Behalve de zilvermeeuw komt de kok
meeuw veelvuldig voor in Het Verdronken
Land van Saeftinghe. En de gids wijst naar
wat er te zien is aan andere vogels: het
visdiefje leeft er, de kluut, tureluur, schol
ekster, rietgors, wilde en bergeenden. Vrij
zeldzaam is er de grutto en de kemphaan
te zien en als roofvogel vliegt de bruine
kiekendief rond. Voor de mens en de vier
voeter mag het dan een vrij ontoegankelijk
gebied zijn; het is een vogelgebied bij uitstek
Viervoeters die wel weg weten met de
vele geulen, zijn de schapen die het gebied
beweiden. Vaag zijn de twee schaapskooien,
de enige twee buitendijkse schaapskooien,
die Nederland bezit, in de verte bij de dam
naar de noord te zien.
In hetzelfde gedeelte grazen nog wat
runderen, die bij hoog water naar een
vluchtheuvel kunnen, maar verder huizen
in de Saeftinghe de bruine rat, woelrat en
de mol. Waar de grasdam het gebied af
bakent zijn hazen en konijnen te vinden.
De groep kijkt en luistert en sjouwt door
het stugge Engelse slijkgras, waarmee de
schorren begroeid zijn, klautert en glibbert
en springt door en over de onvoorstelbaar
vele geulen, die de schorren doorsnijden.
Soms breek je bijna je nek over een smalle
geul, verraderlijk door slijkgras overgroeid.
Engels slijkgras werd in de twintiger jaren,
toen men nog plannen had om de Saeftinghe
in te polderen, ingevoerd vanuit Engeland.
Om landaanwinning te bevorderen, waar het
een uitstekende plant voor is. Door zijn
dichtheid blijft het slib uit het water er
tussen zweven.
Wat hier wil groeien, moet overigens
nogal ergens tegen kunnen. Het wordt re
gelmatig tijdens de vloed overstroomd door
brak water (een mengsel van zout en zoet
water) en dat beperkt de flora in dit gebied
uiteraard nogal. Wat we als wandelaar wel
regelmatig op de tocht zien is het grauwe
lamsoor, de zee-aster, zeekraal en velden
met riet als meest voorkomende flora.
Na het schorgedeeilte trekt de groep door
de zompige en glibberige modderbeddingen
van de 1ste en 2de platte plaat, door de
eindeloos brede Ijskelder en Lepelaar. In
gedeelten van de bedding staat nog water,
grijs en koud. In de verte is een andere
groep onduidelijk te zien. Verder is er niets
dan vogels en eenzaamheid, een beetje ver
warrende en aantrekkelijke ervaring. Nog
een stuk schor, weer op en af met stijve
benen door en over geulen en door de
bedding van het Speelmansgat, langs de
oude haven, terug naar het „Schorrenhuis"
in de hoogte. De gids wijst bij de deur
hoe hoog het water er kwam tijdens de
vloed van 1906 en 1953en dat „Schor
renhuis" staat zelf al zo hoog!
Over de Scheldedijk, twintigste eeuws bol
werk tegen dat oppermachtig water, gaan
we terug naar Emmadorp. Bij café Buys
staan teilen met water klaar en borstels.
Men zal niet met vuile laarzen in het pro
pere café komen! Koffie en pils smaken nu
uitstekend. Vanuit zijn lijst kijkt de eerste
conservator van het gebied, Frans van de
Sande, die regelmatig tijdens de laatste we
reldoorlog onderduikers in Het Verdronken
Land van Saeftinghe hielp vluchten, neer op
de ontspannen trekkers.
In vitrines aan de muur staan de zoge
naamde „kloostermoppen" en resten van
werktuigen en serviesgoéd uit het land van
Saeftinghe. De foto's van meeuwen, schol
ekster, kluut getuigen van wat het nu is:
Het Verdronken Land van Saeftinghe!
Informatie:
De heer Jos Neve, conservator.
Het Verdronken Land van Saeftinghe, door
G. M. P. Sponselee en M. A. Buise.
Saeftinghe, vegetatiekaart.
27