m daar de start van zijn campagne voor het herstel van Westkapelle in die plaats en zwierf door heel Nederland. Op 7 mei van dit jaar had ik voor Zee land Magazine een gesprek met hem in ziin huidige woonplaats Amsterdam. Waarom? Omdat de heer Ligthart Schenk de schrijver is van „Westkapelle voor en na 3 oktober 1944": het boekje waaraan ik aandacht schonk in aflevering 8 van mijn serie Ochtend in Zeeland, al weer twee jaar geleden. Ik beloofde u toen op zoek te zullen gaan naar de auteur of zo hij niet meer in leven mocht zijn naar diens familie. Dat zoeken had succes. Ik vond zijn adres en telefoonnummer in het voorjaar van dit jaar. De rest ging vanzelf. Want tijdens ons eerste telefonische kon- takt liet de heer Ligthart Schenk mij weten me graag voor een gesprek te zullen ont vangen. En dus reed ik op 7 mei j.l. naar de Amsterdamse wijk Bijlmermeer. Voor een uurtje, dacht ik. Maar het werd bijna een hele dag. Tijdens de koffie, de sherry, de lunch en de thee schreef ik 36 kantjes van een kladbloc vol. Want de heer Ligthart Schenk bleek ook nu nog een vlot verteller. Maar niet alles wat hij vertelde vond zijn oorsprong in Westkapelle. Want zoals al gezegd: hij is geen Westkappelaar en zelfs geen Zeeuw. De schrijver van het ontroerende boekje over de zwartste dagen uit de geschiedenis van Westkapelle woonde daar maar zeven jaar, van 1940 tot 1947. Hij kwam naar het Waloherse dorp, omdat het hem in zijn standplaats Thorn, in Lim burg, te heet onder de voeten werd. Hij was daar chef van de grensbewakingsdienst van de douane en gebruikte (misbruikte, vond de Duitse bezetter) zijn positie om goede vaderlanders over de grens naar België te helpen. De manier waarop, is een verhaal op zichzelf, maar waar het hier om gaat is, dat de bezetters hem na verloop van tijd wat argwanend gingen bekijken, hem zelfs arresteerden, maar hem wegens gebrek aan bewijs weer moesten vrijlaten. Waarop de heer Ligthart Schenk het maar beter vond om van het Thornse toneel te verdwijnen. Hij solliciteerde en kreeg een aanstelling bi; de gewone belastingdienst in Westka pelle, Aagtekerke, Meliskerke en Zoutelande op het zwaar bezette, maar nog redelijk rustige Walcheren. En té ver verwijderd van de landsgrenzen om er zijn smokkel- aktiviteiten te kunnen voortzetten. Maar het zijn juist zijn aktiviteiten op Walcheren geweest die de heer Ligthart Schenk in de jaren na 1940 veel problemen, maar ook veel voldoening en flinke narigheid, maar ook een koninklijke onderscheiding be zorgden. „Ik zou door kunnen blijven praten," zegt hij na het inschenken van de tweede kop koffie, „urenlang, de hele dag wel." En hij voegt de daad bij het woord. Hij noemt alsof alles wat hij beleefde zich nog maar kort geleden afspeelde plaat sen en data en namen. Veel namen, van veel „goeie" Westkappelaars en van de enkele minder goede. Hij herinnert zich van de eersten hun trouw en dapperheid en van de laatsten hun lafhartigheid en bekrompenheid. Maar hij romantiseert niet en hij kritiseert niet. Al vertellende ontpopt hii zich als een nuchter mens met een open oog voor zowel sucessen als mislukkingen. En zonder het gemakkelijke oordeel-achter af van mensen, die de dingen niet zelf hebben meegemaakt. Ondanks al die nuchterheid heb ik op die zonnige meidag als gast van de heer Ligthart Schenk in zijn paradijselijk stukje Bijlmer veel gelachen en ook af en toe bijna gehuild om het Walcheren van toen: verdronken, verwoest, maar eigenzinnig als altijd. Die Walcherse eigenzinnigheid manifes teerde zich het duidelijkst op maandag morgen 2 oktober 1944, toen om 11.45 uur van de kant van de geallieerden het radio bericht doorkwam, dat er gebombardeerd zou worden. Het bericht werd gevolgd door een dringend advies weg te trekken. West- kappel dacht er niet aan. Hoe kon een bericht van de geallieerden de inwoners van Walcheren bereiken? Via de radio, zoals gezegd. Maar de bevolking werd ge acht haar radio's te hebben ingeleverd! Inderdaad, maar die van Westkappel niet! „Radio's waren er genoeg," zoals de heer Ligthart Schenk indertijd schreef. En hij zelf, wonende in de onmiddellijke nabijheid van de door de Duitsers bezette vuurtoren, vergat tijdens het luisteren soms om het horretje onder zijn raam weg te halen, zodat iedere voorbijganger kon meeluisteren En daarmee betoonde hij zich even eigen zinnig als zijn Westkappelse dorpsgenoten. De gebeurtenissen. Na hun aanvankelijke aarzeling is hij goed of fout? hadden de Westkappelaars de nieuweling Ligthart Schenk in 1940 als één der hunnen geaccepteerd. En het duurde niet lang of hij maakte deel uit van het ondergrondse verzet, dat in de jaren daarna op gang kwam. Er vallen namen: Minderhoud, Roelse, Boone, Fijn, ds. Reus. Met zijn fiets, zijn motor en zijn wapen waarover de heer Ligthart Schenk op grond van een speciale van de Ortskommandantur Thorn en alleen daar geldende vergunning nog altijd bru taalweg en met succes beschikte was hij een welkome aanwinst voor hun ver zetsgroep. Een groep die links en rechts kontakten onderhield, niet alleen met „En geland", maar ook met verscheidene ver tegenwoordigers van het Duitse bezettings leger. Want menig Duits militair stond heimelijk aan de kant van de geallieerden. Met genoeglijk plezier vertelt de heer Ligthart Schenk het verhaal van de jonge, bij hem ingekwartierde Feldwebel, die voor zijn administratieve werk gebruik maakte van hetzelfde schrijfbureau als zijn gast heer. Er bleven op dat bureau wel eens dokumenten achter die eigenlijk niet voor de ander bedoeld waren. Daar is nooit over gesproken, noch door de jonge Duitser, noch door de heer Ligthart Schenk. Maar de gegevens uit de schijnbaar ach teloos achtergelaten documenten vonden via de Westkappelse verzetsgroep prompt hun weg naar Engeland, waar er een dank baar gebruik van werd gemaakt. Het re sultaat: de latere precisiebombardementen on Duitse bunkers en stellingen. Een af schuwelijke, maar noodzakelijke maatregel. Jan Ligthart Schenk en zijn vrienden waarschuwden voor die bombardementen en vooral voor de overstroming, die daar van het mogelijke gevolg zou zijn. Meestal tevergeefs. Men wilde wel geloven, dat er in de hitte van de komende strijd wel eens een verkeerd gerichte bom zou vallen en er misschien hier of daar een stuk duin zou worden weggevaagd. Maar een grote overstroming zag men eenvoudig niet zitten Toch kwam die, want wat niemand ver wachtte, gebeurde. Niet alleen werden in september 1944 de Duitse stellingen tussen Westkapelle en Dishoek en tussen West kapelle en Domburg gebombardeerd, op 3 oktober kreeg ook de Westkappelse Zee- diik een beurt. Wie dat heeft meegemaakt, vergeet het niet meer. Het verhaal van mijn gastheer begint dan ook even zijn lijn te verliezen. Ik zie hoe, nu hij terugdenkt aan die ver schrikkelijke dag, het ene beeld na het andere zich aan hem opdringt. Het drama van de zeven-en-veertig doden in de molen van Theune, de bijna totale verwoesting van het dorp, de vlucht van de berooiden naar nabij gelegen dorpen. Maar ook de brandkast van de aardappelhandelaar die zeven maal gezien werd en daarna spoorloos in de golven verdween. En de woning van een vervoerder, die in zijn geheel tientallen meters werd verplaatst, waarna de kopjes in het kabinet nog heel bleken! Beelden vol tragiek en ontzetting, maar 10

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1982 | | pagina 10