme sjouwt
hii zoveel rond, dat hij de tocht in feite
wel drie keer loopt, onvermoeibaar tot
aan het eind van de middag. De wandelaars
zijn gewapend met camera's en verrekijkers.
Tuk op het verschalken van vogels, voor
wie dit een ideaal rust-, paar- en broed
gebied is.
Boven de hoofden van de groep klinkt
de roep van de zilvermeeuw, de meest bru
tale vogel in het gebied. In 1946 was het
nog een zeldzame vogel, nu broeden er
duizenden paren. Hij vindt zijn voedsel tot
ver buiten de Saeftinghe, zelfs in vuilnis
belten. In komvormige nesten legt hij zijn
groengevlekte eieren, in een uitstekende
schutkleur, op de oeverwal.
26