Lichttechnïci en biologen voorspellen: Beroepsvissers en sportvissers kunnen met kunstlicht meer vis vangen. Tekst: Cor van Heugten. Eén van de mooiste kreaties van de na tuur is, dat we als mensen alles om ons heen in kleur kunnen bekijken. Er zitten miljoenen zenuwcellen in onze ogen, die gevoelig zijn voor lichtgolven. Volgens de wetenschapsmensen is licht een boodschap, waarmee de hersenen ons laten zien, dat elektromagnetische golven de zenuwen in onze ogen prikkelen. In onze ogen zitten een soort antennes, die gevoelig zijn voor een golflengte van 380 tot 780 nanometer (1 nanometer is 0,000.000.001 m). De com puter, die achter onze ogen zit, vertaalt die trillingen in beelden. Een hond of een kat zien deze beelden in zwart-wit. Mensen, sommige apen, dagvogels, vele reptielen en ook vele vissen ontvangen de beelden in kleur. Het golflengtegebied van 380 tot 780 nanometer is het lichtspectrum, dat alle kleuren van de regenboog bevat. Via blauw en violet gaat de kleur over in ultraviolet, aan de andere kant van rood naar infrarood. Voor de mens is ultraviolet onzichtbaar, maar een insekt ziet het wel degelijk. Ook de vissen zien geen ultravio let, dat in het water onmiddellijk in warmte wordt omgezet. De zenuwcellen van het dagzintuig, de kegeltjes, reageren op krach tige lichtgolven. Er zijn volgens sommige geleerden drie verschillende soorten kegeltjes. De ene soort is gevoelig voor een rood lichtverschijnsel, de ander voor groen en het derde type reageert op een blauw schijnsel. Andere geleerden hebben een kleurentheorie, die van vier grondkleuren uitgaat: rood, groen, blauw en geel. Volgens een Philips-deskun- dige A. C. van Grinsven, reageren onze ogen maximaal op een golflengte van 450 nm (blauw), 540 nm (groen) en 610 nm (oranje). Ik noem de naam van Van Grinsven met enig ontzag, omdat hij zeer onlangs een uniek boekje schreef over „Licht in het Aquarium", dat voor ruim 19 gulden bij de Drukkerii Lecturis in Eindhoven te koop is. Zijn boek voor aquarium-liefhebbers kan ook de sportvissers tot lering strekken. De hamvraag is natuurlijk, of we in sche mering of bij nacht met een bepaalde licht soort de vis niet naar het aas op de bodem (of boven de grond) kunnen lokken. Op dit punt hebben we nog weinig experimenten beleefd. Al kennen we wel de commerciële vissers, die grote hoeveelheden ansjovis, sardien en andere visjes met licht naar de oppervlakte in hun netten lokken. Er zijn al proeven genomen door het RIVO met licht om bij sluizen de intrek van schieraal of glasaal te beïnvloeden. Ik ga binnenkort met een waterdichte onder waterlamp op mijn aas op zee vissen. Ik wil het wel eens meemaken De lichtspecialist Van Grinsven zegt in zijn boek, dat onder de waterspiegel de samenstelling van het lichtspectrum afhan kelijk is van de diepte en de kwaliteit van het water. In schoon en helder water is het spectrum naar verhouding veel rijker aan groen en blauw, dan boven de water spiegel. Water absorbeert de rode en oranje lichtgolven veel beter. In de diepe zeeën gaan de blauwe lichtgolven wel 75 meter diep. Nog dieper is het ogenschijnlijk inkt zwart. In water met veel algen, dus groen organisch materiaal (zoals het Veerse Meer in de zomer) kunnen lichtgolven veel minder diep doordringen. U kunt op het Veerse Meer met veel algen (donker op 2 meter en minder) over dag vaak mooi paling vangen. Vissen, die op grotere diepte zwemmen en zeker diep zee-vissen, leven in een koelblauwe sche mering. Hun ogen zijn aangepast, dus ma ximaal gevoelig voor blauwe lichtgolven. Ze gebruiken dat blauwe licht in feite alleen om helderheidsverschillen te onderscheiden. Soortgenoten en andere vissen steken als donkere silhouetten af tegen een lichtere achtergrond. Van vele vissoorten, die op grotere hoogte leven, is bekend dat ze ge voelig zijn voor blauw en groen licht. Met de blauwgevoelige cellen (aldus Van Grinsven) kan de vis zien wat er onder hem in de blauwe diepte gebeurt. Kijkt het dier recht naar boven of omhoog, dan komt het groen-gevoelige zintuig in aktie. De meeste vissen, die dicht bij de oppervlakte leven of op geringe diepte, hebben drie kleurgevoelige systemen in hun ogen. Op merkelijk is, dat voor vele vissen helder heidsverschillen veel belangrijker zijn, dan het zien van kleuren. Het staat wel vast, dat van soort tot soort deze spectrale gevoeligheid sterk kan verschillen. Elke forelvisser met een natte of droge vlieg kan dat getuigen. Ogen van guppy's zijn maximaal gevoelig voor violet, blauwgroen en geelgroen. Vissen in donker water hebben veel meer aan ogen, die ge voelig zijn voor rode lichtgolven. Als de zon zakt (later in de middag) is het licht onder water veel roder dan overdag. We moeten dus weten of een vis roodontvangers heeft of niet. Algemeen bekend is, dat een stekelbaars mannetje woedend wordt en aanvalt als hij rood ziet. Dat is de kleur van de buik 28

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1982 | | pagina 28